Brief regering : Bestuurlijk Overleg Groningen
33 529 Gaswinning
Nr. 587 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 maart 2019
Op 11 maart jl. heeft bestuurlijk overleg plaatsgevonden over de versterkingsopgave
en het Nationaal Programma Groningen tussen de provincie Groningen, de betrokken gemeenten
en het kabinet, vertegenwoordigd door de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(BZK) en mijzelf. Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van
BZK, over de uitkomsten van dit overleg.
Tijdens het vorige bestuurlijk overleg van 15 februari jl. zijn afspraken gemaakt
over de nieuwe versterkingsoperatie (Kamerstuk 33 529, nr. 581). Daarbij is geconstateerd dat de uitvoering kon starten in die gemeenten waarvoor
een plan ligt met voorlopige goedkeuring (vanuit het oogpunt van veiligheid) van Staatstoezicht
op de Mijnen (SodM). In de tussentijd is hard gewerkt door Rijk en regio, en in alle
gemeenten wordt gestart met de opname en beoordeling van de eerste adressen die behoren
tot de hoogste risicocategorie. Vele bewoners zijn inmiddels per brief door gemeente
en Nationaal Coördinator Groningen (NCG) geïnformeerd.
In het bestuurlijk overleg van 11 maart zijn vervolgafspraken gemaakt over de capaciteit,
de aanpak van zorggebouwen, de batch 1588 en de aansturing van de versterkingsoperatie.
Ook zijn er afspraken gemaakt over het Nationaal Programma Groningen (NPG). Als bijlage
bij deze brief gaan de Bestuursovereenkomst NPG1, het stuk «Een programma dat groeit; afspraken over het Nationaal Programma Groningen»2, een overzicht van uitgangspunten voor de governance van de versterking3, het document «afspraken capaciteit»4 en de bijbehorende «stand van zaken capaciteit» van de NCG5, en een overzicht van moties van uw Kamer die in deze stukken worden geadresseerd.
Nationaal Programma Groningen
In de door Rijk en regio ondertekende bestuursovereenkomst is de governance van het
NPG uitgewerkt. De bestuursovereenkomst is bijgevoegd als bijlage bij deze brief.
Dit is het vervolg van de op 5 oktober 2018 overeengekomen uitgangspunten, waarmee
de programmalijnen Kracht en Trots, Energie en Economie in overleg met de regio zijn
vertaald naar pijlers die op lokaal en regionaal niveau worden uitgevoerd. De verwachting
is dat er op regionaal niveau meer aandacht is voor economische structuurversterking,
natuur, energie en klimaat, waar er op lokaal niveau juist aandacht is voor stads-
en dorpsvernieuwing. De regionale bestuurders verwachten voor de zomer overeenstemming
te bereiken over de exacte verdeling van de middelen over lokale en regionale doelen.
In de tussentijd willen zij, in nauwe samenwerking met gemeenteraden en provinciale
staten de inhoudelijke doelen nader uitwerken.
Wel wordt nu gestart met een aantal projecten binnen het NPG. Nadat vorig jaar al
voor 50 miljoen euro aan projecten is toegekend, worden nu de eerste projecten voor
2019 gehonoreerd. Deze projecten richten zich onder meer op erfgoed en bewonersinitiatieven,
waaronder een toneelstuk voor en door kinderen in het aardbevingsgebied. Ook wordt
per gemeente 15 miljoen euro gereserveerd voor projecten in stads- en dorpsvernieuwing.
Daarnaast wordt invulling gegeven aan enkele bestuurlijke afspraken, zoals de bijdragen
uit het NPG aan de financiering van batch 1588 en aan het Zorgprogramma.
Batch 1588
In de zomer van vorig jaar is besloten dat de versterking van batch 1588 door kon
gaan. Het gaat om de 1588 woningen waarvoor versterkingsadviezen zijn afgegeven en
waarvan de eigenaren de keus hebben dit versterkingsadvies uit te laten voeren. Zo
willen Rijk en regio tegemoetkomen aan gewekte verwachtingen bij bewoners. De afgelopen
maanden hebben het Rijk en betrokken gemeenten overlegd over de uitvoering en financiering.
Maandag 11 maart hebben de Minister van BZK en ik een convenant met de vier betrokken
gemeenten gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over de uitvoering. De gemeenten
gaan de aanpak uitvoeren met lokale dorps- en wijkplannen, in afstemming met hun eigen
lokale partners. Zo ontstaat meer ruimte voor lokaal maatwerk en inbreng en afstemming
van bewoners. Via een specifieke uitkering zullen de Minister van BZK en ik gemeenten
voorzien van een eerste tranche van 42 miljoen euro.
Bevingsbestendige zorg
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft uw Kamer op 11 maart
jl. per brief geïnformeerd over het convenant «Groninger Zorgakkoord» waarin is afgesproken
dat de Zorgvisie zoals die door de Stuurgroep Zorg is voorgesteld, gerealiseerd zal
worden (Kamerstuk 31 765, nr. 394). Met het Zorgakkoord slaan kabinet, regio, zorgaanbieders, woningcorporaties, zorgkantoor
en -verzekeraar Menzis en de NCG de handen ineen om ervoor te zorgen dat Groningers
in het aardbevingsgebied ook in de toekomst dicht bij huis kwalitatief goede zorg
en behandeling in de regio krijgen. De samenwerkingsafspraken zijn ook een belangrijke
aanjager voor innovatie en vernieuwing in de zorgsector. In het Zorgakkoord staan
afspraken die voortkomen uit de visie «(Bevings-)bestendige zorg in Groningen, toekomstperspectief
en versterken» die de Stuurgroep Zorg op 8 oktober heeft gepresenteerd. In deze visie
is vastgesteld hoe de zorginfrastructuur voor intramurale ouderenzorg, gehandicaptenzorg
en geestelijke gezondheidszorg in het aardbevingsgebied eruit moet zien. In de visie
staan voorstellen voor vernieuwing en verbetering van de invulling van de zorg in
het gebied, als antwoord op de toekomstige zorgvraag. Met het Groninger Zorgakkoord
zetten alle partijen zich gezamenlijk in om deze visie te realiseren.
Aansturing van de versterking
Tijdens het bestuurlijk overleg zijn de uitgangspunten vastgesteld voor de governance
van de versterkingsaanpak voor gebouwen die onder de nieuwe aanpak vallen (zie bijlage).
We hebben overeenstemming bereikt over de taakverdeling tussen het Rijk en de gemeenten.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) – als verantwoordelijke voor de
veiligheid – belegt het oordeel welke huizen versterkt moeten worden en binnen welke
randvoorwaarden bij een onafhankelijk instituut met deskundigen. Het streven is om
dit instituut samen met het nog op te richten Instituut Mijnbouwschade Groningen onder
te brengen in één zelfstandig bestuursorgaan.
De gemeenten worden verantwoordelijk voor de uitvoering van de versterking binnen
de besluiten en kaders van het onafhankelijk instituut; deze bieden voldoende ruimte
om de versterking in de lokale situatie in te passen en koppelkansen te benutten,
ook met betrekking tot de tijdspanne van versterking. De gemeenten zijn opdrachtgever
van de uitvoeringsorganisatie.
Ook hebben we afspraken gemaakt over de rol van bewoners en eigenaren, de positie
van maatschappelijke organisaties, de toezichtsrol van SodM en een escalatiemechanisme
in geval partijen het niet eens zijn over wat nodig is om de veiligheid te garanderen.
Ik ben verheugd dat we deze uitgangspunten op constructieve wijze met elkaar hebben
kunnen vaststellen, waarbij alle partijen hun verantwoordelijkheid kunnen waarmaken.
De komende tijd zullen de afspraken voor zover mogelijk worden uitgewerkt in een beleidsregel
voor de korte termijn en in een wetsvoorstel voor de lange termijn. Mijn streven is
deze beleidsregel in april af te ronden.
Uitvoering en capaciteit versterking
De nieuwe aanpak loopt. Een aantal gemeenten heeft hun plan van aanpak gereed. Op
dit moment wordt in alle gemeenten gestart met de opname en beoordeling van de eerste
adressen die behoren tot de hoogste risico categorie. De meeste gemeenten hebben hun
bewoners hierover reeds geïnformeerd, op korte termijn zullen alle gemeenten dit doen.
We delen met elkaar de urgentie om bewoners duidelijkheid te geven.
De capaciteit voor opname is groter dan de capaciteit voor beoordelen en bouwen. De
gemeenten, provincie, NCG, de Minister van BZK en ik doen er alles aan om de capaciteit
voor beoordelen te vergroten. Rijk en Regio hebben op 11 maart jl. goede afspraken
gemaakt. Zo wordt gezamenlijk opdracht gegeven aan een externe onafhankelijke partij
om een analyse te maken van de mogelijkheden om de capaciteit structureel te vergroten.
Na het Bestuurlijk overleg van 15 februari jl. zijn de eerste maatregelen al in gang
gezet om de capaciteit te verhogen naar 2000–2400 beoordelingen in 2020. Regio en
Rijk doen er alles aan om de capaciteit verder op te voeren, en hebben het voornemen
om vanaf 2020 structureel 4.000 adressen per jaar van een beoordeling te voorzien.
Hiervoor is, naast de uitbreiding van de capaciteit, ook een geslaagde versnellingsaanpak
een voorwaarde. Alle partijen hebben zich gecommitteerd aan de ontwikkeling van een
maatschappelijk verantwoorde versnellingsaanpak. Er ligt een gezamenlijk plan van
aanpak waarmee we de opname, beoordeling en realisatie significant kunnen versnellen.
Onderdeel van de versnellingsaanpak is de typologieaanpak: toepassing van standaard
versterkingsoplossingen voor huizen van hetzelfde type. Dit laat onverlet dat elk
huis een eigen opname krijgt, maar zorgt wel voor een hoger tempo in de beoordeling.
Ik geef TNO de opdracht om de typologieaanpak te valideren. Naar verwachting kunnen
we de eerste versnellingsmaatregelen eind 2019 implementeren. Dit zal een positief
effect hebben op het aantal mogelijke beoordelingen. De doorlooptijden worden korter
waardoor meer kan worden gedaan worden in dezelfde tijd.
Inpassingskosten
Rijk en regio hebben vastgesteld dat zich mogelijk nog ongedekte kosten voor de uitvoering
van de versterkingsopgave kunnen voordoen. Dit betreft kosten voor de fysieke inpassing
van de versterking, bijvoorbeeld voor de infrastructuur, en proceskosten die bij gemeenten
landen. Het Rijk stelt zich voor € 75 miljoen garant voor deze kosten. Hiervan is
€ 50 miljoen bestemd voor fysieke inpassingskosten. Gemeenten ontvingen de afgelopen
jaren gezamenlijk € 10 miljoen per jaar voor diverse aanvullende proceskosten als
gevolg van de aardbevingen. Het Rijk garandeert dat gemeenten dit bedrag blijven ontvangen
gedurende de looptijd van de versterkingsoperatie, met een minimum van 5 jaar. Minimaal
de helft hiervan (€ 25 miljoen) wenden gemeenten aan voor proceskosten van versterking.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Bijlage: Uitvoering moties en toezegging
Motie-Dik-Faber c.s. over het geld voor geestelijke zorg in Groningen
Met de Motie-Dik-Faber c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 450) is de regering verzocht in overleg met decentrale overheden in Groningen zorg te
dragen voor regie ten behoeve van een samenhangende aanpak bij de besteding van het
geld voor geestelijke zorg. Ik heb voor drie jaar een jaarlijks bedrag van € 100.000,–
gereserveerd als subsidie voor de uitvoering van het in de motie genoemde projectplan
voor een onafhankelijk en interlevensbeschouwelijk team van geestelijk verzorgers.
Daarmee heb ik uitvoering gegeven aan deze motie.
Motie-Jetten c.s. over batch 1588
Met de Motie-Jetten c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 479) is de regering verzocht met de regio in overleg te treden om huizen van de batch
1.588 waarvan de Mijnraad na 1 juli 2018 aangeeft dat sloop-nieuwbouw niet nodig is,
op korte termijn perspectief te geven door gezamenlijk afspraken te maken waarmee
deze bewoners alsnog de mogelijkheid krijgen hun huis te verbeteren op het gebied
van leefbaarheid en verduurzaming. Op 11 maart jl. hebben de Minister van BZK en ik
met de vier betrokken gemeenten een convenant gesloten over versterking of herbouw
van woningen in deze batch. Hiermee hebben wij uitvoering aan deze motie gegeven.
Motie-Dik-Faber c.s. over versterking van zorginstellingen
Met de Motie-Dik-Faber c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 515) is de regering verzocht afspraken te maken over de versterking van zorginstellingen
en de Kamer hierover te informeren. De Minister van VWS heeft uw Kamer bij brief van
11 maart jl. geïnformeerd over het convenant met de betrokken partijen over dit onderwerp
(Kamerstuk 31 765, nr. 394). Ik beschouw de motie daarmee als uitgevoerd.
Motie-Van der Lee over een gebiedsgerichte aanpak
Met de Motie-Van der Lee (Kamerstuk 33 529, nr. 517) is de regering verzocht in overleg met de regionale bestuurders te bezien of het
wenselijk is om vanuit het Rijk ondersteuning te bieden aan het ontwikkelen van gebiedsgerichte
oplossingen en een nieuw perspectief dat duurzaam, sociaal en economisch vitaal is,
bijvoorbeeld via de WRR. Om de regio optimaal gebruik te kunnen laten maken van de
kennis en expertise die bij het Rijk aanwezig is, zal het Rijk niet enkel bij het
opstarten, maar gedurende de duur van het programma betrokken zijn bij het Nationaal
Programma Groningen. In overleg kan de regio gebruik maken van de kennis en expertise
aanwezig bij het Rijk. In het bijgevoegde stuk «Een programma dat leeft» komt deze
samenwerking tot een nieuw perspectief voor Groningen goed naar voren6. Ik beschouw de motie daarmee als uitgevoerd.
Motie-Beckerman c.s. over geen verplichting tot cofinanciering voor provincie en gemeenten
Met de Motie-Beckerman c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 546) is de regering verzocht te regelen dat provincie en gemeenten niet verplicht worden
tot cofinanciering in de programmalijn «Groningse kracht en trots». Aan deze motie
is uitvoering gegeven met het bijgevoegde bestuursakkoord NPG. Daarin is vastgelegd
dat voor bovenlokale initiatieven «altijd» sprake is van cofinanciering, maar dat
bij lokale initiatieven «wordt gestreefd» naar cofinanciering.
Motie-Sienot c.s. over geen middelen uit het NPG inzetten voor schadeherstel
Met de Motie-Sienot c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 547) is de regering opgeroepen er voor te zorgen dat er geen middelen vanuit het NPG
worden ingezet voor schadeherstel en/of versterking en alle bijkomende kosten bijvoorbeeld
om de versterking optimaal in te passen in het gebied, alléén te financieren vanuit
de daarvoor bestemde versterkingsmiddelen. Het uitgangspunt dat de kosten voor versterking
waar dat nodig is voor de veiligheid worden betaald door NAM is herbevestigd. Daarnaast
is in het bestuurlijk overleg van 11 maart jl. overeenstemming bereikt over een garantstelling
van het Rijk aan gemeenten voor € 75 mln. euro voor eventuele ongedekte kosten voor
fysieke inpassing van de versterking en proceskosten die zij aanvullend moeten maken.
Hiermee geef in invulling aan deze motie.
Motie-Van der Lee c.s. over een bouwdepot voor batch 1588
Met de Motie-Van der Lee c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 558) is de regering verzocht het instrument van een bouwdepot concreet voor batch 1.588
te bezien en daarover te rapporteren aan de Kamer. In het convenant 1588 is afgesproken
dat gemeenten er voor kunnen kiezen om particuliere eigenaren gebruik te laten maken
van een bouwdepot, rekening houdend met de geldende wet- en regelgeving en de rechten
van de eigenaren van de woningen. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan deze motie.
Ik zal uw Kamer rapporteren over de voortgang.
Motie-Agnes Mulder c.s. over de P50-groep informeren
Met de Motie-Agnes Mulder c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 567) is de regering verzocht met gemeenten af te stemmen dat zij samen met de NCG de
bewoners van de p50-groep in de maand februari nog informeren, zodat met de bewoners
van de betreffende huizen concrete afspraken worden gemaakt over het inplannen van
de opname en beoordeling van hun woning en om, wanneer dit onvoldoende snel gebeurt,
niet te aarzelen om vanuit haar verantwoordelijkheid voor de veiligheid haar bevoegdheden
in te zetten om te bewerkstelligen dat zo snel mogelijk gestart wordt met het maken
van afspraken met bewoners over de opname van de woning.
Op dit moment wordt in alle gemeenten gestart met de opname en beoordeling van de
eerste adressen die behoren tot de hoogste risicocategorie. De meeste gemeenten hebben
hun bewoners hierover reeds geïnformeerd, op korte termijn zullen alle gemeenten dit
doen. We delen met elkaar de urgentie om bewoners snel duidelijkheid te geven. Hiermee
heb ik uitvoering gegeven aan deze motie.
Motie-Sienot c.s. over het informeren van gemeenten over de kosten van versterking
Met de Motie-Sienot c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 576) is de regering verzocht om gemeenten te informeren over de kosten die met de versterking
gepaard gaan, zodat inzicht komt in de totale beschikbare middelen die voor gebieden
beschikbaar zijn voor versterking en gebiedsontwikkeling waardoor zij de kans krijgen
deze te combineren zolang dat niet tot vertraging leidt bij het bereiken van veiligheid.
In het bestuurlijk overleg van 11 maart jl. is overeenstemming bereikt over een garantstelling
van het Rijk aan gemeenten voor € 75 mln. euro voor fysieke inpassing van de versterking
en voor proceskosten die zij aanvullend moeten maken. Daarnaast is afgesproken dat
Rijk en regio samen tot normbedragen komen, opdat van tevoren duidelijkheid bestaat
over de budgetten. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan deze motie.
Motie-Dik-Faber c.s. over middelen uit het regiofonds beschikbaar stellen voor geestelijke
verzorging
Met de motie-Dik-Faber c.s. (Kamerstuk 34 957, nr. 38) is de regering verzocht vanuit het regiofonds voldoende middelen (1 ton op jaarbasis)
beschikbaar te stellen voor geestelijke verzorging en de Kamer te informeren over
de invulling van geestelijke verzorging in de komende jaren, waarbij het projectplan
als uitgangspunt dient. Ik heb voor drie jaar een jaarlijks bedrag van € 100.000,-
gereserveerd als subsidie voor de uitvoering van het in de motie genoemde projectplan
voor een onafhankelijk en interlevensbeschouwelijk team van geestelijk verzorgers.
Daarmee heb ik uitvoering gegeven aan deze motie.
Toezegging dialoog met burgers over NPG
In het Algemeen Overleg Toekomst Groningen op 22 november 2018 (Kamerstuk 33 529, nr. 550) heb ik aan het lid Dik-Faber (CU) toegezegd bij een volgend moment van communicatie
met de Kamer over het NPG te laten weten hoe het met de dialoog met burgers staat.
In de bijlage «Een programma dat groeit; afspraken over het Nationaal Programma Groningen»
komt dit onderwerp herhaaldelijk aan de orde. Ik wijs in het bijzonder op het uitgangspunt
«Het programma is van iedereen» op blz. 22–23 van dit stuk. Hiermee geef ik invulling
aan deze toezegging.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat