Brief regering : Reactie op het verzoek, gedaan tijdens het VAO Inburgering en Integratie van 6 maart 2019, over het beleid en de rechten van arbeidsmigranten omtrent huisvesting
30 573 Migratiebeleid
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 172 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 maart 2019
Tijdens het VAO Inburgering en Integratie van 6 maart 2019 (Handelingen II 2018/19,
nr. 59, VAO Inburgering en integratie) heeft uw Kamer verzocht om geïnformeerd te
worden over het beleid en de rechten van arbeidsmigranten omtrent huisvesting. In deze brief zal ik, mede namens de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid, ingaan op dit verzoek.
Relatie werknemer en werkgever
Werknemers uit het buitenland vervullen een belangrijke rol binnen onze economie en
zijn essentieel voor de continuïteit in specifieke sectoren. Dit doen zij enerzijds
door piek- en seizoensdrukte op te vangen en anderzijds door werk te verrichten waar
binnen Nederland niet voldoende of geen geschikte arbeidskrachten voor te vinden zijn.
Het is van belang dat deze mensen op een kwalitatieve manier worden gehuisvest.
Voor deze werknemers geldt dat zij in veel gevallen in het buitenland actief worden
geworven voor het werk in Nederland. In veel gevallen hebben zij daardoor geen of
weinig connecties in ons land. Werkgevers kunnen in die gevallen hun werknemers helpen
aan huisvesting. Daarmee wordt voorkomen dat mensen zonder enig uitzicht op huisvesting
naar Nederland komen en op straat belanden.
Bij het verzorgen van de huisvesting kan de werkgever verschillende rollen vervullen.
Zo kan hij voor de werknemer bemiddelen, maar kan de werkgever ook zelf huisvesting
aanbieden of hier met andere partijen afspraken over maken. Het gaat daarbij primair
om de eerste huisvesting bij aankomst in Nederland. Bij langer verblijf acht ik het
wenselijk dat de werknemer voor huisvesting minder afhankelijk wordt van de werkgever.
Wel kan de werkgever de werknemer informeren over de mogelijkheden voor huisvesting.
Ik acht het onwenselijk dat werknemers volledig afhankelijk worden van hun werkgever
of dat werkgevers de huisvesting als verdienmodel inrichten. Ik vind het van belang
dat voldoende gewaarborgd is dat werknemers ten minste het wettelijk minimumloon ontvangen.
Daarom is op 1 januari 2017 het artikel van de Wet aanpak schijnconstructies (Was)
in werking getreden dat inhoudingen op en verrekeningen met het wettelijk minimumloon
verbiedt. Onder strikte voorwaarden zijn wel inhoudingen mogelijk voor zorgverzekering
en huisvesting.
Inhoudingen voor huisvesting op basis van een schriftelijke volmacht zijn toegestaan
tot maximaal 25% van het minimumloon, mits de verhuurder is gecertificeerd door een
door de Raad voor Accreditatie geaccrediteerde certificerende instelling (CI). De
certificering moet plaatsvinden overeenkomstig bij cao vastgestelde normen betreffende
de kwaliteit van huisvesting van werknemers. Een voorbeeld van een dergelijk keurmerk op basis van cao-eisen
is het keurmerk van de Stichting Normering Flexwonen.
Realiseren van voldoende huisvesting
Om arbeidsmigranten te huisvesten moet er lokaal voldoende plek zijn waar deze mensen
kunnen wonen. Ik stuur met onder andere de Nationale Woonagenda en de woondeals op
het vergroten van het aanbod van woningen in zijn totaliteit. De uiteindelijke samenstelling
van de voorraad kan het beste op lokaal niveau gemaakt worden. Daar is immers het
beste zicht op de behoefte en de mogelijkheden.
Specifiek voor arbeidsmigranten is het van belang dat gemeenten, werkgevers en huisvesters
samen het gesprek aangaan om de behoefte en de mogelijkheden in kaart te brengen.
Daarbij hebben gemeenten al veel mogelijkheden om bijvoorbeeld tijdelijke huisvesting
te realiseren, die ook voor deze doelgroep uitermate geschikt kan zijn. Ook kan een
gemeente regels stellen aan het verkameren van woningen in de huisvestingsverordening.
Op die manier wordt er in heel Nederland al veel huisvesting gerealiseerd.
Ik ondersteun gemeenten door goede voorbeelden en kennis te delen. Zo is recentelijk
de publicatie «Aan de slag met flexwonen!» gepubliceerd die gemeenten helpt om de
doelgroepen voor flexwonen in kaart te brengen en op zoek te gaan naar mogelijkheden
om flexibele huisvesting te realiseren. Ook heeft het Expertisecentrum Flexwonen zijn
handreiking over het tot stand brengen van goede huisvesting – de zogenaamde routekaart
– geüpdatet.
Rechten van arbeidsmigranten
Arbeidsmigranten met een huurcontract hebben dezelfde rechten als Nederlandse huurders.
Dat betekent onder andere dat zij hun huurprijs kunnen laten toetsen bij de Huurcommissie
en dat zij niet zomaar uit hun woning kunnen worden gezet. Het staat de arbeidsmigrant
ook altijd vrij om zelf op zoek te gaan naar een woning.
Conclusie
Arbeidsmigranten zijn net zo goed een onderdeel van onze samenleving als iedere andere
Nederlander. Zij houden belangrijke industrieën in Nederland draaiende en het is daarom
belangrijk dat zij goed worden gehuisvest. In de wet is vastgelegd dat huisvestingskosten
niet zomaar mogen worden ingehouden en dat de huisvesting van voldoende kwaliteit
moet zijn.
Ik acht het tot op zekere hoogte wenselijk dat werkgevers hun werknemers uit het buitenland
helpen bij het vinden van een eerste woning. Of dat nu vanuit een bemiddelende rol
is of door zelf huisvesting aan te bieden. Daarnaast moet op lokaal niveau het gesprek
gevoerd worden over de behoefte en de mogelijkheden. Samen kan er gekomen worden tot
innovatieve oplossingen en kan voldoende kwalitatieve huisvesting voor deze groep
gerealiseerd worden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties