Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de berichtgeving inzake drugs ten behoeve van algemeen overleg over georganiseerde criminaliteit/ondermijning
29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit
Nr. 220
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 maart 2019
Bij brief van 24 januari 2019 heeft u mij gevraagd te reageren op berichtgeving inzake
drugs ten behoeve van het algemeen overleg over georganiseerde criminaliteit/ondermijning
op 14 maart a.s. Kern van de berichtgeving is de zorg om de toenemende cocaïnehandel
en de daarmee samenhangende geldstromen. Ik deel die zorg. De groei van de internationale
cocaïne-industrie is een aanhoudend probleem en leidt wereldwijd tot vergaande consequenties:
excessief geweld, enorme criminele geldstromen, corruptie en een toenemend gebruik
van cocaïne.
Kentering noodzakelijk
In Nederland hebben we te maken met een economy of drugs met ernstige ondermijnende effecten op de samenleving. In rapportages van Europol,
van het Europese waarnemingscentrum voor drugs en in het Nationaal Dreigingsbeeld
wordt de rol van Nederland als logistiek knooppunt en distributiecentrum in de internationale
drugsindustrie telkens bevestigd.1 Daarom zet ik dan ook stevig in op versterking en versnelling van de aanpak van ondermijning
met een focus op de illegale drugsindustrie, de grootste aanjager van georganiseerde
criminaliteit, en de criminele geldstromen. De versterking van die aanpak wordt ondersteund
met financiële middelen, het ondermijningsfonds van € 100 mln. en € 10 mln. structurele
gelden, en ondermijningswetgeving.
Ondermijning is één van de landelijke beleidsthema’s van de nieuwe veiligheidsagenda
2019 – 2022. In alle politie-eenheden zal geprioriteerd worden op de aanpak van ondermijning,
in het bijzonder met aandacht voor drugs, financiële geldstromen en de handel in zware
automatische wapens. De resultaten van de aanpak worden beter gekwantificeerd waarbij
in bijzonder aandacht wordt besteed aan drugs en illegale wapens. De bij de middelen
van het Regeerakkoord toegekende 171 fte politiecapaciteit ten behoeve van de opsporing
van ondermijning werken (ook) in onderlinge samenwerking als het criminaliteitsbeeld
daartoe aanleiding geeft. Dit moet ertoe bijdragen dat in de samenwerking robuuste
verbanden kunnen ontstaan en ook slagvaardiger onderzoek kan worden gedaan naar regio-overstijgende
criminele samenwerkingsverbanden. Bovendien wordt in alle ondermijningzaken financieel
onderzoek ingezet, tenzij uit de financiële analyse evident naar voren komt dat dit
geen meerwaarde heeft.
Cocaïnehandel
De productie van cocaïne is de laatste jaren tot recordhoogte gestegen. In 2016 strekte
het productiegebied zich uit tot een totaal van 213.000 ha, het hoogste niveau sinds
2000. Wereldwijd bedraagt de omzet naar schatting zo’n 90 miljard dollar.2 Geld dat (jonge) mensen lokt om «gemakkelijk» veel geld te verdienen. Geld waarmee
medewerkers van overheid en private partijen worden omgekocht. Geld dat wordt witgewassen
en in de bovenwereld wordt geïnvesteerd.
De consumentenmarkt in Europa, na Noord-Amerika de grootste gebruikersmarkt, komt
neer op ongeveer 91 ton cocaïne per jaar met een straatwaarde van € 5,7 miljard. Het
European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA) signaleert – op basis
van de vele inbeslagnames, de zuiverheid van cocaïne in relatie tot de prijs – een
toename van de beschikbaarheid van cocaïne op de Europese drugsmarkt.3 Er zijn aanwijzingen dat het cocaïnegebruik in Nederland tussen 2014 en 2017 is gestegen
en boven het Europese gemiddelde ligt.4 Een op de twintig volwassenen in Nederland heeft ooit cocaïne gebruikt; ongeveer
een op de tien twintigers heeft ervaring met cocaïne.
Naast het gebruik van cocaïne zijn ook andere effecten van de cocaïnehandel in Nederland
merkbaar en zichtbaar. Een deel van de liquidaties in het Nederlandse criminele milieu
is toe te schrijven aan de cocaïnehandel.5 Nederland speelt in de internationale cocaïnehandel een rol van betekenis. De mainports
Rotterdam en Schiphol, de zeehavens in Brabant en Zeeland en de nabijheid van en goede
verbindingen met de haven van Antwerpen en de rest van Europa zijn niet alleen van
groot economisch belang voor de legale economie, maar ook voor de criminele. Dat kunnen
we zien aan de forse hoeveelheden cocaïne die in beslag worden genomen. Het Hit And
Run Cargo-team (HARC-team) Rotterdam, een samenwerking van Douane, FIOD, Zeehavenpolitie
en Openbaar Ministerie (OM), heeft het afgelopen jaar een record hoeveelheid cocaïne
onderschept in de Rotterdamse Haven. Nadat in 2017 de cocaïnevangst was teruggelopen
tot 5.400 kilo, werd door het HARC-team in 2018 in totaal 18.947 kilo cocaïne aangetroffen
in 109 partijen. Waar het enkele jaren geleden om tientallen of honderdtallen kilo’s
cocaïne ging, zijn inmiddels partijen van meer dan duizend kilo geen uitzondering
meer. In Nederland en België is vorig jaar 73.931 kilo cocaïne in beslag genomen,
veelal bestemd voor Nederlandse criminele netwerken. Een stijging ten opzichte van
2017 toen het beslag al 54.792 kilo bedroeg.
Aanpak
Om een stevige vuist te maken tegen de internationale cocaïne-industrie worden landelijk
en internationaal forse inspanningen verricht.
Internationaal
De cocaïnehandel is per definitie internationaal; de aanpak dus ook.
– Vanuit de politie is de opsporingscapaciteit in het buitenland sinds vorig jaar versterkt,
in landen die een rol spelen bij de toevoer van drugs naar Nederland. Door het intensiveren
van de samenwerking upstream wordt beoogd de toevoer van drugs naar Nederland te verstoren.
– Nederland neemt deel aan het Maritiem Analyse en Operatie Centrum – Narcotica (MAOC-N),
een maritiem samenwerkingsverband van 7 EU lidstaten om de drugssmokkel via de trans-Atlantische
route in Europa tegen te gaan. Net als de overige deelnemende landen heeft de politie
een Liaison Officer (LO) in het MAOC geplaatst om de informatie-uitwisseling te faciliteren.
– Vanzelfsprekend vindt ook samenwerking plaats met landen buiten de Europese Unie.
– Zo is er in het kader van de Uitvoeringsovereenkomst Benelux Verbindingsofficieren
een Belgische LO in Albanië geplaatst, die ook bevoegd is om rechtshulpverzoeken van
Nederland (politie en KMar) uit te voeren.
– Daarnaast zijn er in diverse landen waaronder Colombia, Venezuela, Peru, Suriname,
Marokko, Turkije en de Verenigde Arabische Emiraten, LO’s van de politie en KMar geplaatst.
Deze LO’s hebben onder meer tot taak samenwerking in het kader van Nederlandse strafrechtelijke
onderzoeken met links naar de genoemde landen te bevorderen, bijvoorbeeld door het
begeleiden en bevorderen van de uitvoering van Nederlandse rechtshulpverzoeken aan
die landen.
– Ook breidt het OM het aantal LO’s uit. Naast de liaison-magistraat in Italië, worden
in de loop van dit jaar LO’s in Spanje en de Verenigde Staten geplaatst om de internationale
samenwerking te bevorderen. Ook deze LO’s spelen een belangrijke rol in het kader
van rechtshulp.
– Vanuit de rol van centrale autoriteit voor internationale rechtshulp met landen buiten
de Europese Unie, onderhoudt mijn departement bilaterale contacten met verschillende
landen teneinde deze samenwerking verder te kunnen verbeteren.
Nederland – België
Het vorig jaar gepubliceerde rapport van de Universiteit Gent, Universiteit Tilburg
en Leuvens Instituut voor Criminologie over illegale drugsmarkten in België en Nederland,
ofwel het «Dismark»-onderzoek, bevat een grondig onderbouwde analyse van de drugscriminaliteit
aan beide zijden van de grens, de expansie van de Nederlandse drugsindustrie over
de grens en de interactie tussen criminele groepen aan beide zijden van de grens.
Het rapport beschrijft de illegale drugsindustrie voor zowel de productie van synthetische
drugs en cannabis in beide landen als de smokkel van cocaïne in de «delta», het havengebied
tussen Rotterdam en Antwerpen. Het rapport onderstreept de noodzaak van een veel krachtiger
aanpak van de illegale drugsindustrie en maakt nog eens scherp duidelijk dat dit probleem
niet nationaal opgelost kan worden. Criminelen storen zich niet aan de Nederlands-Belgische
grens, zij maken juist gebruik van die landsgrens. Ondersteunend voor de gezamenlijk
Belgisch-Nederlandse aanpak van de drugsindustrie zijn onder meer:
– Het herziene Benelux-politieverdrag dat veel extra mogelijkheden biedt voor verbetering
operationele samenwerking;
– De oprichting van het Euregionaal Ontwikkel- en Expertisecentrum (EOEC) dat moet bijdragen
aan een betere samenwerking en snellere informatie-uitwisseling op voornamelijk bestuurlijk
niveau;
– De intensieve samenwerking van de Nederlandse politie en OM met België op zowel intelligenceniveau
als op opsporingsniveau (tot op concreet zaaksniveau). De politie in Nederland is
24/7 bereikbaar voor de Belgische collega’s − via het formele LIRC kanaal − en kan
snel en adequaat reageren. Daarbij geldt opvolging van de signalen alsmede een terugkoppeling
van de bevindingen.
– De leden van de Kerngroep Cocaïnestromen, bestaande uit medewerkers op operationeel
en tactisch niveau vanuit OM, (zeehaven)politie, Douane, RIEC, HARC-team, KMar van
zowel Nederland als België bevorderen onderlinge samenwerking, uitwisseling kennis
en expertise en werken gezamenlijk in projecten met bron- en transitlanden.
– Ook op stedelijk niveau bestaat er goede samenwerking tussen Rotterdam en Antwerpen.
Witwassen
Witwassen is een cruciaal onderdeel van het criminele bedrijfsproces, het sluitstuk
van georganiseerde criminaliteit. In de cocaïne-industrie wordt exorbitant veel geld
verdiend, geld dat grotendeels wordt witgewassen. Niet voor niets ligt de focus bij
de versterking van de aanpak van ondermijning mede op de criminele geldstromen. Ook
in de nieuwe veiligheidsagenda 2019 – 2022 is de financiële invalshoek een dominante
lijn in de aanpak van ondermijning. Financieel onderzoek wordt onder meer ingezet
om geldstromen te onderzoeken en financiële structuren bloot te leggen om daar waar
mogelijk het criminele verdienmodel te verstoren.
Al sinds 2001 is witwassen een zelfstandig delict in het Wetboek van Strafrecht. Deze
wijze van strafbaarstelling maakt het mogelijk dat het OM een verdachte kan vervolgen
uitsluitend op een witwasverdenking. Het OM niet hoeft te bewijzen door wie, wanneer
en waar het onderliggende misdrijf, zoals cocaïnehandel, concreet is begaan. Dit biedt
enorme voordelen om verdachten van witwassen strafrechtelijk aan te pakken.
Nederland heeft een beleidscyclus ingericht om witwasrisico’s te identificeren en
de effecten van de aanpak van witwassen te evalueren. De rapporten die daarover de
afgelopen tijd zijn verschenen zijn reeds aan uw Kamer aangeboden.6 Samen met toezicht en opsporing wordt bekeken wat deze beleidsonderzoeken betekenen
voor het anti-witwasbeleid en de uitvoering ervan. Op korte termijn ontvangt uw Kamer
daarop een integrale beleidsreactie.
Ondertussen wordt de nationale risicobeoordeling op witwassen geactualiseerd. Het
streven is dat begin 2020 dit rapport is afgerond en aan uw Kamer wordt aangeboden.
Op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering (Wwft)
zijn instellingen benoemd die verplicht zijn om maatregelen te nemen om witwassen
tegen te gaan. Deze verplichtingen vloeien voort uit de internationale standaarden
van de Financial Action Task Force (FATF)7 en de Europese anti-witwasrichtlijn8. Op die manier wordt bewerkstelligd dat er in internationaal en Europees verband
uniforme regels op dit terrein worden opgesteld. Verschillende Wwft-toezichthouders
houden toezicht op de naleving van de verplichting en kunnen bestuursrechtelijk optreden
indien de verplichtingen niet worden nageleefd. Het OM kan zo nodig strafrechtelijk
hiertegen optreden. Naast deze repressieve kant heeft elke toezichthouder zogenoemde
guidance documenten opgesteld om de onder hun toezicht gestelde instellingen nader te informeren
over deze verplichting. Ook de FIU-Nederland geeft hierover regelmatig voorlichting
aan de desbetreffende instellingen om de compliance op dit gebied te bevorderen. In
juli 2018 is de Wwft aangescherpt om witwassen nog beter te voorkomen en te bestrijden.
Naar aanleiding van de wijziging van de Europese anti-witwasrichtlijn wordt thans
gewerkt aan verdere aanscherping van de Wwft. Het wetsvoorstel daaromtrent is eind
vorig jaar in consultatie gebracht.
Extra middelen
De extra middelen die het kabinet beschikbaar heeft gesteld voor de aanpak van ondermijning
met focus op de illegale drugsindustrie zijn begin dit jaar toegekend op basis van
de ingediende versterkingsplannen en het unanieme advies van het Strategisch Beraad
Ondermijning (SBO). Binnen de versterkingsplannen die zijn gehonoreerd is een aantal
rode draden te onderscheiden die zien op de cocaïne-industrie: verbetering van intelligence
en analyse; de aanpak van drugs criminaliteit op de mainports en groene veilingen;
zicht en grip op criminele geldstromen; vergroten van de maatschappelijke en ambtelijke/bestuurlijke
weerbaarheid. Een aantal concrete voorbeelden van die aanpak zijn:
– De versterking van de intelligencepositie op drugs en criminele geldstromen alsmede
door ondermijningsbeelden van de mainports.
– De versterking van het programma Integere Haven, de reeds bestaande integrale samenwerking
van publiek-private partners met als gezamenlijk doel het weerbaarder maken van de
Rotterdamse haven tegen ondermijnende criminaliteit. Recente gebeurtenissen tonen
aan dat de aandacht voor integriteit nog steeds zeer actueel en noodzakelijk is.
– Versterking van onderzoek en aanpak drugscriminaliteit op Schiphol en de opvolging
van het ondermijningsbeeld Schiphol.
– De inzet van multidisciplinaire teams in Rotterdam; toezicht North Sea Ports; aanpak
van maritieme smokkel via de binnen- en buitenhavens.
– In verschillende regio’s wordt concreet onderzoek gedaan naar de criminele geldstromen:
onderzoek naar de financiering van drugs (inkoop en transport); de poortwachtersfunctie
van financiële instellingen; de aanpak van financieel facilitators; de inzet van een
Regionaal Financieel Team in een van de regio’s; de oprichting van Serious Crime Taskforce
met publiek en private partners.
– De aanpak is niet alleen repressief. Er is volop aandacht voor de bestuurlijke en
maatschappelijke weerbaarheid en de voedingsbodem voor georganiseerde criminaliteit:
de aanpak van kwetsbare branches; een maatschappelijke tegenbeweging om de jonge aanwas
van criminelen in de drugshandel te verminderen; persoonsgerichte aanpak d.m.v. inzet
van een team van regisseurs voor (potentiele) doorgroeiers.
Wetgeving
Bijzondere aandacht verdient de problematiek van personen die in de Rotterdamse haven
worden aangehouden nadat zij zijn binnengedrongen op beveiligde terreinen waar containers
worden uit- en overgeladen, op zoek naar containers waarin verdovende middelen zijn
verstopt om deze vervolgens van het terrein te halen. Daarbij worden door hen maatregelen
getroffen om te voorkomen dat zij in verband kunnen worden gebracht de containers
waarin de drugs zijn verstopt, zodat na aanhouding dikwijls weinig anders rest dan
een boete op grond van overtreding van artikel 461 van het Wetboek van Strafrecht.
De activiteiten van deze personen vormen echter een essentiële schakel in de georganiseerde
drugshandel en leiden tot aanzienlijke schade bij de betreffende bedrijven. Ik ben
dan ook voornemens te komen tot wetswijziging zodat dergelijke activiteiten meer passend
kunnen worden bestraft en voorlopige hechtenis kan worden toegepast ten behoeve van
het opsporingsonderzoek.
Tot slot
De cocaïne-industrie moet last van ons krijgen: in Nederland, in België, in Europa
en daarbuiten. Dat is geen eenvoudige opdracht. Een langdurige aanpak langs de lijnen
internationaal, integraal en financieel is essentieel. Daar wordt al hard aan gewerkt
en blijven we gezamenlijk aan werken. Samen gaan we de kentering teweeg brengen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid