Brief regering : Bestuurlijk gesprek regio Alkmaar over de voortgang van de woningbouw in deze regio
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 474 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 maart 2019
Op 7 februari heb ik gesproken met de regio Alkmaar over de voortgang van de woningbouw
in deze regio. Ik ben positief over de wijze waarop deze regio ambitie toont om de
woningbouw te versnellen. Met deze brief wil ik u mede namens de regionale partijen
(Regio Alkmaar, provincie Noord-Holland en private partijen1) informeren over het bestuurlijk gesprek en de woningbouw in de regio.
Samenwerken aan versnelling
De afgelopen tijd hebben in de regio Alkmaar de belangrijkste partijen de handen ineen
geslagen om gezamenlijk de woningbouwproductie te verhogen. De laatste jaren is ook
in deze regio de woningbouw achtergebleven bij de toename van de woningbehoefte, gebaseerd op de bevolkingsprognose
van de Provincie Noord-Holland. Met name in de crisisperiode is weinig nieuwbouw gerealiseerd.
De toename van de woningbehoefte werd mede veroorzaakt door de toestroom van woningzoekenden
vanuit de MRA. Daardoor nam de krapte op de woningmarkt toe, vooral in gemeenten met
een goede verbinding met de MRA.
Met het oog op de aanstaande Omgevingswet schrijft de Provinciale Ruimtelijke Verordening
(PRV) sinds 2017 voor dat regio’s afspraken maken over een woningbouwprogrammering.
De regionale partijen constateren dat deze gezamenlijke aanpak noodzakelijk is om
de woningbouwopgave op te pakken. De achterstand in de woningbouw heeft de noodzaak
tot samenwerking om de woningbouw extra urgent gemaakt. Betrokken bij deze samenwerking
zijn Regio Alkmaar2, de provincie Noord-Holland en private partijen. Deze partijen erkennen dat ze allemaal
een sleutelrol vervullen bij de versnelling van de woningbouw. Daarbij is het cruciaal
dat elke partij de verantwoordelijkheid neemt voor zijn rol, en ook de kritische blik
naar elkaar toe niet schuwen. Deze gezamenlijke inzet heeft recent op 25 januari geleid
tot de ondertekening van de «overeenstemming van Egmond». Hierin verklaren de ondertekenaars
ieder vanuit hun eigen rol bij te dragen aan de gezamenlijke doelstelling: voor iedere
woningzoeker een passende woning. Uiteraard moet deze samenwerking zich de komende
tijd bewijzen met de concrete versnelling van de woningbouw. Tijdens het gesprek op
7 februari is besproken wat de ambitie van de regio is, tegen welke uitdagingen zij
aanlopen en welke ondersteuning vanuit BZK de regio verder kan helpen.
Ambitie en uitdagingen
De focus van alle partijen ligt op het vergroten van de daadwerkelijke realisatie
van woningbouw. Daarbij gaat het niet alleen om de aantallen woningen die gebouwd
worden, maar ook om het type woonmilieus. De ambitie van de regio is om in de kwantiteit
maar ook de kwaliteit van de woningbouw aan te sluiten bij de behoefte van verschillende
groepen woningzoekenden. De partijen zien voldoende mogelijkheden om invulling te
geven aan die opgave.
Gemeenten, provincie en private partijen zijn het erover eens dat het nodig is om
het realisatievermogen te vergroten. Op papier heeft de regio Alkmaar voldoende harde
plancapaciteit om de komende jaren genoeg te bouwen. Maar dat plannen hard zijn, betekent
slechts dat er een bestemmingsplan aanwezig is. Daarmee is nog niet aan de voorwaarden
voor daadwerkelijke realisatie van bouwplannen voldaan. Een hard plan kan om vele
redenen niet of moeilijk te realiseren zijn, terwijl bij goede zachte plannen snel
de eerste paal de grond in kan. Alleen met realiseerbare plannen kan de regio voldoende
bouwen.
De werkwijze van de betrokken partijen is om met de regionale woningbouwprogrammering
een gezamenlijk vertrekpunt te schetsen. Dit richt zich op de toevoer van voldoende
plannen die op de korte termijn te realiseren zijn om in de woningbehoefte te voorzien.
Daarbij is ook rekening gehouden met de verdeling van plannen tussen grote en kleinere
kernen in de regio om de vitaliteit van woonkernen te behouden. Ook zijn buitenstedelijke
locaties kunnen onderdeel zijn van de programmering. Vervolgens doen alle partijen
wat nodig is om die planning te halen. Partijen komen periodiek bij elkaar om te monitoren
of plannen op schema liggen, en of het nodig is andere plannen naar voren te halen.
Uiteraard zijn er ook verschillen in inzicht tussen de partijen, doordat zij andere
rollen en belangen hebben. Hierover wordt op een open en constructieve wijze met elkaar
gesproken.
De regio heeft in deze werkwijze al belangrijke stappen gezet. Door de kennis van
alle partijen bij elkaar te brengen is in kaart gebracht welke harde en zachte bouwplannen
er zijn, wat daarvan de status is, en wat de knelpunten zijn in de voortgang. Daaruit
blijkt dat knelpunten sterk verschillen per project. Dat geldt ook voor de oplossingen
van die knelpunten, en de partij die de sleutel in handen heeft. Het gaat dus niet
om het vinden van een enkele zondebok of «silver bullet», maar om de inzet van alle
partijen op het vergroten van de realisatiekracht. Ervoor zorgen dat ontwikkelingen
die alle partijen gezamenlijk wensen door kunnen gaan. Regels vanuit alle overheidslagen
moeten daar ondersteunend aan zijn. Alle partijen zetten zich in om plannen die al
hard zijn zo snel mogelijk te realiseren. Een deel van de harde plancapaciteit sluit
echter onvoldoende aan bij de locaties en het type woonmilieus waar woningzoekenden
behoefte aan hebben. Op sommige locaties geeft de provincie voorrang aan de bescherming
van natuur en open ruimte. Gemeenten, provincie en private partijen zijn in constructief
overleg om deze mismatch van bouwplannen aan te pakken.
Om te komen tot een realiseerbare programmering die voorziet in de behoefte is het
nodig om zachte plannen die snel te realiseren zijn naar voren te halen. In principe
vormt de Ladder voor Duurzame Verstedelijking hierbij geen belemmering, ook niet als
de regio met deze extra plannen gaat «overprogrammeren». De Ladder vereist wel dat
regionale partijen goed motiveren dat de extra plannen nodig zijn om tijdig genoeg
te bouwen, of dat er een concrete afspraak ligt over het deprogrammeren van woningbouwplannen
die niet meer nodig zijn. Aandachtspunt zijn de consequenties die overprogrammeren
kan hebben voor bestaande harde plannen die nu al moeilijk te realiseren zijn. Het
is daarom nodig om een totaalbeeld te schetsen voor de programmering van de woningbouw
in de regio.
Door de werkwijze die deze regio toepast bereiken gemeenten, provincie en private
partijen al aan de voorkant overeenstemming over gezamenlijke doelen en bouwen vertrouwen
in elkaar op. Dat maakt het ook mogelijk om procedures te versnellen, door niet op
elkaar te wachten maar meteen aan de slag te gaan. En door ook in de regels te zoeken
naar de ruimte om gezamenlijke doelen te bereiken. Dat partnerschap wil ik ondersteunen
door te borgen dat ook de regels die het Rijk stelt ondersteunend zijn aan de gezamenlijke
doelen.
Naast de versnelling van de woningbouw op de korte termijn heeft de regio Alkmaar
ook de ambitie om in de toekomst een belangrijke bijdrage te leveren aan de bouwopgave
van de gehele provincie Noord-Holland. Zij verwachten dat door de groei van de MRA
de woningvraag in met name gemeenten met een goede verbinding met de MRA zal toenemen.
Deze verbinding is dan ook een belangrijk aspect voor de regio om te behouden en waar
mogelijk te versterken. De economische vitaliteit van de regio is in die ambitie eveneens
een centraal element. De regio Alkmaar werkt daarbij samen in de bredere regio Noord-Holland
Noord, waar ook de regio’s Kop van Noord-Holland en Westfriesland toe behoren. De
situatie op de woningmarkt verschilt tussen de diverse gemeenten in deze brede regio,
maar daarmee ziet de regio ruimte voor een grote diversiteit aan woonmilieus. De regio
Noord-Holland Noord is in overleg met de provincie over de invulling van deze bredere
ambities voor de toekomst.
Vervolg
Binnen de regio Alkmaar zie ik een goede samenwerking tussen gemeenten, provincie
en private partijen om de woningbouw te versnellen door de realisatiekracht te vergroten.
Belangrijk is dat partijen daarbij ook vertrouwen in elkaar hebben bereikt. Dat geeft
ook ruimte om elkaar aan te spreken op elkaars verantwoordelijkheden. Deze samenwerking
moet zich uiteraard nog bewijzen in de concrete versnelling van de woningbouw, maar
de wijze waarop de regio samenwerkt kan een best practice zijn voor andere regio’s.
Dat geldt met name voor de nauwe samenwerking tussen publieke en private partijen.
De provincie biedt tevens de ondersteuning met Woonvisiegelden, OV-knooppuntgelden
en versnellingsgelden.
Om deze gezamenlijke ambities mogelijk te maken bied ik ondersteuning aan de regio
vanuit BZK. Dat gaat bijvoorbeeld om het «Ladderproof» maken van de beoogde woningbouwprogrammering.
Maar ook om het vinden van oplossingen voor bestaande harde plannen die niet snel
te realiseren zijn. Indien nodig kan de Crisis- en herstelwet helpen om procedures
te versnellen. Dit kan tevens als voorbeeld dienen voor andere regio’s die eveneens
worstelen met een mismatch tussen de hardheid en realiseerbaarheid van bouwplannen
en de woningbehoefte. De regio heeft ook aandacht gevraagd voor het gebrek aan ambtelijke
capaciteit en het belang van bereikbaarheid bij de invulling van de bouwopgave. Ik
zal bezien wat binnen het instrumentarium en de rol van het ministerie mogelijk is
om de regio te ondersteunen. Het Expertteam Woningbouw van BZK is in de regio Alkmaar
reeds actief als ondersteuning bij diverse projecten. Ook sta ik open voor ondersteuning
bij andere knelpunten die zich in het vervolgproces voordoen. Op een later moment
dit jaar zal ik een bezoek brengen aan de regio om een goed beeld te krijgen van de
mogelijkheden in de regio en de voortgang van de samenwerking.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties