Brief regering : Voorkeursbeslissing A20 Nieuwerkerk aan den IJssel - Gouda
29 385 Aanleg en de aanpassing van hoofdinfrastructuur
Nr. 98
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 maart 2019
Op 13 februari 2017 heb ik, in overeenstemming met de bestuurders van de provincie
Zuid-Holland, de gemeenten Gouda, Waddinxveen en Zuidplas en het Hoogheemraadschap
Schieland en de Krimpenerwaard, een startbeslissing genomen voor de MIRT-verkenning
A20 Nieuwerkerk aan den IJssel – Gouda (Kamerstuk 29 385, nr. 92). Deze MIRT-Verkenning was gericht op het verbeteren van de doorstroming en verkeersveiligheid
op het traject A20 Nieuwerkerk aan den IJssel – Gouda, in beide richtingen.
Met deze brief informeer ik uw Kamer, dat ik voor de A20 Nieuwerkerk aan den IJssel
– Gouda een voorkeursalternatief heb vastgesteld. Dit voorkeursalternatief (of VKA)
is tot stand gekomen in samenwerking en overeenstemming met bestuurders van bovengenoemde
partijen.
In het door mij gekozen VKA (alternatief 3+ genoemd) wordt de A20 tussen Nieuwerkerk
aan den IJssel en Gouda verbreed van 2x2 naar 2x3 rijstroken.
De drie rijstroken van de A20 richting Utrecht lopen in het Gouweaquaduct door. In het aquaduct komen dan vijf rijstroken; twee op de A12, drie op de A20.
Wegens de beperkte ruimte komt er in plaats van een vluchtstrook een redresseerstrook.
De rechter rijstrook gaat over in de uitvoeger naar Gouda (afvallende rijstrook).
Besluitvormingsproces
De MIRT-Verkenning is van start gegaan in 2017. In datzelfde jaar is de eerste fase
(de analytische fase) doorlopen. De analytische fase is afgesloten met de publicatie
van de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) in januari 2018. In de NRD is beschreven
welke alternatieven in de beoordelingsfase worden onderzocht en welke onderzoeken
worden uitgevoerd.
In de beoordelingsfase zijn drie alternatieven voor de aanpak van de problemen in
de doorstroming en verkeersveiligheid onderzocht. De resultaten van het onderzoek
zijn opgenomen in een milieueffectrapport (MER) en de daarbij behorende achtergrondrapporten.
De alternatieven zijn onderzocht op doelbereik, verkeerseffecten en effecten op het
milieu. Ook de kosten en de baten zijn in een MKBA in beeld gebracht. Op basis van
de uitkomsten van de onderzoeken, is in samenspraak met de regio het voorstel voor
het voorkeursalternatief geformuleerd.
Alternatief 21 is tussentijds al afgevallen, omdat dit alternatief slecht is voor de doorstroming
op de A20 richting Utrecht. Ook leidt dit alternatief tot een te grote belasting van
het onderliggend wegennet, met name bij de Moordrechtboog en de aansluiting Moordrecht.
Tot slot is er in dit alternatief voor verkeer vanaf Gouda richting Den Haag en Rotterdam
geen keuze voor een route via de A12 (aquaduct) of over de parallelstructuur; daarmee
kan de bereikbaarheid van Gouda onder druk komen te staan.
Uit onderzoek is gebleken, dat de milieu- en ruimtelijke effecten klein zijn en niet
of nauwelijks leiden tot onderscheid tussen de onderzochte alternatieven. De keuze
van het voorkeursalternatief kan daarom worden gebaseerd op de verkeerseffecten, verkeersveiligheid
en kosten en baten. Het gekozen VKA scoort positief op de gestelde doelen. De doorstroming
en de verkeersveiligheid op de A20 verbeteren significant. De baten-kosten-ratio is
3,1 in het hoge WLO-scenario en 1,7 in het lage WLO-scenario.
De resultaten van de onderbouwende studies (Notitie Voorkeursalternatief, MER (milieueffectrapport)
met bijbehorende achtergrondrapporten en MKBA) zijn beschikbaar2 op de website www.rijksoverheid.nl
Advies Commissie voor de m.e.r.
Voor deze fase van de MIRT-Verkenning, heb ik een vrijwillig advies gevraagd aan de
Commissie voor de milieueffectrapportage (Commissie m.e.r.). De commissie heeft twee
adviezen uitgebracht: een voorlopig tussentijds toetsingsadvies (januari 2019) en
een tussentijds toetsingsadvies (maart 2019).
De commissie concludeert dat de milieueffecten voldoende in kaart zijn gebracht en
dat het MER nu de informatie levert die nodig is voor de keuze voor een voorkeursalternatief.
De commissie geeft wel aan dat ze de getrokken keuzes en conclusies in het MER niet
direct voor de hand vindt liggen omdat deze onvoldoende gemotiveerd kunnen worden
op basis van het doelbereik omdat duidelijke toetsbare en meetbare doelstellingen
ontbreken.
Ook vindt de commissie dat de score voor de verkeersveiligheid in alternatief 3+ te
positief is beoordeeld. De commissie doelt op de situatie in het Gouweaquaduct. Zij
adviseert nader onderzoek te doen naar de effecten op verkeersveiligheid en aan te
geven welke mitigerende maatregelen mogelijk zijn. In reactie hierop meld ik u, dat
dit aspect in de verkenning uiteraard uitgebreid is onderzocht. Over de resultaten
van dit onderzoek zegt het MER het volgende.
Voor de verkeersveiligheid is alternatief 3+ positiever beoordeeld dan alternatief 3 en de andere alternatieven.
Deze beoordeling is gebaseerd op de modelgegevens met betrekking tot de doorstroming
(met filekiemen als één van de belangrijke risicofactoren voor de verkeersveiligheid)
en de deskundigenoordelen over de verkeersveiligheidsaspecten van de alternatieven.
Alternatief 3+ levert van de beschouwde alternatieven de grootste bijdrage aan het
doel van het verbeteren van de verkeersveiligheid. Daarbij zijn aandachtspunten aanwezig
voor de rijbaan richting Utrecht in het Gouwe-aquaduct. Hiervoor zijn mitigerende
maatregelen mogelijk.
De mitigerende maatregelen, die mogelijk zijn, liggen onder meer op het gebied van
verkeersmanagement, zoals het stimuleren van het beter benutten van de parallelstructuur
vanuit de richting Den Haag. Andere mitigerende maatregelen zijn het verlagen van
de maximumsnelheid naar 100 km/u en een bedieningssysteem voor de 5 rijstroken in
het aquaduct (als bij spitsstroken). Tijdens de planuitwerking ga ik deze maatregelen
nader onderzoeken. Hiermee acht ik de verkeersveiligheid voldoende gewaarborgd.
Het alternatief zou zijn om de extra rijstrook niet door te trekken tot in het Gouweaquaduct,
maar bij de aansluiting Moordrecht weer terug te gaan naar 2 rijstroken (alternatief
1). Daarmee zou aldaar een flessenhals (filekiem) worden gecreëerd zoals nu bij Nieuwerkerk,
die juist zorgt voor gevaarlijke situaties. Daar wil ik juist vanaf.
Aanvullende bereikbaarheidsmaatregelen en meekoppelkansen.
Samen met de regionale partners zijn aanvullende bereikbaarheidsmaatregelen en meekoppelkansen
geïnventariseerd. Parallel aan het nemen van deze voorkeursbeslissing, onderteken
ik samen met de regionale partners een bestuursovereenkomst, waarin we vastleggen
wie verantwoordelijk is voor welke van deze maatregelen. Voorbeelden van aanvullende
bereikbaarheidsmaatregelen zijn verbetering van de bewegwijzering, dynamische routeinformatie,
dynamische snelheidsverlaging en mogelijke aanpassingen op het OWN.
Budget
Voor de wegverbreding A20 stel ik een taakstellend budget beschikbaar van € 124 mln.
Voor de aanvullende bereikbaarheidsmaatregelen, waarvoor het Rijk verantwoordelijk
is, stel ik € 6 mln. beschikbaar. Beide bedragen zijn prijspeil 2018, inclusief BTW.
Versnelling
Ter uitvoering van de motie Van Aalst/Remco Dijkstra3 heb ik in de Begroting 2019 het voor de A20 gereserveerde bedrag twee jaar naar voren
kunnen halen. Cofinanciering door de provincie, waarvan in deze motie sprake is, is
daarmee niet nodig. Wel dragen de regionale partners bij aan de meerkosten van de
planuitwerking als gevolg van deze versnelling.
Vervolgproces
Het voorkeursalternatief zal de komende jaren worden uitgewerkt tot een (Ontwerp)Tracébesluit.
Ik streef ernaar om zo mogelijk uiterlijk in 2021 te starten met de voorbereiding
van de realisatiefase.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat