Brief regering : Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad van 18 maart 2019
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1161
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 maart 2019
Met deze brief informeer ik uw Kamer over een aantal zaken.
I. Ten eerste over de agenda van de Landbouw- en Visserijraad die op 18 maart aanstaande
plaatsvindt in Brussel.
II. Conform toezegging in het AO Behandelvoorbehoud EU-voorstellen voor het nieuwe Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid (GLB) van 4 september 2018, informeer ik uw Kamer tevens over de stand
van zaken rond een aantal aspecten van het toekomstig GLB:
1. De stand van zaken van de onderhandelingen voor het toekomstig
GLB, waarbij ik u informeer over de zaken die aan bod zijn geweest in de Raadswerkgroepen
over dit thema.
2. De stand van zaken Nationaal Strategisch Plan (NSP), inclusief bijgesloten plan van
aanpak1.
I. GEAGENDEERDE ONDERWERPEN OP DE RAAD
Toekomst GLB
Gedachtenwisseling
Het Roemeense voorzitterschap heeft tot het opstellen van deze geannoteerde agenda
voor dit agendapunt slechts aangegeven dat de drie voorstellen van de Europese Commissie
voor het GLB na 2021 in hun geheel aan de orde zullen worden gesteld. Het is echter
nog niet duidelijk hoe het voorzitterschap de discussie richting wil geven tijdens
de Raad. Het Roemeense voorzitterschap heeft tijdens de eerste twee maanden van haar
voorzitterschap nog geen concrete wijzigingsvoorstellen voor de drie verordeningen
aan de lidstaten voorgelegd. De discussies in de voorbereidende Raadswerkgroepen gaan
veelal over technische onderdelen van de voorstellen. Ik verwijs u naar de paragraaf
«Voortgang in de Raadswerkgroepen» in deze geannoteerde agenda. Ik zal inbreng leveren
in lijn met de inzet die is verwoord in het BNC-fiche over de GLB-voorstellen.
Bio-economie
Gedachtenwisseling
De Raad zal spreken over de mededeling «Een duurzame bio-economie voor Europa». Op
dit moment zijn er nog geen discussiedocumenten beschikbaar en is het nog niet duidelijk
hoe het Roemeense voorzitterschap de discussie richting zal geven.
De mededeling «Een duurzame bio-economie voor Europa» die de Europese Commissie op
11 oktober jl. presenteerde is een actualisering van de bio-economiestrategie van
de Europese Commissie uit 2012. De actualisering komt mede voort uit een evaluatie
van de strategie in 2017. Uit deze evaluatie bleek dat het stimuleren van de innovatie
en het creëren van een netwerk goed gelukt zijn, maar dat de implementatie in de markt
nog achterblijft. De doelstelling uit 2012 – de weg vrij maken voor een meer innoverende,
hulpbronefficiënte en concurrerende maatschappij, die voedselzekerheid combineert
met het gebruik van hernieuwbare hulpbronnen voor industriële doeleinden en de bescherming
van het milieu – blijft overeind.
Tegelijkertijd concludeert de Europese Commissie dat we voor tal van wereldwijde uitdagingen
(klimaatverandering, achteruitgang van bodem en ecosystemen, groeiende wereldbevolking
enz.) staan, die mede door middel van een duurzame bio-economie het hoofd kunnen worden
geboden.
De bio-economie bestrijkt volgens de Commissie alle sectoren en systemen die gebruikmaken
van biologische hulpbronnen (dieren, planten, micro-organismen en afgeleide biomassa,
waaronder organisch afval). Aangezien de Commissie geen specifieke financiële middelen
of wetgevingstrajecten voorziet voor deze mededeling is een geslaagde uitvoering vooral
afhankelijk van de inzet van instrumenten uit andere EU-trajecten, zoals het GLB,
Horizon 2020 en cohesie- en structuurfondsen.
De mededeling sluit goed aan op de Nederlandse inzet. Specifiek voor bio-economie
zal Nederland in Europa op verschillende acties inzetten. Enkele van deze acties sluiten
aan op de door de Commissie voorgestelde lijnen. Zo vindt Nederland dat de circulaire
economie omarmd moet worden, er werk gemaakt moet worden van de actiepunten «biomassa
en voedsel» uit de transitie-agenda circulaire economie, stimuleren van de publiek-private
samenwerking, o.a. via topsectoren, en dat de monitorings- en verkenningscapaciteit
verbeterd moeten worden.
Verder steunt het kabinet de Commissie op het punt dat het van belang is alle actoren
uit de verschillende regio's en waardeketens samen te brengen om alle behoeften en
acties goed in kaart te brengen. Dit blijkt onder andere uit de LNV- visie over kringlooplandbouw
– een landbouw die uitgaat van een meer circulaire grondstoffenstroom, waar afval
vermeden of hergebruikt wordt, boeren een betere positie in de keten krijgen en de
bodem meer aandacht krijgt.
Diversen: Uitkomsten workshops Taskforce Water en agricultuur
Informatie van de Commissie en het voorzitterschap
In november 2018 en februari 2019 heeft de Taskforce voor Water en Landbouw van de
Europese Commissie twee workshops georganiseerd. De Taskforce is een initiatief van
DG Environment en DG Agri met als doel om samen te werken aan duurzaam watermanagement
in de landbouw. De Taskforce wil het belang van een integrale aanpak van water en
landbouw op de agenda te zetten en lidstaten daarvan bewust te maken. Centraal staat
het delen van kennis en ervaring met het oog op onder andere de implementatie van
de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Nitraatrichtlijn, en de samenhang met het Toekomstig
GLB. Vanuit Nederland is aan beide workshops deelgenomen. Tijdens de Landbouw- en
Visserijraad zal de Europese Commissie een terugkoppeling geven van de uitkomsten
van deze workshops. Net als de Europese Commissie zie ik waarde in een integrale aanpak
op nationaal en Europees niveau, en ondersteun ik de aanpak van de Taskforce voor
Water en Landbouw. Tijdens de Raad zal ik daarom mijn steun uitspreken voor dit initiatief.
Diversen: Terugkoppeling conferentie CAP Strategic Plans
Informatie van de Nederlandse delegatie
Dit diversenpunt is namens Nederland op de agenda van de Landbouw- en Visserijraad
geplaatst. Van 6 tot en met 8 februari jl. is een conferentie gehouden in Leeuwarden,
met als thema: «CAP strategic plans – exploring Eco-environment schemes». De conferentie
werd georganiseerd door de provincie Friesland in samenwerking met het Ministerie
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Tijdens deze conferentie hebben 150 deelnemers
van 25 EU-lidstaten en de Europese Commissie samen met vertegenwoordigers van de agrarische
sector verkend hoe ze in eigen land het Nationaal Strategisch Plan voor het toekomstige
GLB kunnen vormgeven. De focus lag daarbij op de eco-klimaatdiensten. Dit past bij
de inzet van de regering meer te doen met doelgerichte betalingen. De Nederlandse
Collectieven voor Agrarisch Natuurbeheer bleken een goede inspiratiebron voor alle
deelnemers, evenals de geplande pilots voor het testen van een toekomstbestendig GLB.
Tijdens de Raad zal ik kort verslag doen van deze conferentie.
Diversen: Uitspraak Europees Octrooibureau over octrooien op producten van klassieke
plantenveredeling
Informatie van de Nederlandse delegatie
Dit diversenpunt is namens Nederland op de agenda van de Landbouw- en Visserijraad
geplaatst. Conform mijn toezegging tijdens het VAO van 11 december 2018 over de Landbouw-
en Visserijraad van 17 en 18 december 2018 zal ik mijn zorg uiten over de recente
beslissing van het Europees Octrooibureau over octrooien op eigenschappen van planten
die door klassieke veredeling verkregen zijn. De Technical Board of Appeal van het
Europees Octrooibureau heeft op 5 december een uitspraak gedaan met de strekking dat
er octrooien verleend kunnen worden op producten van klassieke plantenveredeling.
Deze uitspraak komt niet overeen met de interpretatieve verklaring van de Europese
Commissie waarin duidelijk is gemaakt dat het nooit de bedoeling van de wetgevers
van de Biotechrichtlijn is geweest om het octrooieren van resultaten van klassieke
plantenveredeling toe te staan. Deze verklaring werd toentertijd gesteund door de
Raad en het Europees Parlement. Het kabinet is nog steeds van mening dat het niet
mogelijk moet zijn om producten van klassieke plantenveredeling te kunnen octrooieren
en ik zal de Europese Commissie en collega-lidstaten verzoeken hun mening in dezen
te herbevestigen, zodat er een stevig signaal uitgaat richting het Europees Octrooibureau.
Diversen: Non-paper over de kleinschalige kustvisserij onder het EFMZV 2021–2027
De onderhandelingen over de invulling van het Europese Fonds voor Maritieme Zaken
en Visserij (EFMZV) 2021–2027 bevinden zich in een gevorderd stadium. Slovenië heeft
een non-paper opgesteld over het belang van de kleinschalige kustvisserij die als
diversenpunt zal worden ingebracht op de Landbouw- en Visserijraad van 18 maart. Om
steun te verwerven voor hun positie is het non-paper vooraf verspreid onder de lidstaten.
Zoals uw Kamer weet steunt Nederland inspanningen om na te denken over een goede toekomst
van de kleinschalige visserij. Echter, het huidige voorstel van de Commissie biedt
al ruime mogelijkheden om deze vorm van visserij te steunen. Daarom ben ik van mening
dat de in het non-paper voorgestelde verruiming niet noodzakelijk is. Nederland is
van mening dat het fonds ingezet moet worden voor het ondersteunen van substantiële
innovaties in de visserij. Innovatie is nodig om een meer duurzame visserij te bereiken.
Het Sloveense paper legt echter geen verband met innovatie en ook daarom kan ik dit
paper niet steunen.
In lijn met het aan de Kamer op 20 juli 2018 verstuurde BNC-fiche: MFK – EFMZV 2021–2027
(Kamerstuk 22 112, nr. 2663) zou ik graag zien dat een aantal opties die alleen toegankelijk zijn voor de kleinschalige
kustvisserij, juist wordt uitgebreid en daarmee ook beschikbaar worden gesteld voor
schepen tot 24 meter.
II. INFORMATIE TOEKOMST GLB
1. Stand van zaken Raadswerkgroepen
In de Raadswerkgroep Horizontale Vraagstukken wordt de verordening Strategische Plannen
besproken, in de Raadswerkgroep Agrifin de Horizontale verordening en in de Raadswerkgroep
Landbouwproducten de GMO wijzigingsverordening. In deze bijeenkomsten wisselen de
lidstaten in aanwezigheid van de Europese Commissie van gedachten over het doel, de
strekking, achtergrond en samenhang van de artikelen met als doel dat alle lidstaten
hiervan een eenduidig beeld krijgen.
Raadswerkgroep Horizontale Vraagstukken
De Raadswerkgroep Horizontale Vraagstukken is in de maanden januari en februari vijf
keer bijeengeweest. Tijdens deze bijeenkomsten zijn technische besprekingen gevoerd
over onderdelen van de verordening Strategische Plannen, meer specifiek over het nieuwe
uitvoeringsmodel, het geïntegreerde administratieve en controle systeem en het systeem
van indicatoren. Daarnaast gebruikt het voorzitterschap de bijeenkomsten met name
om te inventariseren welke bepalingen uit de verordening, inclusief de wijzigingsvoorstellen
van het Oostenrijkse voorzitterschap, aanleiding geven tot discussie en daarom met
name aandacht behoeven.
Tijdens deze bijeenkomsten is wederom gesproken over plafonnering van de betalingen
in de eerste pijler. Waar Nederland inzet op verplichte plafonnering, is een meerderheid
van de lidstaten voor een vrijwillige toepassing. Nederland heeft in de discussie
over het aftoppen van de betalingen wel onderstreept dat eco-regelingen buiten de
plafonnering moeten worden gehouden en tevens dat de aftrek van arbeidskosten, inclusief
onbetaalde arbeid van bijvoorbeeld gezinsleden, voorafgaand aan de plafonnering geschrapt
zou moeten worden. Veel lidstaten zijn het ermee eens dat doelgerichte betalingen
zoals eco-regelingen buiten de plafonnering moeten worden gehouden.
Ook het voor Nederland belangrijke punt om ook in het toekomstige GLB het agrarisch
natuurbeheer via de agrarische collectieven vorm te kunnen geven, is een terugkerend
thema van de Nederlandse inbreng. Ik vind het van cruciaal belang dat de door het
Oostenrijkse voorzitterschap opgebrachte aanpassingen in de voorstellen die het mogelijk
maken dat groepen van boeren (zoals de agrarische collectieven) als begunstigde optreden,
in de uiteindelijke teksten overeind blijven.
Raadswerkgroep Agrifin
De Raadswerkgroep Agrifin is in januari en februari 2019 twee keer bijeengeweest.
Tijdens deze bijeenkomsten is de gehele Horizontale verordening opnieuw besproken.
Een terugkerend thema daarbij was het Commissievoorstel om het aantal betaalorganen
per lidstaat te limiteren. Voor Nederland is dit de bestaande praktijk, maar met name
voor lidstaten met een meer regionale structuur zoals Duitsland, Italië en Spanje,
is dit een groot probleem. Een ander voor veel lidstaten belangrijk punt in de meer
technische discussies in de Raadswerkgroep betreft de datum van 15 februari waarop
lidstaten jaarlijks het prestatieverslag aan de Europese Commissie moeten opleveren.
Het jaarlijkse prestatieverslag geeft de Commissie de mogelijkheid om over te gaan
tot het schorsen van betalingen aan lidstaten en het opleggen van financiële correcties
als er ernstige systeemfouten zijn ontdekt. Nederland kan zich vinden in het Commissievoorstel
om de gevraagde informatie uiterlijk 15 februari aan te leveren terwijl een meerderheid
van lidstaten hier bezwaar tegen aantekent. Nederland kan, gelet op het belang van
tijdige informatievoorziening uit lidstaten over de voortgang van de uitvoering van
de Nationaal Strategische Plannen, akkoord gaan met de rapportageverplichting en gestelde
termijnen. Wel zet Nederland zich in om enkele output-indicatoren die niet jaarlijks
relevant zijn voor de prestatiebeoordeling uit het prestatierapport te halen.
Ook is in de Raadswerkgroep Agrifin opnieuw gesproken over de single-audit-benadering.
Een grote meerderheid van lidstaten kan zich, in tegenstelling tot Nederland, vinden
in het Commissievoorstel waarmee de Europese Commissie zich, aanvullend op de afspraken
gemaakt in het Financieel reglement, het recht voorbehoudt om eigen aanvullende audits
in de lidstaten uit te voeren. Nederland vreest dat de vereenvoudiging en subsidiariteit
die beoogd worden met de single-audit-benadering, hiermee onder druk komen.
Raadswerkgroep Landbouwproducten
De Raadswerkgroep Landbouwproducten is voor het laatst bijeengeweest op 12 december
2018. Het voorzitterschap is niet voornemens nog verdere bijeenkomsten te organiseren.
Een aantal onderdelen van de Wijzigingsverordening is in het CSA besproken, met name
de wijzigingen inzake de wijnregelgeving. Het voorzitterschap heeft daarop geconcludeerd
dat er overeenstemming is bereikt over de Wijzigingsverordening zoals aangepast door
het Oostenrijkse voorzitterschap en dat die onderdeel zou kunnen uitmaken van de gedeeltelijke
General Approach die het voorzitterschap nastreeft. Nederland en een aantal andere
lidstaten zijn echter geen voorstander van het vaststellen van een gedeeltelijke General
Approach, onder het motto «niets is besloten totdat alles is besloten».
Onder het Roemeense voorzitterschap zal de bespreking van de voorstellen van de Europese
Commissie voor het toekomstige GLB worden voortgezet met het oog op een gemeenschappelijke
positie van de Raad.
Het Europees parlement (EP) heeft inmiddels geconcludeerd dat het voor de Europese
verkiezingen van eind mei niet meer plenair tot een positie («Eerste Lezing») over
de GLB-voorstellen zal komen. Dat betekent dat het nieuwe EP zich vanaf begin juli
zal moeten beraden over hoe men de draad oppakt. Het nieuwe EP kan voortbouwen op
het werk van het huidige EP, maar kan in principe ook opnieuw de voorstellen beoordelen
en amendementen opstellen.
2. Stand van zaken Nationaal Strategisch Plan
Zoals ik u bij de voorbereiding van de Landbouw- en Visserijraad van 29 januari jl.
heb gemeld, hebben de provinciale bestuurders zich op 31 januari jl. gebogen over
het plan van aanpak voor het gezamenlijk opstellen van het Nationaal Strategisch Plan
(NSP). Provincies hebben ingestemd met het plan van aanpak. Het plan van aanpak gaat
uit van een gezamenlijke opdrachtgeverschap aan een programma-organisatie, waarvoor
de provincies ook een deel van de medewerkers en financiën leveren. Een gezamenlijke
stuurgroep, waarin ook de Unie van Waterschappen als co-financier is vertegenwoordigd,
zal worden ingesteld. Tevens wordt ter ondersteuning van de Stuurgroep een brede maatschappelijke
begeleidingsgroep ingesteld waarvoor organisaties vanuit landbouw, natuur, milieu
en de keten zullen worden uitgenodigd. Deze groep adviseert over de in het NSP opgenomen
inhoudelijke prioriteiten en maatregelen. Ondertussen lopen er diverse trajecten waarbij
stakeholders betrokken worden, zoals de GLB-pilots. Eveneens zijn Rijk en provincies
betrokken bij trajecten rondom de realisatie van de LNV-visie, het concept-klimaatakkoord
en het deltaplan biodiversiteitsherstel. Daarnaast zullen onder andere via de website
Toekomst GLB boeren, burgers en organisaties worden uitgenodigd om actief inbreng te leveren en
te komen met voorstellen voor de invulling van het NSP. Voor een meer gedetailleerde
beschrijving verwijs ik naar het bijgesloten plan van aanpak.
Vanwege het inmiddels vrij zekere uitstel van de besluitvorming in Brussel, zal ook
de planning van het opstellen van het NSP iets worden getemperd. De extra tijd gebruiken
we voor de stakeholderparticipatie en het verder invullen van de inhoudelijke keuzes.
Het streven is nog wel om eind 2019 in elk geval de contouren van het NSP klaar te
hebben. Dit zal dan echter, ingeval van het ontbreken van definitieve verordeningsteksten,
nog niet in Brussel kunnen worden ingediend. Een laatste inhoudelijke en bestuurlijke
slag zal nog nodig zijn aan de hand van die definitieve wetsteksten. Anders dan in
de op 14 februari jl. gehouden technische briefing is gesteld, zal de eerste grote
stakeholderconferentie daarom verplaatst worden van begin april naar 23 mei 2019.
Dit geeft gelegenheid de houtskoolschets van de SWOT-analyse, nog verder uit te werken
en zo mogelijk het briefadvies, wat de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur
(RLi) opstelt om te adviseren hoe de herziening van het GLB kan bijdragen aan de transformatie
naar kringlooplandbouw in Nederland, te betrekken in de conferentie. Bij de conferentie
zijn alle stakeholders welkom, zowel organisaties als individuele personen uit de
landbouw, natuur & milieu, keten, banken, wetenschap, etc. Daarom zal er, naast gerichte
uitnodigingen, ook een open inschrijving zijn via de website Toekomst GLB. Uw Kamer zal ik uiteraard ook betrekken bij de voortgang van het NSP.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.