Brief regering : Verslag Raad voor Concurrentievermogen 18 en 19 februari 2019
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 452 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 maart 2019
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het
verslag aan van de Raad voor Concurrentievermogen van 18 en 19 februari 2019. De Raad
bestond deze keer uit een deel Interne markt en industrie en een deel Onderzoek.
Tijdens het deel Interne markt en industrie, dat op 18 februari plaatsvond, heeft
een beleidsdebat plaatsgevonden over de impact van Artificial Intelligence (AI) op de industrie en zijn Raadsconclusies aangenomen over het gecoördineerde actieplan
AI. Ook is gesproken over EU-langetermijnstrategie voor het klimaat, het Europees
Semester en de interne markt. Onder de diversenpunten heeft het Voorzitterschap gemeld
dat over het Company Law Package en de verordening Markttoezicht politieke akkoorden zijn bereikt. Het diversenpunt
Platforms-to-Business is van de agenda gehaald door het Voorzitterschap. Onder de diversenpunten is ook
gesproken over de stand van zaken notificatierichtlijn en is de Europese Commissie,
op verzoek van een aantal lidstaten, kort ingegaan op een uitspraak van het Gerecht
over emissie-uitstoot van dieselvoertuigen. Tijdens de informele lunch is gesproken
over de concurrentiekracht van de Europese Defensie-industrie.
Via het verslag informeer ik u tevens over de politieke akkoorden die zijn bereikt
op de dossiers Platforms-to-Business en ABC-Waiver.Een overzicht van alle lopende dossiers is u op 14 februari jl. toegestuurd (Kamerstuk
22 112, nr. 2769).
Tijdens het deel Onderzoek is de voortgang gepresenteerd van de onderhandelingen over
het specifiek programma Horizon Europe, gevolgd door een beleidsdebat over gebieden
voor missies en partnerschappen en de European Innovation Council (EIC). Onder het diversenpunt gaf het voorzitterschap een update over het International Thermonuclear Experimental Reactor (ITER) -programma, waarover nog onderhandelingen plaatsvinden voor de periode na 2020.
De Staatssecretaris van Economische Zaken enKlimaat,
M.C.G. Keijzer
VERSLAG Raad voor Concurrentievermogen 18 en 19 februari 2019
INTERNE MARKT EN INDUSTRIE
Impact van Artificial kunstmatige intelligentie op de Europese Industrie
Presentatie van de Commissie / beleidsdebat
Aannemen Raadsconclusies
Onder dit agendapunt is ook het agendapunt aanname Raadsconclusies gecoördineerd actieplan
kunstmatige intelligentie (AI) behandeld. De conclusies zijn met unanimiteit aangenomen.
De Commissie heeft in haar presentatie aangegeven dat de Europese Unie (EU) een leider
moet worden op het gebied van AI. Ze heeft lidstaten opgeroepen om medio 2019 nationale
AI strategieën te presenteren. Lidstaten gaven aan in 2019 een nationale AI strategie
te zullen presenteren, dat geldt ook voor Nederland. Ook wil de Commissie een sterk
ethisch kader opstellen voor AI. Ik onderschrijf dat en heb ook punten ingestuurd
om tot een sterk ethisch kader te komen. Dit stuk is u toegestuurd op 14 februari
als bijlage bij de brief in reactie op het Schriftelijk Overleg over de Raad voor
Concurrentievermogen (Kamerstuk 21 501-30, nr. 451).
De Voorzitter van de High Level Group (HLG) AI heeft een terugkoppeling gegeven van het debat dat daar heeft plaatsgevonden.
In de HLG AI steunden lidstaten het integreren van AI met duurzaamheidsdoelen en benoemden
zij beschikbaarheid van data, toegankelijkheid van data, skills, vertrouwen, ethische
standaarden en de noodzaak tot verder onderzoek en innovatie als belangrijke thema’s.
Deze thema’s zijn ook tijdens de Raad ingebracht, waarbij de nadruk lag op het belang
van vertrouwen, een sterk ethisch kader, vaardigheden en transparantie over en toegankelijkheid
van data en algoritmes.
Nederland heeft aangegeven dat het belangrijk is om op Europees niveau samen te werken
en om internationaal te concurreren. Er moeten op Europees niveau geharmoniseerde
regels komen over veiligheid en standaarden en er moet voortgang worden geboekt met
de ethische guidelines die in ontwikkeling zijn. Ook heeft Nederland aangegeven dat transparantie over algoritmen
belangrijk is en dat er ruimte moet zijn voor het testen van de ethische guidelines met de industrie, mkb en startups.
Competitiveness check-up
Presentatie van de Commissie / gedachtewisseling
De Commissie gaf een presentatie over de integratie (mate van grensoverschrijdendheid)
van strategische waardeketens, en constateerde op basis hiervan dat op het terrein
van diensten nog voorgang kan worden geboekt. Het is belangrijk dat een verdere integratie
van waardeketens wordt bereikt. Lidstaten gaven aan dat ze voorstander zijn van een
holistische en toekomstgerichte aanpak, waarin industriebeleid, digitaal beleid, innovaties,
mededinging, handel en klimaat moeten worden meegenomen. In een waardeketen komen
verschillende beleidsterreinen, zoals digitalisering, diensten en vaardigheden samen;
belemmering wegnemen kan bijdragen aan verdere integratie van de keten. Nederland
heeft aangegeven dat het belangrijk is om meer onderzoek te doen naar de belemmeringen
die ondernemers ervaren in specifieke (diensten)sectoren, om op basis daarvan te komen
tot gerichte oplossingen. Daarnaast vindt Nederland het belangrijk dat de bestaande
regels goed worden geïmplementeerd en gehandhaafd, zodat ondernemers en consumenten
kunnen uitgaan van een gelijk speelveld in de gehele Unie.
EU-langetermijnstrategie voor Klimaat
Beleidsdebat
Tijdens het eerste debat over de EU-langetermijnstrategie (onder andere de Energieraad,
Milieuraad en Europese Raad volgen), waarbij de invalshoek het concurrentievermogen
van de industrie was, waren de lidstaten overwegend positief over de strategie. Lidstaten
gaven aan dat de uitdaging om te komen tot een klimaatneutraal industriebeleid groot
is, maar dat de kansen groter zijn. Zo werd benoemd dat op termijn de industrie kan
profiteren van de transitie doordat banen worden gecreëerd en het concurrentievermogen
zal verbeteren, door het opbouwen van een voorsprong op de productie van koolstofarme
producten en nieuwe duurzame businessmodellen, die vervolgens ook geëxporteerd kunnen
worden. Om dit te bereiken is een adequaat en coherent beleidsraamwerk nodig dat enerzijds
incentives geeft om meer te investeren in onderzoek en innovatie, en anderzijds voldoende
bescherming biedt tegen carbon leakage en voor het behoud van een gelijk speelveld, ook ten opzichte van derde landen. Een
aantal lidstaten vroeg aandacht voor het opnemen van het akkoord van Parijs in handelsakkoorden
met derde landen, het aanpassen van staatssteunregels, financiering, technologieneutraliteit
en behoud van vrijheid om de eigen energiemix te bepalen (waarin onder andere nucleair
een rol moet kunnen blijven spelen). Nederland heeft aangegeven de EU-langetermijnstrategie
om klimaatneutraliteit te bereiken in 2050 te steunen. Nederland onderschrijft ook
dat de transitie naar een koolstofarme industrie voordelen biedt voor het toekomstig
concurrentievermogen van de industrie.
Europees Semester 2019
Beleidsdebat
De Commissie gaf het belang van het Europees Semester aan. Om een weerbare economie
te waarborgen is het belangrijk om goed met de aanbevelingen uit het Semester om te
gaan. De lidstaten onderschreven het nut van het Europees Semester en de aanbevelingen
die daaruit voortvloeien. Hervormingen moeten niet alleen worden doorgevoerd ten tijde
van crises, maar ook tijdens periodes van economische voorspoed. De lidstaten gaven
aan dat het belangrijk is om ook in de Raad aandacht te besteden aan het Semester,
maar dat de ECOFIN1 leidend moet zijn. Enkele lidstaten wezen op de link tussen het Semester en de landspecifieke
aanbevelingen en het Cohesiebeleid en het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Zij pleitten
voor het meer in samenhang in het behandelen van deze instrumenten. Andere lidstaten
wilden juist vasthouden aan de huidige toepassing van instrumenten. Nederland heeft
aangegeven het Semester belangrijk te vinden en heeft gewezen op de verantwoordelijkheid
van lidstaten om na te gaan welke hervormingen nodig zijn en deze uit te voeren. Ook
heeft Nederland aangegeven er een voorstander van te zijn om inhoudelijke debatten
te voeren over de implementatie van aanbevelingen uit het Europees Semester tijdens
Raden.
Diversenpunten
Het Voorzitterschap gaf aan dat op de dossiers Company law en Markttoezicht akkoorden zijn bereikt. Deze akkoorden moeten nog worden bekrachtigd
door de Raad en het Europees Parlement (EP) en zijn verder niet toegelicht tijdens
de Raad.
Platforms-to-Business
Over het voorstel inzake de relatie tussen platforms en bedrijven (Verordening ter bevordering van billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers
van onlinetussenhandelsdiensten) is een dag na de Raad een politiek akkoord bereikt tijdens het Coreper. Het Voorzitterschap
heeft vanwege de agendering op Coreper de bespreking in de Raad geen doorgang laten
vinden. Het doel van de verordening is te zorgen voor een eerlijke en voorspelbare
bedrijfsomgeving voor (kleine) ondernemers die platforms gebruiken om hun goederen
of diensten aan te bieden. Het voorstel legt hiertoe bepalingen over transparantie
en geschillenbeslechting op aan platforms. Nederland is tevreden met de balans die
in het voorstel is getroffen.
Notificaties
Op verzoek van elf lidstaten, waaronder Nederland, is een diversenpunt aangevraagd.
De lidstaten hebben het Voorzitterschap gevraagd om de notificatierichtlijn toe te
voegen aan het agendapunt inzake stand van zaken van lopende wetgevingsvoorstellen.
De onderhandelingen over deze richtlijn zijn stil komen te leggen en ook tijdens het
Roemeens voorzitterschap is nog geen voortgang geboekt. De elf lidstaten gaven aan
dat het belangrijk is om de onderhandelingen over de notificatierichtlijn snel af
te ronden door verder te onderhandelen op basis van een concept-compromisvoorstel
dat in december voorlag in de Raad. Het compromisvoorstel vond brede steun in de Raad
en biedt in de ogen van de elf lidstaten een gebalanceerde oplossing waarmee belemmeringen
op de dienstenmarkt weg worden genomen. Dit dankzij een significante versterking van
de notificatieprocedure, en tevens doordat meer duidelijkheid wordt verschaft over
wat centrale en lokale overheden wel en niet hoeven te notificeren.
Zoals ik aangaf in mijn brief van 8 december over de uitspraak van het Hof inzake
Visser Vastgoed Beleggingen, bieden de lopende onderhandelingen over de notificatierichtlijn
een mogelijkheid om een werkafspraak die Nederland bij de implementatie van de Dienstenrichtlijn
heeft gemaakt met de Europese Commissie te bestendigen door deze in regelgeving vast
te leggen. Deze afspraak houdt in dat eisen en vergunningstelsels in bestemmingsplannen
en andere daarmee gelijk te stellen plannen niet genotificeerd hoeven te worden. Een
voor de Commissie gevoelig onderdeel van het compromisvoorstel is om de bestaande
bevoegdheid van de Commissie om een bindend besluit te nemen over genotificeerde maatregelen
te vervangen door een serieuze aanbeveling in combinatie met een verplichte opvolging
door de lidstaten die tevens openbaar wordt gemaakt. Nederland heeft tijdens de Raad
benadrukt dat het belangrijk is om zo snel mogelijk tot een akkoord te komen.
In reactie op de inbreng van de elf lidstaten gaf de Commissie aan dat het oorspronkelijke
voorstel van de Commissie het verbeteren van bestaande procedures was. Het compromisvoorstel
van de lidstaten is voor de Commissie niet acceptabel, omdat het een aanpassing van
haar bestaande bevoegdheden betekent. Nederland is van mening dat het compromisvoorstel
van de Raad gebalanceerd is. Nederland denkt dat met dit compromisvoorstel de handhaving
van de notificatieprocedure in de praktijk verbetert doordat lidstaten verplicht worden
opvolging te geven aan aanbevelingen van de Commissie, waarbij de reacties volledig
transparant worden. Ook wordt in het compromisvoorstel de reikwijdte van de notificatierichtlijn
verbreed, wat voor Nederland steeds een belangrijke inzet is geweest. De Commissie
zegde toe verder te willen onderhandelen en denkt dat het nog steeds mogelijk is om
tot een akkoord te komen. Het Voorzitterschap concludeerde dat zij zal gaan nadenken
over mogelijke vervolgstappen.
Uitspraak Gerecht over de Real Driving Emissions Tests
Het Gerecht heeft in december 2018 een uitspraak2 gedaan over de ophoging van een factor om emissie-uitstoot te bepalen. De Commissie
is in het ongelijk gesteld; volgens het Gerecht had de Commissie niet de bevoegdheid
om de factor op te hogen. De Commissie kon tot 23 februari in beroep gaan tegen de
uitspraak en een aantal lidstaten heeft de Commissie gevraagd om duidelijkheid te
geven of zij in beroep gaat tegen de uitspraak om zo de ontstane rechtsonzekerheid
weg te nemen. De Commissie is op 23 februari 2019 tegen de uitspraak in beroep gegaan.
ABC-Waiver
Hoewel niet geagendeerd voor de Raad, hecht ik eraan om u te informeren over het bereikte
politieke akkoord op het dossier ABC-Waiver. Tijdens het Coreper van 20 februari is
een politiek akkoord bereikt over de toevoeging van een export waiver in de ABC-Verordening. Het Europees Parlement heeft op 26 februari positief over
de tekst gestemd. Deze waiver stelt producenten van generieke medicijnen in staat om tegelijkertijd met hun concurrenten
van buiten de EU in derde landen de markt op te komen. Ook kunnen ze gedurende een
beperkte periode medicijnen produceren voor een snellere introductie op de Europese
markt na afloop van de ABC-bescherming. Nederland heeft aangegeven tevreden te zijn
met het voorstel, dat gebalanceerd is en het speelveld voor generieke producenten
gelijk trekt zonder afbreuk te doen aan de rechten van de octrooihouder. Verder heeft
Nederland samen met onder andere België, Frankrijk en Ierland aangegeven in toekomstige
legislatieve initiatieven ook aandacht te willen zien voor de stimulering van R&D
en innovatie in de Europese farmaceutische sector.
Informele lunch – het concurrentievermogen van de defensie-industrie
Tijdens de lunch vond in aanwezigheid van Commissaris Bienkowska een informele gedachtewisseling
plaats over de defensiemarkt, en de inrichting van het Europees Defensie Fonds (EDF)
en het European defence industrial development programme (EDIDP) in het volgende MFK. Commissaris Bienkowska gaf in haar inleiding aan dat
de Europese defensiemarkt een uitzonderlijke is met overheden als enige opdrachtgever,
zeer gefragmenteerd is en moeilijk toegankelijk voor met name het mkb. Tegelijkertijd
is de defensie-industrie een innovatieve sector met groot potentieel, ook voor civiele
toepassingen. De Commissie denkt dat door meer bekendheid te geven aan de EU-programma’s
EDF en EDIDP het mkb kan worden geholpen om toegang te krijgen tot de defensiemarkt.
Slechts enkele lidstaten intervenieerden en gaven aan dat het belangrijk is dat defensie
vooral een nationale aangelegenheid is en dat civiele toepassingen belangrijk zijn,
en wezen op het feit dat de defensiemarkt protectionistisch is. Nederland heeft het
belang van toegang voor het mkb tot het EDF en het belang van transparantie in de
selectieprocedures voor EDIDP en EDF benadrukt. Ook heeft Nederland steun uitgesproken
voor het streven naar goede communicatie over de programma’s.
ONDERZOEK
Specifiek programma Horizon Europe 2021–2027
Voortgangsrapportage en gedachtewisseling
Onder leiding van het Roemeense voorzitterschap debatteerde de Raad over de voortgang
van de Raadsonderhandelingen over Horizon Europe. Het voorzitterschap gaf aan dat,
ondanks dat de onderhandelingen over het specifiek programma nog niet zijn afgerond,
er de afgelopen periode veel voortgang is geboekt. Aan de hand van een beknopte voortgangsrapportage
werd de Raad gevraagd politieke sturing te geven op de volgende onderwerpen: 1) gebieden
voor missies en partnerschappen en 2) de European Innovation Council (EIC). De triloog met het Europees Parlement over de verordening van Horizon Europe
loopt al en de Raadspositie over het specifiek programma kan en marge hiervan worden
meegenomen.
Nederland heeft in zijn interventie benadrukt dat het in november jl. bereikte deelakkoord
op de verordening een gebalanceerd compromis is, inclusief de afspraken over het algehele
principe van open science. Het is nu van belang om op basis van dit deelakkoord de Raadsonderhandelingen en
de triloog tijdig af te ronden zodat Horizon Europe op tijd van start kan gaan.
Ten aanzien van missies en partnerschappen betoogde Nederland dat, als het zelf een
lijst met gebieden voor missies en partnerschappen mocht opstellen, deze er mogelijk
iets anders uit zou zien, met bijvoorbeeld missies op kwantumtechnologie en dementie.
Nederland pleitte er echter bij andere lidstaten voor om het algemene EU-belang te
laten prevaleren boven verdere nationale voorkeuren.
Tevens benadrukte Nederland het belang van een «one-stop-shop» voor de EIC en sprak
vertrouwen uit richting de Commissie om hier verdere invulling aan te geven. De «one-stop-shop»
benadering zorgt ervoor dat met name het mkb en startups één loket hebben waar zij
terecht kunnen voor financiering (kredieten en subsidies) om onderzoek en innovatie
makkelijker naar de markt te brengen. In relatie tot de «one-stop-shop» gaf Commissaris
Moedas aan dat de EIC samenhang zoekt met de European Institute for Innovation and Technology (EIT) via de KICs (Knowledge and Innovation Communities) en het nieuw op te richten InvestEU. De samenhang wordt als volgt ingevuld: de EIT
is de broedplaats voor innovaties, waarna de EIC deze innovaties richting de markt
brengt en InvestEU deze nog verder opschaalt.
Verschillende lidstaten en Commissaris Moedas volgden de Nederlandse lijn op de gebieden
voor missies en partnerschappen. Een aantal lidstaten sprak nog wel specifieke voorkeuren
uit ten aanzien van voorgestelde gebieden voor missies en/of partnerschappen en riepen
op om de missies te ondersteunen met nationale en regionale subsidies. Ondanks deze
voorkeuren concludeerde het voorzitterschap dat de onderhandelingen spoedig moeten
worden afgerond en dat lidstaten betrokken moeten blijven bij de verdere uitwerking
van missies en partnerschappen.
Diversenpunt
Toelichting onderhandelingen op International Thermonuclear Experimental Reactor (ITER)
Het voorzitterschap gaf aan in de komende periode samen met de lidstaten verder te
willen werken om een deelakkoord te bereiken op het Commissievoorstel voor ITER.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat