Brief regering : Kabinetsappreciatie rapporten Europese Rekenkamer
24 202 Europese Rekenkamer
Nr. 38
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 maart 2019
In de procedurevergadering van de Algemene Commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
van 25 januari jl. heeft de Commissie verzocht om kabinetsreacties op twee rapporten
van de Europese Rekenkamer (ERK). Het verzoek betreft ten eerste het rapport over
het voorstel van de Europese Commissie voor het instrument voor nabuurschapsbeleid,
ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI) voor het volgende Meerjarig Financieel
Kader (MFK); en ten tweede op het speciaal verslag «Transparantie van door NGO’s uitgevoerde
EU-middelen: meer inspanningen nodig»«. In deze brief is de kabinetsappreciatie van
beide rapporten opgenomen.
Neighborhood, Development and International Cooperation Instrument
Op 14 juni 2018 publiceerde de Europese Commissie het voorstel voor het NDICI, in
de context van de voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader van 2021–2027. De
kabinetspositie ten aanzien van het voorstel ligt vast in het BNC-fiche (Kamerstuk
22 112, nr. 2682). De Europese Commissie heeft met het voorstel voor een zogenoemd single instrument voor ogen de inzet van de EU-financieringsinstrumenten te vereenvoudigen en tegelijkertijd
de samenhang en consistentie van het EU-optreden te vergroten. Daarnaast voorziet
de Europese Commissie flexibeler te kunnen reageren op onvoorziene uitdagingen en
crises.
Op 17 december 2018 publiceerde de Europese Rekenkamer een advies over het NDICI.
De ERK geeft aan dat over het algemeen de door de Europese Commissie nagestreefde
doelstellingen met het voorstel kunnen worden bereikt. Wel doet de ERK een aantal
suggesties voor de wijze waarop de duidelijkheid van het voorstel kan worden verbeterd.
Het gaat om de volgende overwegingen: de «op prestaties gebaseerde benadering» zou
op het gehele voorstel van toepassing moeten zijn; de specifieke bepalingen voor het
nabuurschap moeten in het hoofdstuk over programmering worden meegenomen, in plaats
van in een apart hoofdstuk; de programmering van zowel de geografische als de thematische
programma’s moet resultaatgericht zijn; de dialoog tussen de EU en partnerlanden moet
worden opgenomen in de beschrijving van het programmeringsproces; de hefboomwerking
moet worden toegevoegd aan de lijst van voorwaarden voor de inzet van het garantiefonds;
er moet een duidelijke evaluatie zijn, zowel van het instrument als van de acties
die onder het instrument worden ondernomen; een tussentijdse evaluatie van het instrument
moet worden opgenomen in de verordening; en specifieke doelstellingen en prestatie-indicatoren
beter gekoppeld moeten worden.
Het kabinet kan zich in grote lijnen vinden in de overwegingen die de ERK meegeeft,
en zet zich hier in de onderhandelingen in Brussel ook voor in. De overweging van
de ERK over de verplaatsing van de bepalingen voor het nabuurschap behoeft naar het
oordeel van het kabinet nuancering. Zoals ook in het BNC-fiche staat aangegeven is
het kabinet van mening dat de verworvenheden van het nabuurschapsbeleid behouden moeten
worden. Naar oordeel van het kabinet voorziet het voorstel van de Europese Commissie
hierin.
De Europese Rekenkamer stelt in haar rapport daarnaast dat met het onder de begroting
brengen van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) een inconsistentie tussen het EOF
begrotings- en verantwoordingsproces van het EOF en de instrumenten onder de begroting
wordt aangepakt. Hiermee wordt het democratisch toezicht van het Europees Parlement
op EU-ontwikkelingssamenwerking versterkt. Dit is in lijn met de Nederlandse inzet
om het EOF onder de begroting te brengen.
«Transparantie van door NGO’s uitgevoerde EU-middelen»
Op 18 december 2018 publiceerde de ERK haar speciaal advies over de transparantie
van de EU-middelen die door NGO’s worden uitgevoerd. De belangrijkste bevindingen
van de Europese Rekenkamer zijn dat de Europese Commissie meer moet doen om te zorgen
voor een transparante registratie van aan NGO’s verstrekte subsidies en dat ook het
gunningsproces transparanter moet. Bij direct door de Europese Commissie beheerde
subsidies aan NGO’s is het selectieproces over het algemeen genomen transparant bevonden,
maar bij getrapte subsidiëring voor NGO’s via derde partijen als de VN is het gunningsproces
soms te weinig transparant.
De ERK doet in haar advies vier aanbevelingen: de Europese Commissie moet de betrouwbaarheid
van de informatie over NGO’s in haar boekhoudsysteem verbeteren; de Europese Commissie
moet de toepassing van regels en procedures inzake getrapte subsidiëring voor NGO’s
controleren; de informatie die wordt verzameld over door NGO’s uitgevoerde EU-middelen
moet worden verbeterd; en de Europese Commissie moet een uniforme aanpak hanteren
voor het publiceren van gedetailleerde informatie over aan NGO’s verstrekte middelen
en de publicatie door VN-organen van volledige en nauwkeurige gegevens verifieert
over aan NGO’s gegunde opdrachten waarbij sprake is van EU-financiering.
Het kabinet is van mening dat de eerste aanbeveling van de ERK nuancering behoeft.
Zoals de Europese Commissie in haar reactie ook aangeeft is er geen algemeen geaccepteerde
definitie van «NGO’s». Dit is de reden waarom de Europese Commissie met het huidige
systeem werkt. Nederland is het eens met de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer
rondom transparantie, monitoring en reporting. Deze zijn in lijn met de Grand Bargain afspraken. Wel wijst Nederland er in EU-verband op dat een verbeterd administratieproces
de aanvraagprocedure voor Europese subsidies niet moet bemoeilijken. Met name in het
geval van humanitaire hulp pleit Nederland dan ook voor behoud van enige ruimte voor
de Europese Commissie om flexibele bijdragen te kunnen doen aan humanitaire programma’s
van implementerende organisaties. Hierbij moeten de regels met betrekking tot verantwoording
van deze bijdrage uiteraard opgevolgd worden.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking