Brief regering : Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 11 en 12 maart 2019
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1581 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 maart 2019
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 11 en
12 maart 2019 te Brussel.
Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen
worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 11 en 12 maart 2019
Eurogroep 11 maart
Reguliere samenstelling
Thematische discussie – Huizenmarkt
Document: n.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal een discussie voeren over de huizenmarkt. Er is geen besluitvorming
voorzien.
De huizenprijzen hebben zich de afgelopen jaren in de meeste eurozonelanden hersteld, en zijn in enkele landen ook sneller gaan stijgen. De ESRB heeft
in 2016 reeds voor sommige landen een waarschuwing uitgebracht t.a.v. hypotheekschulden.
In de context van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure is de huizenprijsstijging
daarom als een horizontaal thema geïdentificeerd.
Er zal van gedachte worden gewisseld op basis van een discussiepaper met vier vragen.
Allereerst wordt aan Eurogroep gevraagd wat ze op dit moment als het grootste probleem
zien op hun nationale huizenmarkt. Vervolgens ligt de vraag voor of de Eurogroep het
eens is dat, ook al is de hernieuwde huizenprijsstijging na de crisis van andere aard
omdat er nog weinig tekenen van overwaardering zijn en omdat ze minder krediet gedreven
is, het toch belangrijk is de ontwikkelingen goed te monitoren. Daarna ligt de vraag
voor wat goede beleidsmaatregelen zouden zijn voor het beheersen van de zogenaamde
boom-bust cycle op de huizenmarkt: (elementen van) monetair beleid, belastingbeleid en/of prudentiëel
beleid. Tot slot zal een discussie worden gevoerd over de trade-offs in het beleid
t.a.v. de huizenmarkt, zoals bijvoorbeeld tussen financiële stabiliteit en toegankelijkheid
van eigen woningen. Eurogroep president Centeno heeft Lars Svensson, hoogleraar economie
aan de Stockholm School of Economics en voormalig plaatsvervangend President van de
Zweedse Centrale Bank van 2007 tot 2013, gevraagd de discussie te faciliteren.
Nederland zal, indien gevraagd naar de huidige uitdagingen op de eigen woningmarkt,
aangeven dat op dit moment de toegankelijkheid onder druk staat. Door de lage rente,
de stijgende koopkracht en het vertrouwen in de woningmarkt is de afgelopen jaren
de vraag naar woningen sterk toegenomen. Het aanbod blijft daarbij achter, mede doordat
er tijdens de crisis te weinig woningen gebouwd zijn en het tijd kost om nieuwe woningen
bij te bouwen. Nederland zal kort maatregelen toelichten die nu worden genomen om
het bouwen van woningen te stimuleren en zogenaamde ¨middenhuursegment¨ aantrekkelijk
te maken. Ten aanzien van de risico´s van de recente huizenprijsstijgingen zal Nederland
aangeven dat, hoewel de huizenprijzen in Nederland inmiddels zijn gestegen tot het
hoogste niveau ooit, ze gecorrigeerd voor inflatie nog onder het niveau 2008 liggen.
De prijsgroei in Nederland gaat ook nog niet gepaard met een sterke groei van de hypotheekschuld.
Dat laat onverlet dat het belangrijk is ontwikkelingen op de huizenmarkt altijd goed
te volgen, gegeven de sterke link tussen vastgoed en macro-economische ontwikkelingen.
Nederland zal aangeven dat de woningmarkt, en daarmee de economie als geheel, stabieler
kan worden gemaakt door hypotheekschulden te beperken. Deze zijn in Nederland traditioneel
hoog, gemeten als aandeel in het bruto nationaal product, met als gevolg dat Nederland
elk jaar in het kader van het Europees semester de aanbeveling krijgt de fiscale stimulering
van schulden verder af te bouwen. De in het regeerakkoord afgesproken maatregelen
om fiscale stimulering af te bouwen zoals versnelde afbouw van de hypotheekrenteaftrek
in combinatie met afbouw van het huurwaardeforfait en de Hillen regeling kunnen kort
worden toegelicht. Ook kan Nederland wijzen op al eerder genomen macro-prudentiële
maatregelen, zoals beperking van de loan-to-value en de loan-to-income ratio’s.
Nederland vindt het belangrijk dat thematische discussies leiden tot meer consensus
over goed economisch beleid. Dit kan vervolgens in kwantitatieve benchmarks worden
omgezet, om landen zodoende middels peer pressure aan te zetten tot structurele hervormingen. Vooralsnog zijn er geen voorstellen voor
een benchmark op het gebied van de huizenmarkt.
Updated draft budgetary plans – Slovenië en Letland
Document: https://ec.Europa.eu/info/business-economy-euro/economic-and-fiscal-pol…
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal een korte toelichting krijgen op de geactualiseerde ontwerpbegroting
van Slovenië en Letland voor het jaar 2019.
Slovenië heeft haar ontwerpbegroting geüpdatet omdat op het moment van indiening van
de eerste ontwerpbegroting in oktober 2018 de nieuwe regering net was aangesteld.1 Naar aanleiding van de geactualiseerde begroting heeft de Europese Commissie reeds
een brief gestuurd waarin het aangeeft dat er mogelijk sprake is van een significante
afwijking met de eisen van de preventieve arm.2 Hier heeft Slovenië op gereageerd3. Vervolgens heeft de Europese Commissie op 27 februari haar opinie over de geactualiseerde
begroting gepubliceerd waarin het vaststelt dat Slovenië het risico loopt zich niet
te houden aan de Europese begrotingsregels en Slovenië oproept de nodige maatregelen
te nemen om alsnog aan de regels te voldoen.4
Letland heeft sinds eind januari dit jaar een nieuwe regering. Haar nieuwe begroting
was bij het schrijven van deze bijdrage nog niet publiek. Er is dan ook nog geen nieuwe
Commissie opinie bekend over deze ontwerpbegroting. Publicatie van de geactualiseerde
begroting en de Commissie opinie worden voor de Eurogroep van 11 februari verwacht.
Nederland is voor een strikte naleving en handhaving van het Stabiliteits- en Groei
Pact, en onderschrijft de opinie van de Commissie dat Slovenië additionele maatregelen
moet nemen om te voldoen aan de begrotingsregels. Verder wacht Nederland op dit moment
de opinie van de Europese Commissie op de geactualiseerde ontwerpbegroting van Letland
af.
Griekenland – Tweede Enhanced Surveillance rapport
Document: https://ec.Europa.eu/info/sites/info/files/economy-finance/ip090_en.pdf
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal een terugkoppeling ontvangen over het tweede Enhanced Surveillance (verscherpt toezicht) rapport. De rechtsbasis voor Enhanced Surveillance is verordening 472/2013, waarin ook is vastgelegd dat het Europees Parlement zal
worden geïnformeerd over de bevindingen uit het rapport. De missie in het kader van
Enhanced Surveillance, waaraan de Europese Commissie, de ECB en het ESM deelnamen, heeft plaatsgevonden
van 21 tot 25 januari jongstleden.5 Het doel is het verkleinen van het risico dat Griekenland terugvalt op «oud beleid».
Dit kan risico’s voor de financiële stabiliteit met zich mee brengen en brengt mogelijk
de terugbetaalcapaciteit van een land in gevaar. Daarnaast worden middels Enhanced Surveillance de nog lopende hervormingen gemonitord. In het bijzonder zal er worden stilgestaan
bij de 16 hervormingen, vastgelegd in de bijlage van de Eurogroep verklaring van juni
jongstleden. De voortgang hierop zal met name als basis dienen voor de toepassing
van enkele schuldmaatregelen. Uit het rapport komt een gemengd beeld naar voren. Ondanks
dat voortgang is geboekt zijn er nog steeds vertragingen op de openstaande hervormingen
die Griekenland reeds eind 2018 had moeten doorvoeren. In de Eurogroep zal worden
bezien wat de stand van zaken op dat moment is. Voor Nederland is het van belang dat
Griekenland gemaakte afspraken nakomt. Een eventueel besluit over het toepassen van
schuldmaatregelen zal daarom afhankelijk zijn van de mate waarin hervormingen zijn
doorgevoerd.
Inclusieve samenstelling
Verdieping EMU – Aanpak eurozone-instrument voor convergentie en concurrentievermogen
Document: n.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Op de Europese Raad van 13/14 december hebben regeringsleiders gesproken over de door
de Eurogroep uitgewerkte afspraken die door regeringsleiders zijn gemaakt op de Eurotop
van 29 juni 2018, aangaande de versterking van de Europese en Monetaire Unie (EMU).
Er is gesproken op basis van drie door de Eurogroep van 3 december overeengekomen
stukken: (1) een generiek rapport van de Eurogroep aan regeringsleiders over de EMU,
(2) een term sheet over de hervorming van het Europese Stabiliteitsmechanisme (ESM) en (3) een terms of reference (ToR) over de vormgeving van de gemeenschappelijke achtervang voor het gemeenschappelijk
afwikkelingsfonds. De regeringsleiders hebben de term sheet over hervorming van het ESM en de ToR over de vormgeving van de gemeenschappelijk
achtervang van het gemeenschappelijke afwikkelingsfonds bekrachtigd.
De regeringsleiders hebben de Eurogroep ook gemandateerd om, in de context van het
Meerjarig Financieel Kader (MFK) te werken aan de vormgeving, implementatie en timing
van een budgettair instrument voor convergentie en concurrentievermogen voor de eurolanden.
Dit instrument zal onderdeel uitmaken van de EU-begroting, complementair zijn aan
andere instrumenten, en onderhevig zijn aan voorwaarden en strategische aansturing
vanuit de lidstaten. Het instrument zal tot stand komen op basis van de normale, communautaire
wetgevingsprocedure, op basis van het relevante Commissievoorstel, indien nodig aangepast.
De omvang van het instrument zal worden bepaald in de context van het MFK. Uiterlijk
in juni 2019 zal tot overeenstemming moeten worden gekomen over de kenmerken van het
instrument.
Tijdens de Eurogroep-bijeenkomsten januari en februari hebben eerste gedachtewisselingen
onder de listaten plaatsgevonden. Hieruit bleek dat de meningen over de vormgeving
van het instrument nog aanzienlijk uiteen lopen. Sommige lidstaten gaven aan dat het
eurozone-instrument wat hen betreft ook stabilisatiekenmerken kan bevatten. Andere
lidstaten, waaronder Nederland, refereerden aan de gemaakte afspraken en benadrukten
dat dit niet aan de orde is en dat het instrument zich dient te richten op convergentie
en concurrentievermogen.
Komende Eurogroep zal naar verwachting vooral van gedachten worden gewisseld over
de uitgavenkant van het instrument. De Commissie zal mogelijk een nota aan de Eurogroep
presenteren met verschillende vormgevingsopties.
Daarnaast hebben Frankrijk en Duitsland op 12 februari een gezamenlijk voorstel gepresenteerd
voor de vormgeving van het instrument voor convergentie en concurrentievermogen. Volgens
het kabinet is het positief dat het Frans-Duitse voorstel voortborduurt op de opzet
van het hervormingsondersteuningsprogramma, inclusief de reform delivery tool (RDT).
Het doel van de RDT is het doorvoeren van hervormingen te bevorderen door een link
te leggen tussen de EU-begroting en de landenspecifieke aanbevelingen in het kader
van het Semester, in lijn met het regeerakkoord. In het verlengde merkt het kabinet
op dat financiering van het eurozone-instrument voor convergentie en concurrentievermogen
uit de RDT, een van de opties die wordt genoemd door Frankrijk en Duitsland, aansluit
bij de Nederlandse wens om het instrument in te passen onder een strak MFK-plafond,
waarbij geen nieuw eigen middel in het leven wordt geroepen om het instrument te financieren.
Daarnaast is het positief dat het Frans-Duitse voorstel, in lijn met de uitkomst van
de Eurotop van december, zich richt op convergentie en concurrentievermogen en niet
op stabilisatie. Tegelijkertijd zijn er ook elementen waar het kabinet geen voorstander
van is, zoals het invoeren van een mogelijke Europese Financial Transaction Tax om het instrument te financieren.
Nederland zal tijdens de Eurogroep opnieuw pleiten voor een instrument met strenge
conditionaliteit en toegevoegde waarde boven bestaande instrumenten. Het zal ook benadrukken
dat, wat Nederland betreft, het reeds bestaande Commissievoorstel voor het hervormingsondersteuningsprogramma,
en in het bijzonder de zogenoemde reform delivery tool (RDT), kan dienen als basis
voor het instrument. Dit voorstel kan invulling geven aan de gewenste koppeling tussen
de EU-begroting en hervormingen die nationale economieën toekomstbestendig maken,
zoals uiteengezet in het regeerakkoord.
Ecofinraad 12 februari
Europees Semester: Landenrapporten en landenspecifieke aanbevelingen
Documenten: https://ec.Europa.eu/info/publications/2019-european-semester-country-r…
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Europese Commissie zal een presentatie geven over de landenrapporten 2019 die binnen
het Europees Semester worden gepubliceerd.
De landenrapporten bevatten diepteonderzoeken over mogelijke macro-economische onevenwichtigheden
in lidstaten en een overzicht van implementatie van landenspecifieke aanbevelingen.
Doel van de bespreking in de Ecofin is het versterken van de politieke dialoog hierover.
Een politieke dialoog kan de gezamenlijke inzet van lidstaten voor implementatie van
aanbeveling vergroten en kan bijdragen aan het eigenaarschap van de implementatie
van aanbevelingen.
In de landenrapporten van sommige lidstaten stelt de Europese Commissie vast dat er
in beperkte mate invulling wordt gegeven aan de landenspecifieke aanbevelingen, zowel
op het gebied van structurele hervormingen als begrotingsbeleid. Voor Nederland stelt
de Europese Commissie vast dat Nederland progressie heeft geboekt in het stimuleren
van publieke en private investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie waarbij
tegelijkertijd de Europese begrotingseisen worden gerespecteerd. Wel merkt de Europese
Commissie op dat de hypotheekrenteaftrek nog steeds een grote drijver is voor het
relatief hoge private schuldenniveau en wijst zij in het landenrapport op het relatief
hoge overschot op de lopende rekening.
In de Ecofinraad zal Nederland het belang van doorvoeren van structurele hervormingen
onderstrepen, en aangeven dat de huidige gunstige economische tijden gebruikt moeten
worden voor het opbouwen van nationale begrotingsbuffers en het afbouwen van publieke
schulden in die landen met hoge schuldenniveaus.
Europees Semester: horizontale discussie over de implementatie van landenspecifieke
aanbevelingen gericht op investeringen.
Documenten: https://ec.Europa.eu/info/publications/2019-european-semester-country-r…
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
In het kader van het Europees Semester zullen Ministers een gedachtewisseling hebben
over ontwikkeling van investeringen in de diverse lidstaten. Het niveau van investeringen,
dat na de crisis was ingezakt, ligt weer in de buurt van het historisch gemiddelde.
Tegelijkertijd is het herstel ongelijk verdeeld tussen landen en zijn er nog diverse
beleidsuitdagingen.
Diverse landen hebben nog mogelijkheden om het investeringsklimaat te verbeteren.
Om deze reden heeft de Europese Commissie in 2018 de meeste landen landenspecifieke
aanbevelingen gericht op het verbeteren van investeringen gegeven. De publicatie van
de landenrapporten voor 2019 biedt een goede gelegenheid de implementatie van beleid
gericht op deze aanbevelingen te bespreken. Nederland is traditioneel voorstander
van het bespreken van de implementatie van landenspecifieke aanbevelingen door Ministers
omdat hier peer pressure vanuit gaat.
Nederland zal benadrukken dat het bij het stimuleren van investeringen belangrijk
is om het algemene investeringsklimaat te verbeteren, in plaats van te focussen op
specifieke investeringen. Het is daarbij belangrijk ruimte te geven aan investeringen
die productiviteitsverhogend zijn, en daarvoor beleid dat investeringen onnodig belemmert
aan te passen. Nederland zal landen die achterblijven met het verbeteren van hun investeringsklimaat
aanmoedigen meer te doen. Dit is belangrijk om goed voorbereid te zijn op eventuele
mindere economische tijden, wanneer de tijdige verplaatsing van productiefactoren
naar sectoren waar wel groeiperspectief het opvangen van de neergang en een eventuele
aanpassing kan vergemakkelijken. Nederland spreekt in deze context over veerkrachtige
economische structuren. Tot slot zal Nederland benadrukken dat verdiepen van de kapitaalmarktunie
belangrijk is, onder meer via het afronden van de diverse openstaande punten in het
kapitaalmarktunie actieplan. Hieruit kan een stimulans voor investeringen in de EU
kan uitgaan.
InvestEU – Locatie Secretariaat van het Investeringscomité
Document: InvestEU Regulation (ST 15585/85)
Aard bespreking: Gedachtewisseling, mogelijk besluitvorming over plaatsing secretariaat
Besluitvormingsprocedure:
Toelichting:
De Ecofin Raad zal spreken over InvestEU. Het voorstel is door de Europese Commissie
gepresenteerd op 6 juni 2018 en er wordt sindsdien door de lidstaten over gesproken.
Het Roemeense voorzitterschap heeft ingezet op het bereiken van een politiek akkoord
over het InvestEU voorstel om daarna de onderhandelingen met het Europees Parlement
te beginnen. Er is op dit moment overeenstemming bereikt over vrijwel alle aspecten.
Het enige onderwerp dat nog op tafel ligt is de locatie van een Secretariaat van het
Investeringscomité. Tijdens de Ecofin Raad zal hier naar verwachting met name over
worden gesproken.
InvestEU heeft als doel alle financiële instrumenten die onder de EU begroting vallen
voor investeringsprojecten binnen de EU onder te brengen in één instrument. Hieronder
vallen ook een aantal mandaten die op dit moment bij de Europese Investeringsbank
(EIB) belegd zijn, zoals EFSI. Met behulp van dit centrale mechanisme moeten investeringen
in EU lidstaten worden bevorderd.
Nederland vindt het positief dat met InvestEU verschillende instrumenten samen worden
gebracht in één instrument. Hiermee kan overlap tussen verschillende instrumenten
worden vermeden. Dit kan leiden tot efficiëntere uitvoering. Ten aanzien van de governance heeft Nederland steeds aangegeven te hechten aan een duidelijke scheiding tussen
uitvoering van beleid door de Europese Commissie en de bancaire taken door de EIB.
Nederland acht het daarom van belang dat het Secretariaat van het Investeringscomité
op een manier wordt ingericht waarbij de onafhankelijkheid zoveel mogelijk geborgd
wordt, bij voorkeur bij de EIB.
Wanneer overeenstemming is bereikt over de plaatsing van het secretariaat zullen de
trilogen over het InvestEU voorstel worden gestart met het Europese Parlement.
Lijst van niet coöperatieve jurisdicties op het gebied van belastingen
Document: nog niet openbaar
Aard bespreking: aanname raadsconclusies
Besluitvormingsprocedure: unanimiteit
Toelichting:
De Ecofin Raad zal Raadsconclusies vaststellen over de lijst van niet coöperatieve
jurisdicties op het gebied van belastingen en over de lijst van gecommitteerde jurisdicties.
Tijdens de Ecofin Raad van 5 december 2017 is de eerste lijst van niet coöperatieve
jurisdicties en gecommitteerde jurisdicties vastgesteld. Deze laatste groep van jurisdicties
voldeed niet aan de minimum fiscale standaard maar had op hoog politiek niveau aangegeven
dat zij uiterlijk eind 2018 alsnog zou voldoen.
Tijdens deze Ecofin Raad zal dus vooral gaan om de beoordeling van de jurisdicties
die toegezegd hebben om te voldoen aan de volgende minimum standaard:
1. Fiscale transparantie: de jurisdicties voldoen aan de wereldwijde standaard op het
gebied van de uitwisseling van fiscale informatie, en
2. Geen schadelijk belastingconcurrentie: de jurisdicties mogen geen schadelijke preferentiële
regimes of schadelijke generieke 0% regimes toepassen, en
3. De jurisdicties participeren aan het internationale proces van de OESO om grondslaguitholling
en winstverschuiving tegen te gaan.
Gedurende de voorbereidende vergaderingen is duidelijk geworden dat een grote groep
jurisdicties volledig voldoet aan de minimum standaard en dus van de lijst wordt afgehaald.
Het aantal jurisdicties op de zwarte lijst zal stijgen en een groep jurisdicties zal
op de grijze lijst blijven staan. Hieronder volgt de uitleg van categorieën van de
laatste groep landen.
1. Potentieel schadelijke fiscale preferentiële regimes die in 2018 zijn geïntroduceerd:
de lijst heeft een dynamisch karakter wat betekent dat nieuwe fiscale preferentiële
regimes die door landen worden ingevoerd, door de gedragscodegroep op schadelijkheid
worden beoordeeld. Als een regime schadelijk blijkt te zijn, dan krijgt het land in
kwestie de mogelijkheid om een toezegging doen om binnen een jaar de wetgeving aan
te passen.
Een goed voorbeeld hiervan is de zeer recente invoering van territoriale regimes.
Deze regimes sluiten feitelijk inkomensstromen, die uit het buitenland worden ontvangen,
uit van de belastinggrondslag waardoor er situaties van dubbele niet belastingheffing
kunnen ontstaan. Hoewel deze regimes technisch niet kwalificeren als fiscale preferentiële
regimes, druist dit wel in tegen de geest om belastingontwijking te bestrijden. Daarom
hebben de lidstaten besloten om adequaat op te treden. De jurisdicties in kwestie
zijn begin van de maand februari van de schadelijkheid op de hoogte gesteld. Degenen
die binnen de deadline hebben toegezegd dat zij bereid zijn om hun wetgeving in te
trekken, krijgen hiervoor de tijd tot eind 2019.
2. Ontwikkelingslanden zonder financiële centra hebben op het gebied van de fiscale
transparantie een jaar langer (tot uiterlijk eind 2019) de tijd om hun wetgeving aan
te passen.
3. Tenslotte zijn er landen die als gevolg van constitutionele redenen niet op tijd
de wetgeving hebben kunnen aannemen of hebben kunnen bekrachtigen. Hierbij kan gedacht
worden aan referenda die moeten worden gehouden om wetsaanpassingen te bekrachtigen
of landen die voor een lange tijd zonder regering hebben gezeten. Om gebruik te kunnen
maken van deze categorie moeten jurisdicties de constitutionele reden goed en zorgvuldig
kunnen uitleggen en aantonen.
Verder zullen er raadsconclusies ingaan op het gevolgde beoordelingsproces en zal
worden uitgelegd waarom jurisdicties op de lijst van niet coöperatieve jurisdicties
op het gebied van belastingen of op de lijst van gecommitteerde jurisdicties zijn
gekomen. Nederland onderschrijft de raadsconclusies en het onderliggende proces van
het vaststellen van de lijst van niet-coöperatieve jurisdicties omdat hiermee een
belangrijk signaal afgegeven wordt aan derde landen buiten de EU dat een wereldwijde
minimumstandaard op het gebied van belastingen en belastingtransparantie moet worden
toegepast.
Digitaledienstenbelasting
Document: Richtlijnvoorstel digitaledienstenbelasting: COM(2018) 148
Aard bespreking: Politiek akkoord
Besluitvormingsprocedure: Unanimiteit
Toelichting:
Het Roemeense voorzitterschap heeft het richtlijnvoorstel voor een digitaledienstenbelasting
geagendeerd voor politiek akkoord. Het voorstel is door de Raad inmiddels naar aanleiding
van de Frans-Duitse verklaring6 omgedoopt tot een digitale-advertentiebelasting.
Uw Kamer heeft tijdens het AO Ecofin van 7 februari jl. aangegeven graag een uitgebreide
update te ontvangen over de ontwikkelingen van het richtlijnvoorstel voor een digitaledienstenbelasting.
In mijn brief van 28 januari jl.7 heb ik de belangrijkste ontwikkelen tot aan dat moment geschetst. In de Raad is sindsdien
drie keer kort gesproken over de digitale-advertentiebelasting. De belangrijkste wijzigingen
die zijn aangebracht zijn wijzigingen in artikel 3, artikel 5 en de omzettingsbepaling.
In artikel 3 zijn naar aanleiding van de Frans-Duitse verklaring twee categorieën
digitale diensten geschrapt: de omzet behaald met het ter beschikking stellen van
een veelzijdige digitale interface en omzet behaald met de verkoop van data. Daardoor
is alleen de omzet belast die wordt behaald met het plaatsen van digitale advertenties.
Omdat de verkoop van data is geschrapt, vreesden sommige lidstaten dat belastingplichtigen
door het opknippen van transacties belastingheffing konden omzeilen. Uiteindelijk
is daarom in artikel 3, lid 1a een algemene antimisbruikbepaling opgenomen. Indien
bepaalde constructies worden opgezet met als voornaamste doel het omzeilen van de
digitaledienstenbelasting, wordt de omzet waarvoor de belasting is omzeild alsnog
in de heffing betrokken.
In artikel 5 wordt de plaats van heffing geregeld. In dit artikel is na een technische
discussie een kleine tekstuele verduidelijking aangebracht in het vijfde lid voor
de situatie waarin een belastingplichtige geen beschikking heeft over IP-adressen
om te bepalen waar het apparaat of toestel van de gebruiker zich bevindt. Met deze
tekstuele verduidelijking is geen inhoudelijke wijziging beoogd.
Tijdens vergaderingen en raadswerkgroepen in Brussel was de Nederlandse inbreng steeds
conform de uitgangspunten in het BNC-fiche. Nederland heeft zich in discussies constructief
opgesteld en gewezen op de voor Nederland kritieke punten. Ik heb eerder8 aangegeven dat aan de meeste bezwaren die door Nederland zijn ingebracht tegemoet
is gekomen. Belangrijke openstaande punten zijn nog de datum van inwerkingtreding
en de einddatum van het richtlijnvoorstel, die in de omzettingsbepaling (artikel 25)
worden geregeld. De Nederlandse inzet is steeds geweest: inwerkingtreding per 2022,
zodat er voldoende tijd is voor implementatie, en een duidelijke horizonbepaling met
een datum die in de buurt komt van de inwerkingtreding van de langetermijnoplossing
die bij de OESO wordt ontwikkeld. Nederland heeft bij de horizonbepaling steeds gepleit
voor 2025. In de huidige compromistekst staan inmiddels 1 januari 2022 als datum van
inwerkingtreding en 31 december 2025 als einddatum in de horizonbepaling.
Tijdens de laatste bespreking in de Raad op 28 februari jl. had het voorzitterschap
verrassend genoeg het schrappen van de drempels geagendeerd. In het richtlijnvoorstel
staat een omzetdrempel van EUR 750 miljoen wereldwijd en een digitale omzetdrempel
van EUR 50 miljoen binnen de EU. Enkele lidstaten hadden al eerder aangegeven de drempels
uit het richtlijnvoorstel te willen schrappen of verlagen, zodat ook MKB-ondernemingen
onder de reikwijdte van het richtlijnvoorstel vallen en ook meer omzet die behaald
is met digitale advertenties zou worden belast. De laatste maanden heeft het voorzitterschap
echter geen discussie over de drempels gefaciliteerd. Omdat dit onderwerp alsnog zeer
kort voor de Ecofin-Raad is geagendeerd en het impact assessment van de Commissie
is gemaakt voor het richtlijnvoorstel inclusief drempels, heeft Nederland aangegeven
meer tijd nodig te hebben om een dergelijke wijziging inhoudelijk zorgvuldig te kunnen
wegen. Daarbij heeft Nederland aangegeven te hechten aan de wereldwijde omzetdrempel
van EUR 750 miljoen, om te voorkomen dat MKB-ondernemingen onder de reikwijdte van
het richtlijnvoorstel vallen.
Een aantal lidstaten is nog steeds zeer kritisch ten aanzien van het richtlijnvoorstel,
dus gegeven de noodzaak van unanimiteit is de kans dat een akkoord wordt bereikt tijdens
deze Ecofin-Raad gering. Hoewel Nederland, net als andere lidstaten, een sterke voorkeur
heeft voor een mondiale benadering van belastingheffing in de digitale economie, heeft
Nederland zich constructief opgesteld bij de besprekingen van de interim-oplossing
in EU-verband en daarbij gewezen op een aantal kanttekeningen en bezwaren zoals geformuleerd
in het BNC-fiche.9 Tijdens de Ecofin-Raad wenst het voorzitterschap een discussie te voeren over data
en drempels. Nederland kan, zoals hierboven beschreven, de in de compromistekst genoemde
data steunen. Nederland is tegen het schrappen van de omzetdrempels uit het voorstel.
BTW E-commerce
Document: Nog niet beschikbaar
Aard bespreking: Algemene oriëntatie
Besluitvormingsprocedure: unanimiteit, raadpleging EP
Toelichting:
Tijdens de Ecofin streeft het voorzitterschap er naar om een algemene oriëntatie te
bereiken over de voorstellen met daarin (uitvoerings)bepalingen over e-commerce.
De Europese Commissie heeft op 11 december 2018 voorstellen gepubliceerd voor nadere
invulling van het e-commerce pakket waarover de Raad in december 2017 een akkoord
heeft bereikt. Het gaat hier onder andere over aanvullende bepalingen betreffende
de btw-plicht van platforms en bijkomende bepalingen per 2021. Tevens worden procesbepalingen
rondom de uitbreiding van het systeem van de MOSS naar OSS en I-OSS nader ingevuld.
Nederland is verheugd dat de Europese Commissie eind vorig jaar met nieuwe voorstellen
is gekomen op het gebied van e-commerce. Het is belangrijk om snel een akkoord te
bereiken over deze aanvullende bepalingen zodat ook nationaal verder gewerkt kan worden
aan de implementatie van het e-commercepakket waarover we in december 2017 een akkoord
hebben bereikt en dat per 2021 in werking moet treden. Nederland kan de wijzigingen
in de btw-richtlijn en de uitvoeringsverordening steunen.
Accijns gerelateerde onderwerpen
Document: Nog niet beschikbaar
Aard bespreking: aanname richtlijnvoorstellen en verordening
Besluitvormingsprocedure: unanimiteit
Toelichting:
Tijdens de Ecofin streeft het voorzitterschap er naar om de richtlijnvoorstellen aan
te nemen.
De Commissie heeft op 25 mei 2018 voorstellen gepubliceerd ten einde de Horizontale
accijnsrichtlijn aan te passen naar aanleiding van het Douanewetboek van de Unie die
per 1 mei 2016 in werking is getreden. Oude verwijzingen naar het vervalen Communautair
douanewetboek worden gewijzigd naar Verwijzingen naar het Douanewetboek van de Unie.
Tevens wordt het Excise Movement and Control System («EMCS») uitgebreid om mogelijk
te maken dat veraccijnsde goederen onder het systeem gebracht kunnen worden, daar
waar het nu nog alleen met papieren documenten mogelijk is. De verordening administratieve
samenwerking over de inhoud van het elektronische register dient ook te worden aangepast,
om mogelijk te maken dat vergunningen door de uitbreiding van EMCS in het register
kunnen worden opgenomen.
Voor de Alcoholaccijnsrichtlijn heeft de Commissie ook op 25 mei 2018 voorstellen
gepubliceerd. Daarin heeft de Commissie voorgesteld het meetmoment van het aantal
graden Plato dat wordt gebruikt om het accijnstarief te bepalen, te verduidelijken.
Daarnaast wordt een certificeringssysteem geïntroduceerd voor kleine producenten van
verschillende alcoholische dranken. Nederland ziet niet de toegevoegde waarde hiervan.
De in dit kader relevante bepalingen moeten al worden nageleefd door kleine brouwerijen.
Inmiddels is in de compromisvoorstellen, naar tevredenheid van Nederland, een zelfcertificeringssysteem
als optie opgenomen voor de lidstaten om te kiezen.
Nederland kan instemmen met de laatste bekende versie van de compromisvoorstellen.
In aanloop naar de Ecofin Raad wordt echter nog steeds onderhandeld. Daarom is het
onzeker of de richtlijnen daadwerkelijk al zullen worden aangenomen tijdens deze Raad.
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.