Brief regering : NZa advies over de bekostiging van de zorg aan mensen met een zintuiglijke handicap per 1 januari 2020
30 597 Toekomst AWBZ
Nr. 492
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 februari 2019
Hierbij bied ik u het advies aan van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over de bekostiging
van de zorg aan mensen met een zintuiglijke handicap per 1 januari 20201.
In 2015 is de zintuiglijke gehandicaptenzorg van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet, de Wet maatschappelijke ondersteuning en
de Wet langdurige zorg. Uw Kamer is hier onder andere in mei 2014 (Kamerstuk 30 597, nr. 439) en in februari 2018 (Kamerstuk 30 597, nr. 491) over ingelicht. Om deze overgang zorgvuldig te laten verlopen heb ik goed overleg
gevoerd met betrokken partijen. Eén van de elementen van de overgang is het tot stand
brengen van een nieuw bekostigingsmodel voor de zintuiglijke gehandicaptenzorg in
de Zorgverzekeringswet2. Ik heb de NZa hier ook om advies gevraagd. De sector en de NZa hebben daarbij gezamenlijk
de handschoen opgepakt: zorgaanbieders van zintuiglijke gehandicaptenzorg hebben in 2016
zorgprogramma’s ontwikkeld en de NZa vervolgens voorzien van informatie over de geleverde
zorg. In 2018 heeft de NZa in een intensief traject met zorgaanbieders en brancheorganisaties
gezocht naar een passende bekostiging die recht doet aan de geleverde zorg en die
rekening houdt met relevante elementen zoals herkenbaarheid, ruimte voor innovatie
en flexibiliteit, kostenbeheersing en tegengaan van ongewenst(e) prikkels en/of gedrag.
NZa advies
Wat betreft de bekostiging stelt de NZa een tweetal prestatiestructuren voor, één
voor de auditief en/of communicatieve sector en één voor de visuele sector. De belangrijkste
elementen van de geadviseerde prestatiestructuren zijn:
• Gedifferentieerde prestatiebeschrijvingen: de prestatiebeschrijvingen worden gedifferentieerd naar doelgroep, zorginhoud en/of
periode waar de zorg betrekking op heeft (per traject of per periode van een uur,
week of 28 dagen). Deze differentiatie geeft meer inzicht in de zintuiglijke gehandicaptenzorg
en de bekostiging sluit beter aan bij de te maken kosten voor verschillende prestaties
ten opzichte van de huidige situatie.
• Indirect declarabele tijd vervalt: de mogelijkheid om indirecte cliëntgebonden tijd te declareren komt te vervallen.
De uren die besteed worden aan indirect cliëntgebonden tijd worden bekostigd door
een opslag op de directe cliëntgebonden tijd. Dit werkt normerend en vergroot de doelmatigheid,
transparantie en herkenbaarheid van de factuur voor zorgverzekeraar en cliënt.
De NZa geeft aan dat de voorgestelde bekostiging in grote mate voldoet aan de vooraf
gestelde criteria, zoals herkenbaarheid van de geleverde zorg (voor cliënt, zorgaanbieder
en zorgverzekeraar), ruimte voor innovatie en flexibiliteit (maatwerk), aandacht voor
doelgroepen met een beperkt aantal patiënten, kostenbeheersing en tegengaan van ongewenst(e)
prikkels en/of gedrag. Daarnaast kan de nieuwe structuur budgetneutraal worden ingevoerd
en zijn de herverdelingseffecten als gevolg van de verandering in de prestatiestructuur
tussen zorgaanbieders volgens de NZa dusdanig dat er geen noodzaak lijkt tot flankerend
beleid.
De NZa komt met de volgende adviezen:
1) De voorgestelde prestatiestructuren in te voeren per 1 januari 2020, inclusief het hanteren van een max max tarief van 10% ten behoeve van innovatie zoals e-health en kwaliteit.
2) Het (door) ontwikkelen van kwaliteitsproducten en deze op te nemen in het openbaar register van het Zorginstituut Nederland. In de
loop der jaren zijn de nodige kwaliteitsproducten door de sector in kaart gebracht.
Reden voor dit advies is dat de NZa een grote spreiding in inzet per patiënt waarneemt
waarbij nog niet duidelijk is of dit gewenste (cliëntgebonden) of ongewenste (praktijk)
variatie betreft. Het opnemen van deze kwaliteitsproducten in het register is een
goede volgende stap om verdere eenduidigheid te stimuleren en de geleverde kwaliteit
in de zorg zichtbaar te maken. Stakeholders onderschrijven de behoefte aan sectorbrede
richtlijnen.
3) De NZa zal zo goed als mogelijk, gegeven de behoefte en wat binnen de bestaande regelgeving
is toegestaan, informatie ontsluiten zodat dit kan worden gebruikt om het goede inkoopgesprek tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder te ondersteunen. Hierdoor kan dit gesprek in het licht komen te staan van kwaliteit
van zorg tegen een goede prijs.
Vervolg
Ik ben verheugd dat het de NZa samen met partijen is gelukt om een passend en doelmatig
bekostigingsmodel te ontwikkelen dat beter aansluit bij de zorginhoud. Ik waardeer
het zorgvuldige proces dat is doorlopen en de inzet van alle partijen. Ook waardeer
ik dat er een balans is gevonden tussen werkbaarheid en eenvoud, de juiste prikkels
en herkenbaarheid en transparantie. Ik heb dit advies met partijen besproken. Partijen
geven aan dat het voorgestelde bekostigingsmodel als werkbaar en herkenbaar wordt
gezien. Wel zien zorgaanbieders de nodige risico’s, ook omdat er momenteel een NZa
kostprijsonderzoek gaande is waarvan de uitkomsten nog niet bekend zijn. Aanbieders
willen werkbare afspraken maken over het mitigeren van risico’s alsmede de wijze van
handelen indien deze desalniettemin optreden.
Gezien deze uitkomst, en de wijze waarop dit advies tot stand is gekomen neem ik het
advies over en vraag ik de NZa de punten uit dit advies die op het terrein van de
NZa liggen per 1 januari 2020 in te voeren. Tegelijkertijd ga ik de komende tijd met
partijen in gesprek om te kijken naar de mogelijke risico’s en op welke wijze we met
de eventuele gevolgen daarvan omgaan zodat de continuïteit van de zintuiglijk gehandicaptenzorg
gewaarborgd blijft.
Tot slot onderschrijf ik het punt dat partijen de ontwikkelde kwaliteitsproducten
aanbieden bij het openbaar register van het Zorginstituut.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg