Brief regering : Afval uit kunstgrasvelden
30 872 Landelijk afvalbeheerplan
30 234 Toekomstig sportbeleid
Nr. 225 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 februari 2019
Hierbij bied ik u een rapport aan over de verwerkingsmogelijkheden voor Nederlands
kunstgras1. Het rapport geeft invulling aan mijn toezegging op 23 januari om verwerkingsmogelijkheden
voor kunstgras in het buitenland in kaart te brengen en om mogelijkheden en randvoorwaarden
voor recycling in Nederland te verkennen (Kamerstuk 28 089, nr. 119). Hieronder geef ik aan welke resultaten uit het rapport naar voren komen en wat
mijn reactie op het rapport is.
Uitkomsten van de verkenning
De verkenning is uitgevoerd door het bureau Gemax en begeleid door Rijkswaterstaat.
Ten behoeve van de verkenning zijn partijen in de kunstgrasketen benaderd met specifieke
vragen. Gesprekken zijn gevoerd met afvalverwerkers in omliggende landen, initiatiefnemers
voor nieuwe recycling in Nederland, kunstgrasproducenten, aannemers en andere belanghebbenden.
Verwerkingsmogelijkheden in het buitenland
De verkenning naar verwerkingsmogelijkheid in het buitenland heeft zich, met oog op
de transportafstanden, primair gericht op landen in Noord-West Europa. Uit het rapport
komt naar voren dat beperkte verwerkingsmogelijkheid beschikbaar is, met name in Denemarken.
Een aantal Nederlandse gemeenten maakt hier gebruik van. De capaciteit in Denemarken
is 40.000 ton kunstgras per jaar, waarvan een groot deel wordt benut voor Nederlands
kunstgras. Dit is niet voldoende om het volledige Nederlandse aanbod van tussen de
60.000 en 70.000 ton per jaar te verwerken. Er zijn geen verwerkingsmogelijkheden
van een gelijkwaardig niveau in andere landen, die in het kader van deze verkenning
voldoende konden worden geverifieerd om als betrouwbaar aan te merken. Door een aantal
buitenlandse bedrijven wordt gesteld dat door hen kunstgras wordt gerecycled. Indien
gemeenten of sportverenigingen ervoor kiezen om verwerkingsmogelijkheden bij deze
bedrijven nader te verkennen acht ik het van belang om de kwaliteit van de verwerking
nader te laten verifiëren. De verantwoordelijkheid hiertoe ligt bij de eigenaren van
de afgedankte kunstgrasvelden. Grensoverschrijdend transport van kunstgrasafval dient
plaats te vinden binnen de kaders van de EVOA (Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen).
Het bevoegd gezag hiervoor is de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).
Perspectief voor verwerking van kunstgras in Nederland
Het rapport schetst een positief beeld van de opbouw van nieuwe recycling initiatieven
voor kunstgras in Nederland. In het rapport komen hiertoe vijf nieuwe concrete initiatieven
voor kunstgrasrecycling in Nederland aan bod. De beoogde verwerkingscapaciteit van
deze initiatieven is ruim voldoende om het kunstgras dat in Nederland als afval vrij
komt te kunnen verwerken. Tussen initiatiefnemers, gemeenten en omgevingsdiensten
vinden concrete gesprekken plaats over mogelijke verwerkingslocaties en de vereiste
vergunningen. Over de voortgang word ik geïnformeerd.
Hoe nu verder
Uit het rapport maak ik op dat de verwerkingsmogelijkheid in het buitenland beperkt
is, maar ook dat er uitzicht is op herstel van de recyclingcapaciteit in Nederland.
In de tussenliggende periode zullen veel kunstgrasvelden echter vervangen moeten worden.
Daarom is het van belang om illegale opslag van deze velden op locaties zonder vergunning
te voorkomen, en om te zorgen dat deze velden ondanks de capaciteitsbeperking verwerkt
zullen worden volgens de eisen uit het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP). In het rapport
wordt als tussenoplossing gewezen op de mogelijkheid om kunstgras op locaties tijdelijk
en op milieuverantwoorde wijze op te slaan. Deze oplossingsrichting onderschrijf ik.
Het kunstgras kan verwerkt worden zodra de capaciteit hiertoe beschikbaar is. Initiatiefnemers
voor recycling in Nederland verkennen momenteel mogelijkheden voor tijdelijke opslag.
Dit dient in overleg met omgevingsdiensten plaats te vinden op locaties met een vergunning
voor opslag van bouw- en sloopafval of stortplaatsen. Omgevingsdiensten houden toezicht
op milieuverantwoorde opslag van afvalstoffen op deze locaties. Ik vind het van belang
dat de opslag en verwerking op een zorgvuldige manier plaatsvinden en zal daarom dit
rapport en de conclusies onder de aandacht brengen van de bevoegde gezagen en de betrokken
organisaties uit het maatschappelijk middenveld.
Verwerkingseisen kunstgras
Het is van belang dat de minimumstandaard voor de verwerking van kunstgras uitvoerbaar
is. Op dit moment is in Nederland geen verwerkingscapaciteit conform de minimumstandaard
van het LAP beschikbaar. Wel maak ik uit het rapport op dat verwerking conform de
minimumstandaard haalbaar is en dat er verschillende initiatieven zijn om hier in
Nederland aan te gaan voldoen. Daarom ben ik niet voornemens om de minimumstandaard
te verlagen naar laagwaardiger verwerkingseisen. Daarnaast ben ik van mening dat Nederlands
kunstgras ook in het buitenland verwerkt moet worden conform de minimumstandaard,
zodat hoogwaardige verwerkingscapaciteit in Nederland niet wordt ondergraven. In het
kader van de herziening van de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA)
zal ik daarom pleiten voor aanvullende mogelijkheden om laagwaardigere verwerking
van afvalstoffen in het buitenland tegen te gaan.
Kunstgras en producentenverantwoordelijkheid
Producentenverantwoordelijkheid is een belangrijk instrument wanneer hoogwaardige
verwerking van een specifieke afvalstroom niet rendabel is. Producentenverantwoordelijkheid
kan door middel van een afvalbeheersbijdrage zorgen voor financiële middelen om de
onrendabele verwerking te bekostigen. Wanneer dit wel rendabel conform de minimumstandaard
kan plaatsvinden, zal een afvalbeheersbijdrage weinig kunnen toevoegen. Uit het rapport
komt naar voren dat diverse bedrijven een business case zien in het verwerken van
kunstgras, en dat deze bedrijven bezig zijn om verwerkingscapaciteit op te bouwen.
Ook maak ik uit het rapport op dat kunstgrasproducenten op vrijwillige basis verantwoordelijkheid
nemen voor de verwerking van de velden, door zelf initiatief te nemen op het gebied
van afvalverwerking. Het van overheidswege invoeren van producentenverantwoordelijkheid
ligt op dit moment daarom niet voor de hand, maar ik zal de ontwikkelingen in de praktijk
nauwlettend volgen.
Oplossingen voor de lange termijn
Van belang is om de recyclingcapaciteit die wordt opgebouwd te bestendigen. Samen
met de Minister voor Medische Zorg en Sport (MZS) en partijen in de kunstgrasketen
kijk ik daarom naar oplossingen voor de lange termijn, onder meer op het gebied van
duurzame aanbesteding bij de aanschaf van kunstgrasvelden. De Minister voor MZS heeft
op 19 november 2018 tijdens het Wetgevingsoverleg over Sport aangegeven te zullen
verkennen in overleg met gemeenten en sportsector of in regelingen voor sportaccommodaties
voorwaarden kunnen worden gesteld om het gebruik van duurzamere soorten kunstgras
te stimuleren. Hiermee wordt tevens uitvoering gegeven aan de motie (Kamerstuk 30 175, nr. 322) met het verzoek om gemeenten en sportclubs te stimuleren om te kiezen voor duurzame
en circulaire aanbesteding van kunstgrasvelden. Het is de bedoeling om de voorwaarden
per 2020 op te nemen. Een aandachtspunt hierbij is om materialen uit oude velden,
bijvoorbeeld infill zand, terug te brengen in nieuwe velden om zo de business case
voor kunstgrasverwerking te bestendigen. Het belang van circulaire aanbesteding wordt
onderschreven door diverse kunstgrasproducenten, aannemers en gemeenten. Op 29 januari
zijn door hen hiertoe op initiatief van de BSNC (Branchevereniging Sport en Cultuurtechniek)
met een convenant vrijwillige afspraken gemaakt.
Samen met de Minister voor MZS blijf ik met partijen in de kunstgrasketen in gesprek
om te komen tot een duurzame recyclingcapaciteit. In maart zal hiertoe een breed overleg
plaatsvinden met kunstgrasproducenten, aannemers, gemeenten en afvalverwerkers.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat