Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Van Ojik, gedaan tijdens de Regeling van werkzaamheden van 14 februari 2019, over de details van het EU-compromis inzake de wijziging van de Gasrichtlijn en de consequenties hiervan voor Nordstream 2
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 745
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT EN VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 februari 2019
Op verzoek van de leden Van Ojik (GroenLinks) en Sjoerdsma (D66) wordt uw Kamer nader
geïnformeerd over de meest recente ontwikkelingen over de wijziging van de gasrichtlijn
(Handelingen II 2018/19, nr. 54, Regeling van werkzaamheden), in aanvulling op de
geannoteerde agenda Energieraad 4 maart 2019 die uw Kamer op 13 februari 2019 heeft
ontvangen (Kamerstuk 21 501-33, nr. 743). Hierin is ook ingegaan op de wijziging aan de gasrichtlijn, die als AOB-punt zal
worden besproken op de Energieraad van 4 maart a.s.
Tekstwijzigingen ten behoeve van het compromis
Onder het Roemeense voorzitterschap is een nieuw tekstvoorstel tot wijziging van de
gasrichtlijn voorgelegd in Coreper op 8 februari jl. voor het verkrijgen van een mandaat
om de trilogen met het EP te starten. De enige wezenlijke tekstwijziging tussen het
oorspronkelijk Commissievoorstel en de uiteindelijke compromistekst is dat lidstaten
de mogelijkheid krijgen om zelf onderhandelingen met derde landen te voeren, als ze
hiervoor door de Europese Commissie gemandateerd worden.
De competentieoverdracht naar de Unie is behouden gebleven. Lidstaten krijgen alleen
de mogelijkheid om zelf onderhandelingen met derde landen te voeren over de toepassing
van de richtlijn als ze hiervoor door de Commissie gemandateerd worden. De Commissie
kan dit mandaat niet verlenen als ze dit in strijd acht met o.a. EU-regelgeving, de
interne markt, leveringszekerheid of lopende onderhandelingen met derde landen.
Het tekstvoorstel van het Roemeense voorzitterschap waarover overeenstemming is bereikt,
kent ook een aanpassing op basis van een compromistekst van Frankrijk en Duitsland
over de reikwijdte van de richtlijn. Hierin is afgesproken dat de richtlijn van toepassing
is op het grondgebied van de lidstaat waar de pijpleiding aanlandt en in de territoriale
wateren van die lidstaat. Ook is verduidelijkt dat de lidstaat waar de pijpleiding
aanlandt het verzoek bij de Commissie kan indienen om onderhandelingen te voeren met
een derde land over de toepassing van de voorwaarden uit de gasrichtlijn.
Uitbreiding bevoegdheid Commissie in de triloog
In de triloog tussen het voorzitterschap, het EP en de Commissie is de inhoud van
het akkoord van de lidstaten behouden gebleven. Wel is de rol van de Commissie op
enkele punten versterkt. Zo krijgt de Commissie een verifiërende rol bij het verlenen
van ontheffingen voor bestaande pijpleidingen door een lidstaat, als andere betrokken
lidstaten daarom vragen. Ook moet de verleende ontheffing aan de Commissie worden
gemeld. Ook moet de lidstaat die de onderhandelingen voert over de toepassing van
de regels uit de richtlijn nu het bereikte onderhandelingsresultaat voorleggen aan
de Commissie. Pas als de Commissie dit onderhandelingsresultaat goedkeurt, kan het
akkoord in werking treden.
Uitzonderingen op de toepassing van de richtlijn
De richtlijn is van toepassing op pijpleidingen met derde landen. Alleen voor bestaande
pijpleidingen mogen lidstaten ontheffingen op de toepassing van de richtlijn verlenen,
dit mag niet voor pijpleidingen in aanbouw. Deze ontheffingen mogen tevens niet in
strijd zijn met de interne markt en de leveringszekerheid niet negatief beïnvloeden.
Gevolgen voor Nord Stream 2 en transitpositie Oekraïne
Het bereikte akkoord betekent dat de voorwaarden van de Energie Unie van toepassing
zijn op bestaande pijpleidingen en pijpleidingen in aanbouw. Dit betekent dat de Commissie,
namens de Europese Unie met de beheerders van de pijpleiding kan onderhandelen over
tarifering, ontvlechting en derden toegang of hiervoor een lidstaat mandateren als
hierom wordt verzocht.
Aanname van de wijziging van de gasrichtlijn in bovenstaande zin, zal voor Nord Stream
2 betekenen dat Duitsland (het land waar de pijpleiding aanlandt) met Rusland onderhandelingen
kan gaan voeren over de toepassing van de gewijzigde gasrichtlijn op het grondgebied
en de territoriale wateren van Duitsland. De Commissie zal het bereikte onderhandelingsresultaat
dienen goed te keuren.
Voor de bouw van de pijplijn van Nord Stream 2 zal dit geen effect hebben, de onderhandelingen
hebben wel effect op de voorwaarden waaronder de pijpleiding in gebruik kan worden
genomen en is een extra stap alvorens de pijpleiding in gebruik kan worden genomen.
In welke mate deze onderhandelingen over ingebruikname van Nord Stream 2 effect zullen
hebben op de lopende trilaterale onderhandelingen over de Oekraïne transit is moeilijk
vast te stellen. Bij die onderhandelingen spelen meer factoren een rol dan enkel de
wijziging van de gasrichtlijn. Wij kunnen ook niet vooruitlopen op de effecten van
dit Europese besluit op de relatie met de VS en eventuele sancties tegen Nord Stream
2.
Het akkoord uit de triloog wordt op woensdag 20 februari a.s. ter goedkeuring voorgelegd
aan de lidstaten in Coreper. Nederland heeft in Coreper op 8 februari jl. een voorbehoud
gemaakt met het oog op het debat met de Kamer op 20 februari a.s. Wij gaan ervan uit
dat dit voorbehoud na het debat kan worden opgeheven. Nederland heeft zijn bezwaren
tegen de wijziging van de richtlijn in Brussel naar voren gebracht maar heeft tegelijkertijd
gezocht naar een compromis, onder andere met een eigen voorstel om de verschillen
tussen het Europese wettelijk regime en dat van derde landen te overbruggen om de
voorwaarden van de Energie Unie van toepassing te laten zijn op derde landen. In het
uiteindelijke compromis is de competentie-overdracht naar de Unie in stand gebleven,
maar is er wel een grotere betrokkenheid mogelijk van lidstaten waar pijpleidingen
aanlanden. Gegeven het krachtenveld is de verwachting dat het nu bereikte akkoord
breed zal worden gesteund. Mede gezien de uitspraak van de Kamer over de motie van
het lid Van Ojik (Kamerstuk 34 775 V, nr. 73) is het kabinet voornemens om in te stemmen met de wijziging van de richtlijn.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken