Brief regering : Geannoteerde agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken Handel van 21 en 22 februari 2019
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 1957 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 februari 2019
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de informele Raad Buitenlandse Zaken
Handel van 21 en 22 februari 2019.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN/HANDEL VAN 21 EN 22 FEBRUARI 2019
Op 21 en 22 februari 2019 vindt onder Roemeens Voorzitterschap de informele Raad Buitenlandse
Zaken (RBZ) over handel plaats in Boekarest. Op de agenda staan de modernisering van
de Wereldhandelsorganisatie (World Trade Organization, WTO) en de stand van zaken van de handelsbetrekkingen tussen de EU en de Verenigde
Staten (VS). Tijdens de lunch zal de Europese Commissie de stand van zaken met betrekking
tot de lopende onderhandelingen over handelsakkoorden1 en de recente ontwikkelingen ten aanzien van het Everything but Arms-initiatief toelichten.
WTO Modernisering
De Raad zal spreken over de ontwikkelingen in het kader van de modernisering van de
WTO (Kamerstuk 21 501–02, nr. 1906). Sinds de vorige bespreking heeft de EU voorstellen ingediend op het gebied van
geschillenbeslechting. Het doel van deze voorstellen is het forceren van de start
van onderhandelingen, zodat de actuele blokkade van het WTO-beroepslichaam (Appellate Body) wordt opgeheven. De VS heeft ingestemd met het starten van informele consultaties
naar aanleiding van de ingediende voorstellen.
Daarnaast werkt de Europese Commissie samen met Japan en de VS om een internationaal
een gelijk speelveld te bevorderen. Het doel is om strakkere regulering van industriële
subsidies aan staatsgeleide bedrijven te bewerkstelligen. De samenwerking richt zich
tevens op het tegengaan van gedwongen technologieoverdrachten en het versterken van
de monitoring van de naleving van de WTO-regels door de WTO-comités. De EU, VS en
Japan zijn in januari op politiek niveau bijeengekomen om de koers verder uit te zetten2.
Voorts hebben 76 WTO-leden, waaronder de 28 EU-lidstaten, verklaard te willen beginnen
met de onderhandelingen over internationale regels met betrekking tot e-commerce3. De verklaring besluit de periode van informele verkenningen over het onderwerp,
ingeluid door de gezamenlijke verklaring4
en marge van de 11e Ministeriële Verklaring van de WTO.
Binnen de Raad is brede steun voor de moderniseringsagenda van de EU. Alle lidstaten
scharen zich achter de informele en formele pogingen om de VS aan de onderhandelingstafel
te krijgen en hen te verleiden hun blokkade op te heffen. Als de blokkade aanhoudt,
zal het Appellate Body vanaf het eind van het jaar niet meer operationeel kunnen zijn. Verschillende lidstaten
zien graag een discussie binnen de EU met betrekking tot het bepalen van de inzet
indien het Appellate Body inderdaad niet meer kan functioneren. De Raad is eensgezind in haar steun voor de
onderhandelingen over e-commerce.
Het kabinet steunt de Europese Commissie in haar inspanningen ter modernisering van
de WTO. De voorstellen ten aanzien van geschillenbeslechting zijn een belangrijk onderdeel
van deze agenda. Het kabinet hecht aan een toekomstgericht multilateraal handelssysteem
inclusief bindende geschillenbeslechting. Het kabinet verwelkomt het mandaat voor
onderhandelingen ten aanzien van e-commerce en is voorstander van een onderhandelingsproces waarbij alle WTO-leden, ook de niet-ondertekenaars van de verklaring, te allen tijde kunnen aansluiten.
EU-VS handelsbetrekkingen
De Commissie zal ingaan op de recente ontwikkelingen met betrekking tot de handelspolitieke
relatie met de VS. De focus zal daarbij liggen op de concept-mandaten die de Commissie
heeft voorgesteld voor onderhandelingen met de VS over tariefverlaging op industriële
goederen, inclusief visserij, en conformiteitsbeoordeling.
Uw Kamer is reeds geïnformeerd over de twee concept-mandaten en de Nederlandse inzet
(Kamerstuk 31 985, nr. 60). Met deze concept-mandaten geeft de Commissie vervolg aan de verklaring tussen president
Donald Trump en voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker van 25 juli
2018.5 Op 30 januari 2019 publiceerde de Commissie een rapport met daarin een overzicht
van de voortgang die geboekt is met het implementeren van de verklaring van 25 juli.6
Binnen de Raad lijkt brede steun voor de concept-mandaten van de Commissie. De bredere
trans-Atlantische relatie is voor Nederland van onverminderd grote strategische waarde
en handelspolitiek is hier een wezenlijk onderdeel van. De onderhandelingen over een
beperkt tarievenakkoord ten aanzien van industriële producten en een akkoord over
conformiteitsbeoordeling zijn volgens het kabinet dan ook een gepast middel om op
korte termijn met de VS tot een positieve handelsagenda te komen.
Deze positieve handelsagenda blijft nodig. Op dit moment lopen er in de VS nog twee
zogenaamde 232-onderzoeken: een onderzoek naar de impact van de importen van auto’s
en auto-onderdelen op de Amerikaanse nationale veiligheid en een onderzoek naar de
impact van de importen van uranium op de Amerikaanse nationale veiligheid. De EU is
duidelijk richting de VS in de concept-mandaten: de onderhandelingen over een beperkt
handelsakkoord stoppen als de VS overgaat tot nieuwe tarieven op Europese producten.
Ook moeten de huidige tarieven op staal- en aluminiumproducten uit de EU van tafel
voordat de onderhandelingen over een beperkt handelsakkoord kunnen worden afgerond.
Nederland steunt deze inzet.
Overig
Lunch: EU Everything but Arms initiative
Tijdens de Raad zal de Commissie ook ingaan op recente ontwikkelingen rondom het «Everything but Arms» (EBA) schema van de EU, waarmee de EU eenzijdig tarief- en quotavrije markttoegang
voor alle producten, met uitzondering van wapens en munitie, geeft aan de 49 minst
ontwikkelde landen.
De EU heeft de dialoog met Bangladesh, Cambodja en Myanmar in het kader van EBA geïntensiveerd
vanwege zorgwekkende ontwikkelingen op het gebied van mensenrechten en arbeidsrechten.
In het geval van Cambodja zijn de besprekingen het langst gaande, maar blijft voortgang
onvoldoende. Eurocommissaris voor Handel, Cecilia Malmström, heeft in dit kader in
oktober 2018 aangekondigd een procedure tot tijdelijke intrekking van tariefpreferenties
te zullen starten voor Cambodja. Deze procedure is op 12 februari 2019 gestart.7 De start van de procedure leidt niet automatisch tot intrekking van de tariefpreferenties:
eerst wordt een dialoogtraject van maximaal 12 maanden doorlopen, waarna de Commissie
een besluit neemt over intrekking van tariefpreferenties. Ook met Myanmar zijn de
contacten opgeschaald, mede naar aanleiding van het rapport van de onafhankelijke,
internationale VN «Fact Finding Missie» over Myanmar. In oktober 2018 heeft een EU-monitoringmissie naar Myanmar
plaatsgevonden.8
Nederland steunt de Commissie in de intensivering van contacten met bovengenoemde
landen en erkent de noodzaak om politieke druk uit te blijven oefenen. Hierbij is
het van belang dat de EU strategisch blijft nadenken over de inzet van de verschillende
instrumenten die het tot haar beschikking heeft en de timing daarvan. Het is voor
Nederland van groot belang dat de ontwikkelingsdoelstellingen van EBA zorgvuldig worden
meegenomen in de dialoog met de landen en eventuele besluiten tot start van een procedure
tot tijdelijke intrekking. De mogelijke sociaaleconomische impact van intrekking –
bijvoorbeeld op vrouwen in de textielsector – dient zwaar te worden meegewogen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.