Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Leijten, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 29 januari 2019, over het bericht dat de Belastingdienst duizenden risicovolle aangiften niet controleert
31 066 Belastingdienst
Nr. 453
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 februari 2019
Uw Kamer heeft mij verzocht te reageren op een artikel uit het dagblad Trouw van 26 januari
jl. over de controles van risicovolle aangiften door de Belastingdienst («Fiscus laat
verdachte aangiften ongezien door»)(Handelingen II 2018/19, nr. 46, Regeling van Werkzaamheden).
In deze brief reageer ik op dat artikel. Eerst ga ik in op de uitvoerings- en toezichtstrategie
van de Belastingdienst. Vervolgens zal ik de operationele keuzes toelichten waar in
het hiervoor genoemde krantenartikel over is geschreven.
De uitvoerings- en toezichtstrategie van de Belastingdienst...
De Belastingdienst is een uitvoerings- en toezichtorganisatie. Om naleving te bevorderen
en niet-naleving tegen te gaan, beschikt de Belastingdienst over een uitvoerings-
en toezichtstrategie.
Op 5 november jl. heb ik uw Kamer het Jaarplan 2019 Belastingdienst (hierna: Jaarplan)
gestuurd.1 Het Jaarplan bevat een uitwerking van de doelgroepen particulieren (die aangifte
doen voor de inkomensheffing niet-winst), mkb-ondernemers en toeslaggerechtigden.
In het Jaarplan wordt onder meer beschreven welke activiteiten in het kader van de
uitvoerings- en toezichtstrategie voor deze doelgroepen worden uitgevoerd. De strategie
laat zich in één zin samenvatten: we streven ernaar dat burgers en bedrijven bereid
zijn uit zichzelf (fiscale) regels na te leven, zonder dwingende en kostbare acties
van de Belastingdienst. Deze strategie moet er voor zorgen dat het niveau van naleving
zo hoog mogelijk is en de continuïteit van belastingopbrengsten en de rechtmatige
betaling van toeslagen worden geborgd.
De Belastingdienst maakt aan de hand van de uitvoerings- en toezichtstrategie voortdurend
keuzes over waar de beschikbare capaciteit op wordt ingezet. Het is praktisch onmogelijk
om op alle individuele gevallen gericht toezicht uit te oefenen. Om de beschikbare
capaciteit zo efficiënt en effectief mogelijk in te zetten, worden taken geprioriteerd.
De prioritering volgt de lijnen uit de strategie, namelijk: we willen fouten voorkomen,
we proberen het zo gemakkelijk mogelijk te maken om een goede aangifte en aanvraag
te doen, we stemmen de interventie af op het gedrag van burgers en bedrijven en bij
bewust niet-naleven dwingen we naleving af. Deze strategie is er dus op gericht dat
burgers en bedrijven zoveel mogelijk aan hun fiscale verplichtingen (kunnen) voldoen.
We houden toezicht of aan die fiscale verplichtingen wordt voldaan. Als de Belastingdienst
constateert dat dat mogelijk niet gebeurt, dan treedt de Belastingdienst uiteraard
op. Om dat zo goed mogelijk te doen, wordt de beschikbare capaciteit ingezet op de
aangiften met de hoogste risico’s (het zogenoemde risicogerichte toezicht). Met deze
vorm van toezicht wordt een zo groot mogelijk resultaat bereikt met de beschikbare
capaciteit. Als deze strategie effectief is, resulteert dat in een steeds hogere mate
van naleving.
De uitvoering van de strategie wordt beschreven in het Jaarplan Belastingdienst, de
verantwoording hierover wordt periodiek afgelegd in de begrotingscyclus. In de begroting
is een prestatie-indicator opgenomen van de correctieopbrengst bij de aangiftebehandeling
vennootschapsbelasting (Vpb) door de directie Midden- en Kleinbedrijf (MKB). De afgelopen
jaren heeft de Belastingdienst de streefwaarde steeds gehaald. Deze inspanningen van
de Belastingdienst moeten leiden tot een sterke belastingmoraal. Uit de fiscale monitor
blijkt dat de belastingmoraal van ondernemers de afgelopen jaren ongeveer stabiel
is gebleven.
Naar aanleiding van de beleidsdoorlichting van artikel 1 Belastingdienst2 heb ik vragen van uw Kamer beantwoord, waarbij ik ook uitgebreid aandacht heb besteed
aan de effectiviteit van de uitvoerings- en toezichtstrategie.3
... is het kader voor operationele keuzes in het toezicht...
De uitvoerings- en toezichtstrategie van de Belastingdienst is het kader voor het
maken van keuzes over de inzet van instrumenten en capaciteit. Het risicogerichte
toezicht wordt binnen de hele Belastingdienst toegepast, naast de directie MKB ook
bijvoorbeeld bij de onderdelen Particulieren, Toeslagen en Douane. Operationele keuzes
op basis van deze strategie maakt de Belastingdienst in de uitvoering doorlopend.
Hierna licht ik toe hoe dat in zijn werk gaat voor Vpb-aangiften door mkb-ondernemers.
Ik neem het jaar 2016, waar het artikel over gaat, als voorbeeld.
De Belastingdienst ontving in 2016 circa 680.000 aangiften Vpb van mkb-ondernemers.
De beoordeling van deze aangiften doorloopt een aantal selectiestappen.
Eerst worden al deze aangiften geautomatiseerd beoordeeld op aanwezige risico's. De
detectie gebeurt op basis van selectieregels. Deze selectieregels worden zorgvuldig
vastgesteld door ervaren vaktechnische experts. De selectieregels worden ieder jaar
scherper doordat de Belastingdienst bij het vaststellen van deze selectieregels leert
van voorgaande jaren.
Bij het merendeel van de aangiften, in 2016 ruim 83 procent, worden geen relevante
risico’s gedetecteerd. De aanslagen worden conform deze aangiften opgelegd. Het gaat
hier om aangiften van belastingplichtigen die in hoge mate aan hun fiscale verplichtingen
voldoen. Ik wil dan ook het beeld wegnemen dat een significant deel van de mkb-ondernemers
hun aangifteverplichtingen niet zouden nakomen.
Van de ontvangen Vpb-aangiften wordt circa 17 procent, in 2016 ging het om 120.000
aangiften, uitgeworpen met (relevante) risico's. Ondanks de gesignaleerde risico’s
hoeven deze aangiften niet onjuist te zijn. Vervolgens worden de aangiften automatisch
verdeeld op basis van risicoprofielen. De verdeling vindt plaats naar verschillende
categorieën.
Er zijn drie categorieën. De eerste categorie betreft aangiften met de hoogste risico’s.
Deze krijgen de hoogste prioriteit. Deze aangiften worden allemaal (inhoudelijk) beoordeeld
door ervaren vaktechnische medewerkers. Het ging voor 2016 om circa 50.000 aangiften.
Als op basis van de risicoprofielen blijkt dat een aangifte geen risicoprofiel in
categorie 1 heeft, noch nadere analyse vraagt in categorie 2, wordt deze afgedaan
conform de aangifte (categorie 3).
Aangiften met risico’s die nog nadere analyse vragen worden in de wacht gezet (ook
wel categorie 2 genoemd). De risico’s in deze categorie worden in een later stadium
nogmaals afgewogen, in relatie tot het fiscale belang, de beschikbare capaciteit en
de voorraadvorming van uitgeworpen aangiften. Deze analyse leidt tot de keuze om aangiften
alsnog in categorie 1 of in categorie 3 op te nemen. Bij de aangiften in categorie
2 heeft het systeem bij de eerste selectie dus geen hoge risico’s geconstateerd, maar
is nadere analyse nodig voor de verdere risicokwalificatie. De aangiften in deze categorie
worden minimaal twee keer gewogen: op basis van de selectieregels en later middels
een algemene analyse op het risiconiveau. Als een aangifte alsnog naar categorie 1
wordt overgeheveld, volgt ook nog een inhoudelijke handmatige beoordeling.
De beoordeling van aangiften met een hoog risicoprofiel (categorie 1) gebeurt door
ervaren vaktechnische experts (ook wel het geoefend oog genoemd), mede op basis van
klantspecifieke informatie die niet in het selectiesysteem is ingebouwd.
... zoals de operationele keuze voor aangiften Vpb van het mkb in november 2018
Eind november 2018 waren er nog circa 25.000 aangiften Vpb van mkb-ondernemers in
de wacht in categorie 2. Omdat inmiddels ook aangiften 2017 met een hoog risicoprofiel
waren geselecteerd, moest een operationele keuze gemaakt worden over de capaciteitsinzet
in relatie tot categorie 2 uit 2016.
Het ging in categorie 2 in november 2018 om de volgende groepen aangiften:
a. Ondernemers die geld lenen van hun vennootschap
Voor deze groep was al eerder een risicoanalyse gedaan. De grootste risico’s waren
naar categorie 1 gegaan. De resterende groep aangiften vroegen om nog gedetailleerdere
analyse om het risico te bepalen.
b. Stichtingen en verenigingen
De nadere analyse ging over de vraag of deze aangifteplichtig waren voor de Vpb.
c. Emigrerende ondernemers
De nadere analyse was nodig om te bepalen in hoeverre er relevante signalen uit de
aangifte waren op te maken ten behoeve van de invordering.
De Belastingdienst heeft besloten om de aangiften onder b en c over te laten gaan
naar categorie 1. Deze zijn dus inhoudelijk beoordeeld door vaktechnische experts.
Het ging om ongeveer 10% van de aangiften.
De aangiften uit categorie a zijn overgegaan naar categorie 3 en conform de aangifte
afgedaan. Het gaat hier om aangiften met risico’s die bij volgende aangiften nog beoordeeld
en indien nodig gecorrigeerd kunnen worden.
Na vaststelling van de aanslag conform aangifte is het toezicht overigens niet voorbij.
Mocht zich later een zogenaamd nieuw feit voordoen waardoor alsnog een correctie moet
plaatsvinden, dan kan dat (de navorderingstermijn is immers vijf jaar).
Naast het risicogerichte toezicht wordt ook jaarlijks een aselecte steekproef gehouden
op mkb-ondernemingen. In dat kader worden in 2019 2250 boekenonderzoeken gedaan, waarbij
onder meer wordt gekeken naar de juistheid en volledigheid van de aangiften vennootschapsbelasting.
In totaal doet de Belastingdienst jaarlijks circa 20.000 boekenonderzoeken, waarbij
de Belastingdienst de juistheid en volledigheid van de aangiften voor belastingmiddelen
beoordeelt.
De wervingsopgave
Met het risicogerichte toezicht zet de Belastingdienst de beschikbare capaciteit zo
effectief mogelijk in. Dat betekent ook dat de Belastingdienst met meer capaciteit
meer aangiften kan behandelen. De inzet van capaciteit is een afweging die voortdurend
door de Belastingdienst wordt gemaakt. Het aantal behandelde Vpb-aangiftes in het
mkb heeft zich als volgt ontwikkeld:
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Aantal behandeld
21.700
24.600
25.600
26.400
23.600
21.900
Op dit moment levert de Belastingdienst een grote wervingsinspanning. Daarmee komt
ook voor Belastingdienst/MKB meer capaciteit beschikbaar. De geworven medewerkers
zijn nog niet allemaal ingestroomd en ingewerkt. Daarbij beziet de Belastingdienst
nog op welke processen deze medewerkers worden ingezet. Deze keuze wordt zo gemaakt
dat de inzet volgens de uitvoerings- en toezichtstrategie het meest effectief is.
Conclusie
De Belastingdienst maakt operationele keuzes die een uitvoerende dienst iedere dag
moet maken. Ik informeer uw Kamer via het Jaarplan en begroting over de uitvoerings-
en toezichtstrategie en de daarbij behorende prestatie-indicatoren. De Belastingdienst
moet deze strategie vervolgens uitwerken in operationele keuzes. Dat is in het onderhavige
geval op de gebruikelijke manier gebeurd. De gemaakte keuzes zijn in lijn met de strategie
zoals uiteengezet in het Jaarplan en hebben eraan bijgedragen dat de prestatie-indicatoren
gehaald zijn.
Inmiddels heb ik van uw Kamer aanvullende vragen ontvangen over het nieuwsbericht
waar ik in deze brief op in ben gegaan. Deze vragen zal ik zo spoedig mogelijk beantwoorden.
De Staatssecretaris van Financiën,
M. Snel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën