Brief regering : Verslag Eurogroep en Ecofinraad van 21 en 22 januari 2019
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1569
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 januari 2019
Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 21 en 22 januari
2019 te Brussel.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Verslag Eurogroep en Ecofinraad 21 en 22 januari 2019
Eurogroep 21 januari
Aanbevelingen voor de Eurozone 2019
De Europese Commissie (Commissie) heeft op woensdag 21 november de start van het Europees
Semester 20191 ingeluid met de jaarlijkse publicatie van drie documenten: de jaarlijkse analyse
van groeiprioriteiten van de Europese Unie voor 2019 (Annual Growth Survey; AGS)2, het jaarlijkse rapport over het waarschuwingsmechanisme (Alert Mechanism Report;
AMR)3 in het kader van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP) en aanbevelingen
voor de eurozone4. In de AGS blikt de Commissie vooruit op de belangrijkste economische beleidsuitdagingen
voor het komende jaar. In het AMR worden aan de hand van een scorebord met indicatoren
en indicatieve drempelwaarden mogelijke macro-economische onevenwichtigheden gesignaleerd.
In de aanbevelingen voor de eurozone benoemt de Commissie gezamenlijke beleidsuitdagingen
voor het eurogebied.
De Commissie doet dit jaar aanbevelingen op het gebied van (1) het bevorderen van
groei, veerkracht en herbalancering, (2) het afbouwen van publieke schulden en verbeteren
van de samenstelling van overheidsfinanciën, (3) het verlagen van lasten op arbeid,
versterken van onderwijssystemen en doorvoeren van arbeidsmarkthertvormingen, (4)
de financiële sector, risicoreductie en het voltooien van de bankenunie en (5) het
vervolmaken van de Europese en Monetaire Unie (EMU). Het kabinet heeft op 7 december
met de Kamerbrief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister
van Financiën een uitgebreide appreciatie op de aanbevelingen gegeven.5 De aanbevelingen zijn aangepast in de ambtelijke voorportalen en met deze aanpassingen
is tegemoet gekomen aan de wensen van het kabinet. Nederland had, samen met andere
lidstaten, eerder al aangedrongen op het toevoegen van een zin bij aanbeveling 4 over
ambitieuze voortgang van de kapitaalmarktunie. In de laatste versie van de aanbevelingen
die voorlag in de Eurogroep was dit reeds opgenomen. Daarnaast waren de aanbevelingen
in deze versie ook al in lijn gebracht met de afspraken van de Europtop van 14 december
2018 over het versterken van de Economische en Monetaire Unie (EMU)6.
In de Eurogroep was verder geen discussie over de aanbevelingen voor de eurozone.
De aanbevelingen zijn de volgende dag officieel aangenomen in de Ecofinraad (zie ook
verslag Ecofinraad) en zullen vervolgens worden bekrachtigd door de Europese Raad
in maart.
Stabiliteits- en Groeipact/Italië
De Commissie heeft na een dialoog met Italië en nadat Italië haar begroting heeft
aangepast op 19 december 2018 besloten om uiteindelijk geen buitensporigtekortprocedure
(Excessive Deficit Procedure; EDP) te openen.7 Het proces rondom de begroting van Italië voor 2019 in het kader van het Stabiliteits-
en Groeipact (SGP) is zodoende afgerond en stond niet op de agenda. Nederland heeft
in de Eurogroep de onderbouwing van het Commissiebesluit aan de orde gesteld en de
Commissie daarover om extra uitleg gevraagd. Daarbij heeft Nederland nogmaals aangegeven
dat het van belang is dat de regels van het SGP worden gehandhaafd.
Internationale rol van de euro
Op 5 december 2018 heeft de Commissie een mededeling gedaan over het vergroten van
de internationale rol van de euro8 en een specifieke aanbeveling over vergroten van het gebruik van euro’s in de energiesector9. In de mededeling over het vergroten van de internationale rol van de euro geeft
de Commissie aan dat toenemend gebruik van de euro helpt bij het te gelde maken van
het politieke, economische en financiële gewicht van de eurozone en kan leiden tot
lagere financieringskosten alsook het uitdragen van Europese waarden. In de verklaring
van de Eurotop van 14 december 2018 wordt verder werk ten aanzien van een sterkere
internationale rol van de euro aangemoedigd.10 Het kabinet heeft uw kamer op 18 januari jl. middels een BNC-fiche geïnformeerd over
de Nederlandse positie t.a.v. de internationale rol van de euro.11
In de Eurogroep heeft de Commissie haar mededeling kort toegelicht. Er was weinig
discussie in de Eurogroep. Lidstaten ondersteunen ten principale het idee van een
sterkere internationale rol van de euro. De discussie hierover zal de komende maanden
worden voortgezet.
Benoeming van nieuwe hoofdeconoom en directielid ECB
De voorzitter van de Eurogroep heeft lidstaten uitgenodigd om kandidaten te presenteren
voor de binnenkort vacante plek van directielid en hoofdeconoom van de ECB. Deze functie
wordt momenteel, tot 31 mei 2019, vervult door de Belg Peter Praet. In een volgende
Eurogroep zal worden besloten over een kandidaat. Vervolgens zal de Ecofinraad een
dag later een aanbeveling daarover aannemen. De aanbeveling zal worden voorgelegd
aan de Europese Raad, die het Europees Parlement en de ECB (schriftelijk) zal consulteren
voor haar uiteindelijke besluit.
Eurogroep (in inclusieve samenstelling12)
Follow-up Eurotop december
Op de Eurotop van 14 december 2018 hebben regeringsleiders een verklaring opgesteld
over de door de Eurogroep uitgewerkte afspraken aangaande de versterking van de EMU.13 Deze verklaring is opgesteld op basis van drie door de Eurogroep van 3 december overeengekomen
stukken: (1) een generiek rapport van de Eurogroep aan regeringsleiders over de EMU,
(2) een term sheet over de hervorming van het Europese Stabiliteitsmechanisme (ESM) en (3) een terms of reference (ToR) over de vormgeving van de gemeenschappelijke achtervang voor het gemeenschappelijk
afwikkelingsfonds.14 U bent over de inhoud van deze stukken reeds via het verslag van de Eurogroep van
3 december jl. geïnformeerd.15
In deze Eurogroep is in inclusief verband gesproken over de opvolging van de verklaring
van de Eurotop van 14 december 2018. Centraal stond de planning voor het komende jaar.
Lidstaten onderstreepten het belang van een sterke EMU, en voortvarende implementatie
van de overeenstemming van de uitkomst van de Eurotop, en gaven aan dat het belangrijk
is verder te werken op basis van de gemaakte afspraken. Meerdere lidstaten, waaronder
Nederland, onderstreepten het belang van de hervorming van het ESM en het vastleggen
daarvan in het ESM-verdrag. Nederland heeft daarbij aangegeven dat de ESM-hervorming één pakket is en dat zodoende voor afronding van de hervorming alle afgesproken
onderdelen dienen te zijn uitgewerkt. Ten aanzien van een eurozone-instrument voor
convergentie en concurrentievermogen bestaat nog geen duidelijkheid over de precieze
vormgeving binnen de EU-begroting. Dat zal de komende tijd verder worden uitgewerkt.
Sommige lidstaten gaven daarbij aan dat wat hen betreft de eurozone ook een stabilisatiefunctie
nodig heeft. Andere lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan dat een stabilisatiefunctie
onwenselijk is, en gesprekken erover ook niet meer aan de orde zijn. Zij refereerden
aan de gemaakte afspraken, zoals weergegeven in de verklaring van de Eurotop van 14 december
jl. Daarin staat dat in de Eurogroep uitsluitend verder gewerkt zal worden aan een
eurozone-instrument voor convergentie en concurrentievermogen, wat door de voorzitter
werd bevestigd. Daarnaast benadrukten verschillende lidstaten, waaronder Nederland,
het belang van een goed functionerende bankenunie en steunden verder werk ten aanzien
van een Europees depositogarantiestelsel (EDIS). Daarbij heeft Nederland aangegeven
dat het belangrijk is dat ook verder gesproken over een betere prudentiële behandeling
van staatsobligaties op bankbalansen en een nieuwe gezondheidstoets (asset quality review, AQR).
Het lid Omtzigt heeft tijdens het Algemeen Overleg Eurogroep/Ecofin van 17 januari
jl. verzocht om een tijdslijn voor de komende maanden. Er zijn nog geen details bekend
over de Eurogroep-agenda’s voor de komende maanden. De voorzitter concludeerde dat
de volgende werkstromen prioriteit hebben:
(i) Uitwerken van de hervorming van het ESM, inclusief de vormgeving van de achtervang
voor het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds. De Eurogroep is gevraagd om voor juni
2019 de noodzakelijke wijzigingen in het ESM-verdrag voorbereiden. Werk aan het versterken
van het ESM-raamwerk voor het waarborgen van een houdbare overheidsschuld, inclusief
zogenoemde collective action clauses (CAC) met single limb aggregation staat ook gepland voor de eerste helft van 2019. Tegelijkertijd zal in de eerste
helft van 2019 worden gesproken over mogelijke aanpassingen in de intergouvernementele
overeenkomst betreffende de overdracht en mutualisatie van de bijdragen aan het SRF
(de IGA).
(ii) De oprichting van een hoog-ambtelijke werkgroep die zal kijken naar de vervolgstappen
ten aanzien van EDIS. Hierover zal in juni 2019 worden gerapporteerd.
(iii) Verder technisch werk aan de beperkingen van het huidige raamwerk rondom liquiditeit
in resolutie. Ook hierover zal in juni 2019 worden gerapporteerd.
(iv) Verder werk aan de vormgeving, implementatie en timing van een budgettair instrument
voor convergentie en concurrentievermogen voor de eurolanden. Dit instrument zal onderdeel
uitmaken van de EU-begroting, complementair zijn aan andere instrumenten, en onderhevig
zijn aan voorwaarden en strategische aansturing vanuit de lidstaten. Het instrument
zal tot stand komen op basis van de normale, communautaire wetgevingsprocedure, op
basis van het relevante Commissievoorstel, indien nodig aangepast. In lijn met de
uitkomst van de Eurotop van december jl. zal de omvang van het instrument worden bepaald
in de context van het MFK en zullen regeringsleiders in juni mogelijk besluiten nemen
over de kenmerken van het instrument.
Uw Kamer zal via de geannoteerde agenda’s van de Eurogroep/Ecofin en de verslagen
dan deze bijeenkomsten op de hoogte worden gehouden over de voortgang van deze werkstromen.
Ecofinraad 4 december
Ecofin-ontbijt
Tijdens het Ecofin-ontbijt kregen de Ministers een terugkoppeling uit de Eurogroep
en een update over de economische situatie in de EU. Daarnaast had het Roemeense voorzitterschap
geagendeerd om te spreken over de prioriteiten het komende half jaar, met speciale
aandacht voor de betrokkenheid van niet-eurolanden (de «outs») bij de discussies.
Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, gaven daarbij aan dat betrokkenheid van niet-eurolanden
bij discussies over de toekomst van Europa en met name de EMU waardevol is en dat
het zodoende goed is dat besprekingen over de toekomst van de EMU zo veel mogelijk
in inclusieve samenstelling worden gevoerd.
Europees Systeem van Financieel Toezichthouders
De Ecofinraad heeft een discussie gevoerd over het pakket voorstellen tot aanpassing
van het Europees Systeem van Financieel Toezicht (ESFS), bestaande uit de Europese
Toezichthoudende Autoriteiten (ESAs) en het Europees Comité voor Systeemrisico’s (ESRB).16 Er is brede steun voor de onderdelen van het pakket die zien op het versterken van
toezicht ten aanzien anti-witwaspraktijken (anti-money laundering; AML). Het Roemeense voorzitterschap zal hierover onderhandelingen met het Europees Parlement
proberen te starten op basis van een gemeenschappelijke positie van de Raad op dit
onderdeel.17
Op andere onderdelen van de voorstellen is meer verdeeldheid tussen de lidstaten.
Nederland heeft aangegeven voorstander te zijn van een versterkt toezichtkader voor
de ESA’s, met name in het licht van de verdere totstandkoming van de kapitaalmarktunie.
Een groot aantal andere lidstaten wil echter vooral de centrale rol van de nationale
toezichthouders zoveel mogelijk behouden en ziet geen reden tot grote wijzigingen
van de governance, taken en bevoegdheden van de ESA’s. Ook over het voorstel tot wijziging van de ESRB-verordening
bestaat nog geen overeenstemming. Nederland heeft aangeven er de voorkeur voor te
hebben dat de Raad een compromis vindt ten aanzien van het hele pakket aan voorstellen.
In dat kader heeft Nederland, samen met een aantal andere lidstaten, het Roemeens
voorzitterschap opgeroepen de onderhandelingen over de voorstellen tot aanpassing
van het ESFS voortvarend voort te zetten. Geconcludeerd is dat de komende tijd verder
zal worden gesproken over de rest van het pakket en dat dit onderwerp bij een volgende
Ecofinraad opnieuw zal worden geagendeerd.
InvestEU
InvestEU heeft als doel om de bestaande financiële instrumenten voor investeringsprojecten
binnen de EU onder te brengen in één instrument, in de context van het volgende Meerjarig
Financieel Kader (MFK). Hieronder vallen ook een aantal mandaten die op dit moment
bij de Europese Investeringsbank (EIB) belegd zijn, zoals het Europees Fonds voor
Strategische Investeringen (EFSI). Met behulp van dit centrale mechanisme moeten investeringen
in EU-lidstaten worden bevorderd. Het voorstel is door de Commissie op 6 juni 2018
gepresenteerd.18
In de Ecofinraad is, onder andere op basis van een document opgesteld door het Roemeense
voorzitterschap, gesproken over InvestEU.19 Daarbij stonden twee vraagstukken centraal: (i) de governance van InvestEU; en (ii) de financiële garantie die de EU aan andere partners dan de
EIB verstrekt: 25% van de EU-garantie moet worden gereserveerd voor andere instellingen
dan de EIB.
In de Ecofinraad was brede steun voor het principe om verschillende instrumenten samen
te brengen in één instrument, namelijk InvestEU. Hiermee kan overlap tussen verschillende
instrumenten worden vermeden, wat kan leiden tot efficiëntere uitvoering. Meerdere
lidstaten, waaronder Nederland, gaven daarbij aan dat vooral de vormgeving van een
goede governance belangrijk is. Daarbij zou het uitgangspunt moeten zijn om de uitvoering van beleid
(door de Europese Commissie) en bancaire taken (door de EIB) duidelijk te scheiden.
Verder gaven meerdere lidstaten, waaronder Nederland, aan dat de kwaliteit van investeringsprojecten
leidend moet zijn, in plaats van bijvoorbeeld in hoeverre de projecten verdeeld zijn
over de verschillende lidstaten. Ook benoemden meerdere lidstaten, waaronder Nederland,
dat InvestEU voldoende toegankelijk moet zijn voor (de kleinere) nationale investeringsbanken.
Het voorzitterschap concludeerde dat verder gewerkt zal worden aan de vormgeving van
InvestEU, met specifieke aandacht voor de governance en het vinden van een balans tussen geografische spreiding en de kwaliteit van projecten.
Werkprogramma voorzitterschap
De eerste helft van 2019 is Roemenië de voorzitter van de Raad van de Europese Unie.
In de Ecofinraad heeft Roemenië haar werkprogramma gepresenteerd. Roemenië geeft het
komende half jaar in de Ecofinraad prioriteit aan: versterking van de Economische
en Monetaire Unie (EMU), de bankenunie en het verder ontwikkelen van de kapitaalmarktunie;
eerlijke en effectieve belastingen; bijdragen aan gecoördineerd economisch beleid
op Europees niveau om economieën veerkrachtiger te maken. Het volledige programma
is te vinden op de website van het Roemeense voorzitterschap.20
Europees Semester
De Europese Commissie (Commissie) heeft op woensdag 21 november de start van het Europees
Semester 201921 ingeluid met de jaarlijkse publicatie van drie documenten: de jaarlijkse analyse
van groeiprioriteiten van de Europese Unie voor 2019 (Annual Growth Survey; AGS)22, het jaarlijkse rapport over het waarschuwingsmechanisme (Alert Mechanism Report;
AMR)23 in het kader van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP) en aanbevelingen
voor de eurozone24. In de Ecofinraad zijn de aanbevelingen voor de eurozone en de Raadsconclusies voor
de AGS25 en de AMR26 aan de Ministers voorgelegd. Deze zijn zonder discussie aangenomen.
Follow-up Eurotop december
Een bespreking over de opvolging van de conclusies van de Eurotop van december 2018
stond ook gepland in de Ecofinraad. Omdat de discussie hierover reeds in Eurogroep
verband had plaatsgevonden was er in de Ecofinraad geen discussie bij dit agendapunt.
Aanvullende zaken:
Raadsakkoord herzien prudentieel kader beleggingsondernemingen
Op 7 januari 2019 is in Coreper een akkoord bereikt in de Raadsonderhandelingen over
een herzien prudentieel kader voor beleggingsondernemingen, bestaande uit de nieuwe
verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen (de Investment Firm Regulation, «IFR») en de richtlijn prudentieel toezicht op beleggingsondernemingen (de Investment Firm Directive, «IFD»). Het Raadsakkoord komt overeen met de lijn zoals geschetst in mijn brief
van 17 december 2018.27
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.