Brief regering : Reactie op verzoek gedaan tijdens de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking om actualisering ramingen van misgelopen overheidsinkomsten door ontwikkelingslanden
25 087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid
Nr. 227 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 januari 2019
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2019 (Kamerstuk
35 000 XVII) op 28 en 29 november 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 29, item 15 en nr. 30, item 8) bracht het lid Karabulut (SP) een brief aan Uw Kamer van 20 maart
2017 (Kamerstuk 25 087, nr. 149) ter sprake. In die brief verschafte de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
inzicht in het verlies aan overheidsinkomsten in ontwikkelingslanden door belastingontwijking
van internationaal actieve ondernemingen en door illicit financial flows. Dit zijn grensoverschrijdende stromen die verband houden met belastingontduiking
en ander illegaal gedrag van bedrijven en particulieren. Mevrouw Karabulut verzocht
om de brief te actualiseren, zowel aangaande de misgelopen bedragen als de vergelijking
van die bedragen met de ontvangen ontwikkelingshulp.
In de afgelopen twee jaren zijn geen onderzoeken gepubliceerd die een gezamenlijk
beeld geven van misgelopen inkomsten door belastingontwijking en illicit financial flows. Wel zijn enkele onderzoeken uitgebracht met aparte ramingen voor beide bedragen.
Hierna volgt een toelichting op de bevindingen in deze onderzoeken. Vervolgens wordt
stilgestaan bij de internationale samenwerking voor de bestrijding van belastingontwijking
en belastingontduiking. Daarbij krijgt de technische assistentie aan ontwikkelingslanden
die uit de BHOS-begroting wordt gefinancierd, bijzondere aandacht.
Algemeen
Inkomsten die overheden door belastingontwijking en belastingontduiking mislopen,
onttrekken zich per definitie aan de waarneming van belastingdiensten en zijn dus
niet als absolute bedragen in statistieken vast te leggen1.
Onderzoekers ramen daarom de globale omvang van belastingontwijking en -ontduiking
indirect aan de hand van internationale financiële en handelsstatistieken. Daarbij
worden verschillende methoden gebruikt die elk hun eigen beperkingen hebben. Ook zijn
onderzoekers veelal aangewezen op cijfermateriaal over enkele jaren terug. De onderzoeken
in de brief uit 2017 hadden betrekking op data over 2012 en 2013. De recente onderzoeken
die zijn gebruikt om aan het verzoek van mevrouw Karabulut tegemoet te komen, zijn
gebaseerd op data over 2014 en 2015. Er zijn onvoldoende ramingen voor individuele
landen. De onderzoeksresultaten die worden gepresenteerd, hebben betrekking op alle
ontwikkelingslanden of op de afzonderlijke groep van Sub-Sahara Afrika landen.
Recente ramingen van belastingontwijking
Er zijn de afgelopen twee jaar drie onderzoeken gepubliceerd met nieuwe ramingen over
inkomsten die ontwikkelingslanden mislopen door belastingontwijking. De onderzoekers,
die een verschillende methodologie volgen, presenteren uiteenlopende bevindingen.
De geraamde verliezen worden voor verschillende regionale groepen gepresenteerd als
percentage van het bruto binnenlands product (BBP) of als percentage van ontvangen
inkomsten uit winstbelasting.
Een onderzoek2 raamt voor de lage inkomenslanden in Sub-Sahara Afrika een gemiddeld verlies ter
grootte van 2% van het BBP. Dit komt neer op ongeveer USD 35 miljard. Een ander onderzoek3 komt voor dit gemiddelde verlies uit op 0,4% van het BBP of ongeveer USD 7 miljard.
Deze laatste studie geeft ook een actuelere raming van de in totaal misgelopen belastinginkomsten
door alle ontwikkelingslanden, namelijk ongeveer USD 100 miljard voor 2015. Een eerdere
UNCTAD-studie4 met een vergelijkbare methodologie kwam voor 2012 ook op ongeveer dit bedrag uit.
De meest recente studie van de afgelopen twee jaar5 raamt het gemiddelde verlies aan belastinginkomsten voor niet-OESO landen op 7% van
de ontvangen inkomsten uit winstbelasting. Een eerdere IMF-studie6 raamde dit gemiddelde verlies op 13% van de door niet-OESO landen ontvangen inkomsten
uit winstbelasting. In beide studies zijn de genoemde percentages gemiddelden voor
lage inkomenslanden en middeninkomenslanden. Hoe representatief deze gemiddelden zijn
voor lage inkomenslanden is onzeker. Verschillende onderzoekers zijn het erover eens
dat lage inkomenslanden in het algemeen relatief grotere verliezen lijden dan middeninkomenslanden.
Recente ramingen van illicit financial flows
De niet-gouvernementele organisatie Global Financial Integrity (GFI) maakt ramingen van illicit financial flows aan de hand van internationale handelsstatistieken. Daarbij focust GFI op het traceren
van onjuiste prijsopgaven van goederen bij invoer en uitvoer. Bedrijven en particulieren
kunnen verschillende motieven hebben om niet de juiste waarden van de in of uit te
voeren goederen te vermelden in handelsfacturen7. Zij doen dit onder andere om illegale verdiensten als «witte» inkomsten naar buitenlandse
rekeningen over te maken, om douaneheffingen en btw-afdrachten te beperken of om de
belastbare inkomsten te verminderen door te duur geprijsde inkopen als kosten op te
voeren.
In de afgelopen twee jaar heeft GFI een onderzoek8 uitgebracht dat een beeld geeft van de ontwikkeling van illicit financial outflows en inflows in samenhang met de totale handel van Sub-Sahara Afrika9. Voor 2014 wordt het bedrag aan uitgaande illegale stromen geraamd tussen USD 36
miljard en USD 69 miljard. En de inkomende illegale stromen geraamd tussen USD 44
miljard en USD 81 miljard.
De stromen zijn als zodanig geen ramingen van misgelopen overheidsinkomsten, maar
van frauduleuze waardebepaling van uitvoer en invoer die kan leiden tot verlies aan
belastinginkomsten. Bevindingen in een recente studie van GFI over Kenia10 verduidelijken dit. Daarin raamt GFI bij de invoer USD 2 miljard aan te laag opgegeven
waarden en USD 761 miljoen aan te hoog opgegeven waarden. Bij de uitvoer raamt GFI
USD 496 miljoen aan te laag opgegeven waarden en USD 341 miljoen aan te hoog opgegeven
waarden. Deze malversaties leiden tot een geraamd potentieel verlies aan belastinginkomsten
in Kenia van USD 907 miljoen, bestaande uit USD 324 miljoen aan btw, USD 229 miljoen
aan invoerrechten en USD 354 miljoen aan winstbelasting en royalty’s. Deze USD 907
miljoen komt neer op 8% van de Keniaanse overheidsinkomsten.
Vergelijking met Official Development Aid (ODA) voor Sub-Sahara Afrika
De door GFI geraamde bedragen aan illicit financial flows weerspiegelen de zorgwekkende omvang van illegale activiteiten in ontwikkelingslanden.
Omdat de door GFI geraamde bedragen geen ramingen zijn van misgelopen overheidsinkomsten,
geeft een vergelijking tussen ODA-ontvangsten en de gecombineerde uitstroom van middelen
door belastingontwijking en illicit financial outflows geen exact beeld van het netto-effect op de overheidsinkomsten in ontwikkelingslanden.
Om niettemin te kunnen voldoen aan het verzoek uit Uw Kamer om een dergelijke vergelijking,
is twee jaar geleden voor een groep van 9 Afrikaanse partnerlanden een vergelijking
gemaakt tussen hun netto ODA-ontvangsten van alle donoren en de gecombineerde uitstroom
van middelen door belastingontwijking en illicit financial outflows uit die landen. Cijfers ontbreken om deze vergelijking voor deze groep landen opnieuw
te maken, maar een globale vergelijking is wel mogelijk voor Sub-Sahara Afrika. In
2015 bedroegen de totale netto ODA-ontvangsten door deze regio USD 42,7 miljard11. De som van de hierboven genoemde minimale bedragen voor belastingontwijking (USD
7 miljard) en illicit financial outflows (USD 36 miljard) lag daar met USD 43 miljard net boven. En de som van de geraamde
maximale bedragen (USD 35 miljard aan belastingontwijking plus USD 69 miljard aan
illicit financial outflows) lag daar met USD 104 miljard ver boven. De middelenuitstroom lijkt dus (fors) hoger
te liggen dan de ODA-ontvangsten.
Internationale aanpak van belastingontwijking en illicit financial flows
Sinds een aantal jaar wordt internationaal stevig ingezet op bestrijding van belastingontwijking.
Nieuwe internationale standaarden zijn tot stand gekomen voor het dichten van hiaten
in de fiscale regelgeving en voor intensieve samenwerking tussen belastingdiensten.
Ontwikkelingslanden participeren in de multilaterale fora waarin de afspraken worden
gemonitord door middel van onder meer peer reviews12. Hierdoor is er een reëel perspectief op wereldwijde terugdringing van de verliezen
aan overheidsinkomsten door belastingontwijking. Voor het monitoren van de effecten
van de aanpak van belastingontwijking verwijs ik naar de eerder genoemde brief van
de Staatssecretaris van Financiën van 6 november 201813.
Internationale samenwerking, zoals gegevensuitwisseling om belastingontduiking aan het licht te brengen, kan ook bijdragen aan bestrijding van illicit financial flows. Echter ook op andere gebieden dan het belastingbeleid zijn nationale en internationale
inspanningen noodzakelijk om de bronnen voor deze illegale geldstromen in te dammen.
Het gaat om (justitiële) maatregelen ter bestrijding van weerbarstige problemen, zoals
corruptie, illegale handelsactiviteiten door criminele netwerken (mensenhandel, wapenhandel,
drugshandel, bedreigde diersoorten) en de verduistering van overheidsactiva in ontwikkelingslanden.
Technische assistentie aan ontwikkelingslanden op belastinggebied
Vanuit de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking wordt technische
assistentie gefinancierd ter versterking van fiscaal beleid en handhavingscapaciteit
in ontwikkelingslanden. Nederland besteedde hier in 2018 ongeveer EUR 8 miljoen aan,
terwijl het in 2015 nog om ongeveer EUR 3 miljoen ging. Met deze toename geeft Nederland
gehoor aan het Addis Tax Initiative, de oproep aan donorlanden tijdens de Financing for Development conferentie van 2015 om hun bestedingen aan technische assistentie binnen een bestek
van 5 jaar te verdubbelen.
Nederland biedt technische assistentie bilateraal en langs multilaterale kanalen.
Bilaterale advisering vindt plaats door de Belastingdienst en het International Bureau of Fiscal Documentation in Amsterdam. Het gaat onder meer om kennisoverdracht voor het beoordelen van belastingaangiftes,
het doorgronden van internationale belastingplanning door bedrijven en het actueel
houden van belastingverdragen. Er maken op dit moment 10 overheden gebruik van deze
ondersteuning: Bangladesh, Ethiopië, Ghana, Indonesië, Kenia, Liberia, Malawi, Oeganda,
Palestijnse Gebieden en Zambia.
Nederland draagt bij aan multilaterale en regionale technische assistentie programma’s
van IMF, OESO, Wereldbank, VN en African Tax Administration
Forum, een vereniging van Afrikaanse belastingdiensten. Deze programma’s ondersteunen herziening
van fiscale regelgeving, onder meer de implementatie van internationaal overeengekomen
maatregelen tegen belastingontwijking en belastingontduiking, en hervorming van belastingdiensten
in ontwikkelingslanden. Dankzij Nederlandse steun kan de VN ontwikkelingslanden helpen
hun kennis te vergroten van het VN-modelverdrag voor belastingverdragen. De samenwerking
met de Wereldbank draagt bij aan intensivering van technische assistentie in de Nederlandse
focusregio’s voor BHOS.
Bovenstaande ramingen van belastingontwijking en illicit financial flows indiceren dat de technische assistentie potentieel grote opbrengsten kan hebben voor
ontwikkelingslanden. Het kabinet zal deze investeringen dan ook voortzetten.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking