Brief regering : Fiche: Mededeling over een sterkere internationale rol van de euro en aanbeveling over de internationale rol van de euro op het gebied van energie
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2752
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 januari 2019
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij twee fiches, die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling over een sterkere internationale rol van de euro en
aanbeveling over de internationale rol van de euro op het gebied van energie.
Fiche: Mededeling over de uitvoering van het EU Contingency Action Plan Brexit (Kamerstuk
22 112, nr. 2753)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Fiche: Mededeling over een sterkere internationale rol van de euro en aanbeveling
over de internationale rol van de euro op het gebied van energie.
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
– Mededeling van de Commissie over een sterkere internationale rol van de Euro
– Aanbeveling over de internationale rol van de Euro op het gebied van Energie
b) Datum ontvangst Commissiedocument
december 2018 voor zowel de mededeling als de aanbeveling
c) Nr. Commissiedocument
– COM(2018)796 final (mededeling)
– C(2018)8111 final (aanbeveling)
d) EUR-Lex
– Mededeling: https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/com-2018–796-communication_en.pdf
– Aanbeveling: https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/c-2018–8111-recommendation_nl.pdf
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board
– Voor de mededeling: Niet opgesteld
– Voor de aanbeveling: Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
– Mededeling: Raad Economische en Financiële Zaken
– Aanbeveling: Raad Economische en Financiële Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Financiën, in nauwe samenwerking met het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat.
2. Essentie voorstel
2.1 Mededeling
De Commissie betoogt in de mededeling dat de euro sinds haar oprichting een symbool is geworden van Europa en Europa’s kracht in de wereld. De euro is
sinds haar invoering qua belang uitgegroeid tot de tweede munt ter wereld, bijvoorbeeld
gemeten naar het aantal grensoverschrijdende betalingen met euro’s. De crisis is volgens
de Commissie aangewend om de fundamenten van de Monetaire en Economische Unie (EMU)
te verstevigen. Nu de euro 20 jaar bestaat, en de crisis het hoofd is geboden, is
volgens de Commissie de tijd aangebroken om het volledige potentieel van de euro te
benutten door haar rol in het mondiale betalingsverkeer te vergroten.
Een grotere rol voor de euro helpt bij het te gelde maken van het politieke, economische
en financiële gewicht van de Eurozone. Recente ontwikkelingen als de opkomst van nieuwe
economische spelers, de groeiende rol van de renminbi in het internationale betalingsverkeer
en de ontwikkeling van nieuwe technologieën ondersteunen daarbij een mogelijke verschuiving richting andere munten dan de dollar. Een sterke, soevereine, en stabiele euro
kan volgens de Commissie door Europa worden ingezet voor het versterken van de internationale
rechtsorde en het uitdragen van het belang dat Europa hecht aan multilateralisme en
Europese waarden. Ook kan een sterke euro de belangen van de Europese burgers en bedrijven
beschermen, o.a. door – bedrijven zonder interrupties over de hele wereld aan handel
te laten deelnemen en de extraterritoriale werking van unilaterale sancties van derde
landen te mitigeren. Tegelijkertijd zijn er in de ogen van de Commissie ook financiële
voordelen aan een groter mondiaal belang voor de euro, zoals een verlaging van rentes
en transactiekosten voor Europese burgers en «betrouwbaardere» toegang tot financiering
voor het Europese bedrijfsleven en overheden. Een belangrijke reden waarom de euro
momenteel wordt weerhouden deze rol te spelen, is de gevestigde positie van de dollar
met de daarbij behorende schaalvoordelen en lage transactiekosten. Andere redenen
zijn het feit dat de EMU nog niet is afgerond en de vestiging van belangrijke elementen
van de infrastructuur van financiële markten in derde landen of in bedrijven die mogelijk
onder invloed van derde landen staan, aldus de Commissie.
De Commissie benadrukt dat het gebruik van een munt uiteindelijk een keuze van marktpartijen
is, op basis van hun risico-inschattingen. Gedegen nationaal begrotings- en economisch
beleid, een stabiele financiële sector en respect voor de Europese begrotingsregels
zijn dan ook cruciaal om de geloofwaardigheid van de euro te waarborgen.
In aanvulling op dit beleid kan het voltooien van de monetaire unie, inclusief de
bankenunie en de kapitaalmarktunie, de aantrekkelijkheid van de euro als munt vergroten.
De Commissie benadrukt in dit kader het belang van het oprichten van de publieke backstop
voor het bankenresolutiefonds en het introduceren van een Europees depositogarantiestelsel,
alsook het afronden van het bankenpakket, het pakket voor niet-presterende leningen (NPLs) en de diverse uitstaande voorstellen ter versterking van de
kapitaalmarktunie. Ook twee voorstellen gedaan in het kader van het nieuwe meerjarig
financieel kader, de oprichting van een stabilisatiefunctie voor investeringen alsook
de oprichting van een hervormingsondersteuningsprogramma, worden genoemd. Tot slot
noemt de Commissie twee voorstellen die zij de afgelopen jaren heeft gedaan met het
oog op het versterken van de EMU waarover de Raad niet tot overeenstemming is gekomen:
«sovereign bond backed securities» (SBBS) van mei 20181 en gezamenlijke vertegenwoordiging van de eurozone in het IMF van oktober 2015.2
De Commissie kondigt vervolgens een aantal voorstellen aan om de euro aantrekkelijker
te maken op drie terreinen: (1) verdieping van de financiële sector van de eurozone,
(2) de internationale financiële sector en (3) het gebruik van de euro in strategische
sectoren.
(1) Acties ter verdieping van de financiële sector van de Eurozone.
i. Uitbreiding clearingverplichting
Allereerst stelt de Commissie voor om de reikwijdte van de clearingverplichting onder de verordening voor European Markets Infrastructure Regulation (EMIR) uit te breiden. Derivaten die onder de clearingverplichting vallen moeten
worden gecleard bij centrale tegenpartijen («central counterparty» CCP’s) met een vergunning in de EU of gevestigd – in een lidstaat die een equivalent
toezichtraamwerk aan dat van de EU heeft en waarvan de CCP is erkend door toezichthouder
ESMA. Clearing is het salderen en garanderen van transacties in financiële instrumenten
via een centrale tegenpartij. Centrale clearing komt de transparantie en prijsvorming
van de financiële markten ten goede. Een goed ontwikkelde marktinfrastructuur o.a.
bestaande uit een CCP voor het clearen van euro-gedenomineerde derivaten biedt mogelijkheden voor marktpartijen die in euro’s
handelen om risico’s af te dekken op EU financiële markten. De euro zal hierdoor aantrekkelijker
worden, aldus de Commissie.
ii. Benchmarks
Ten tweede zou het verbeteren van de werking van financiële markten in de eurozone
via beschikbaarheid van goede rentebenchmarks in euro’s kunnen worden bevorderd. Hiervoor
bestaat al de «verordening financiële benchmarks» die als doel heeft benchmarks transparanter en robuuster te maken. De verordening
is vanaf 1 januari 2018 van toepassing. Voor cruciale benchmarks, met name rentebenchmarks,
geldt een overgangstermijn tot 1 januari 2020. Op dit moment wordt gekeken naar mogelijke
verlenging van deze overgangstermijn. De Commissie zal de volledige implementatie
van de verordening financiële benchmarks waar mogelijk trachten te faciliteren.
iii) Betalingsverkeer
Ten derde ondersteunt de Commissie een volledig geïntegreerd systeem voor instant payment in de EU, om risico’s en kwetsbaarheden in het betalingsverkeer van de detailhandel
te verminderen en om de onafhankelijkheid van bestaande nationale betaaloplossingen
te versterken. Particulieren gebruiken slechts een beperkt aantal internationale (niet-Europese)
providers bij grensoverschrijdende online- en kaartbetalingen. De afwikkeling van betalingen
binnen de EU vindt vaak plaats buiten de EU, waardoor eventuele verstoringen met een
oorzaak buiten de EU tot onnodige problemen voor betalingsverkeer in Europa kunnen
leiden. De dominantie van internationale (niet-Europese) aanbieders van payment serviceproviders
(PSP’s) en card schemes is groot. Een EU-breed instant payment systeem zou het huidige aanbod complementeren, ervoor zorgen dat de risico’s van
externe verstoringen afnemen en het grensoverschrijdende Europese betalingsverkeer
efficiënter en onafhankelijker maken.
De Commissie zal daarom (1) bekijken hoe zij het grensoverschrijdend gebruik van betaaloplossingen
in individuele EU-lidstaten kan faciliteren, (2) het werk van de Euro Retail Payments Board ondersteunen om te komen tot interoperabiliteit van nationale instant payment systemen tussen lidstaten, en (3) pogen samen met belanghebbenden te komen tot een
gezamenlijke commitment om het brede gebruik van instant payments (inclusief de grensoverschrijdende) te garanderen.
iv) Valutamarkten
Tot slot zou de rol van de euro op internationale valutamarkten moeten worden vergroot.
Op dit moment is het doorgaans goedkoper voor partijen die twee willekeurige buitenlandse
valuta willen wisselen om eerst een van de valuta in dollars om te zetten, en vervolgens
met de dollars de andere valuta te kopen. Ondanks de extra transactie is dit financieel
aantrekkelijk omdat het voor valutahandelaren dankzij de grote wereldwijde omzet van
dollars altijd relatief makkelijk is een tegenpartij voor een dollartransactie te
vinden. De Commissie zal daarom inventariseren in welke mate de rol van de euro in
internationale valutamarkten kan worden vergroot.3
(2) Eventuele acties gerelateerd aan de internationale financiële sector
Allereerst zou volgens de Commissie de bijdrage van de eurozone aan wereldwijde economische
stabiliteit geleidelijk kunnen worden uitgebreid. De Commissie relateert deze bijdrage
aan de oprichting van permanente swap-faciliteiten tussen de ECB en vijf andere grote centrale banken4 en een separate swap-lijn tussen de ECB en de Chinese centrale bank. Dergelijke swaplijnen waarborgen snelle toegang van centrale banken tot buitenlandse valuta. De Commissie
geeft daarbij niet concreet aan in welke mate en naar welke landen swap-faciliteiten zouden kunnen of moeten worden uitgebreid. Ten tweede zou het aandeel van de euro
in schuld uitgegeven door Europese instellingen (zoals bijvoorbeeld het Europese Stabiliteitsmechanisme
(ESM) en de Europese Investeringsbank (EIB)) kunnen worden uitgebreid, boven op wat
nu al aan financiering in euro’s wordt opgehaald. Ten derde zou Europa via economische
diplomatie het belang van betalen en investeren in euro’s kunnen benadrukken bij internationale
partners. De Commissie zal dit belang zelf, in samenwerking met lidstaten en andere
relevante actoren, benadrukken tijdens bijvoorbeeld handelsmissies. Tot slot zou technische
assistentie in het kader van het Europees Extern Investeringsplan5 kunnen worden ingezet voor betere toegang van Afrikaanse en nabuurlanden tot Europese
betaalsystemen, bijvoorbeeld via het voldoen aan regelgeving om witwassen te voorkomen.
(3) Consultaties met betrekking tot het gebruik van de Euro in strategische sectoren
Het gebruik van de euro voor het declareren en betalen van rekeningen in sectoren
als energie, grondstoffen, landbouwproducten en transport is relatief beperkt in vergelijking
met het economische gewicht dat de eurozone in deze sectoren voor haar rekening neemt.
Belangrijke oorzaken hiervan zijn volgens de Commissie de grote liquiditeit van de
dollar, netwerkeffecten en de locatie van dominante handelsplatformen in Chicago en
New York. De Commissie zal daarom drie consultaties opzetten om te kijken hoe het
gebruik van de euro kan worden aangemoedigd. Met betrekking tot olie, geraffineerde
producten en gas zal de Commissie een consultatie opzetten naar het potentieel voor
euro-gedenomineerde standaardcontracten. Ten aanzien van grondstoffen en landbouwproducten
zal een consultatie worden opgezet om te kijken in hoeverre bij in Europa gevestigde
handelsplatformen en directe contracten tussen bedrijven de euro een alternatief betaalmiddel
kan zijn.6 Tot slot zal met het oog op de transportsector (luchtvaart, maritiem en trein) een
algemene consultatie naar de randvoorwaarden om meer euro’s te gebruiken worden uitgevoerd.7
2.2 Aanbeveling
De Commissie doet ten aanzien van energie een aparte aanbeveling om het gebruik van
de euro in transacties te vergroten. De dollar is de dominante munt in energiemarkten.
Op dit moment beslaat ruwe olie circa 93% van de internationaal verhandelde energieproducten.
Ruwe olie wordt altijd gedenomineerd in dollars, ook in Europa. Gas is moeilijker
internationaal te verhandelen, vanwege de hoge transportkosten, waardoor in Europa
gascontracten wel in toenemende mate in euro’s gedenomineerd zijn, maar daarbuiten
niet. Ook hier zijn nog grote verschillen tussen Europese regio’s: in Noordwest-Europa
wordt primair in euro’s gehandeld, maar in Scandinavië, de Baltische staten en Zuid-Europese
landen bestaat nog veelal een koppeling met olie-indexatie (en dus in dollars). Ook
export vanuit de EU wordt nog primair afgerekend met dollars.
In de aanbeveling spoort de Commissie allereerst eurolanden aan om voor energie-gerelateerde
contracten en transacties tussen eurozone overheden en derde landen de euro te gebruiken.
Hiervoor wordt idealiter een door de Commissie ontwikkelde modelcontractclausule gebruikt.
De Commissie zal daarbij ook systematisch op het gebruik van de euro wijzen als landen
onderhandelingen met derde landen starten.8 Ten tweede spoort de Commissie relevante private marktpartijen aan euro’s te gebruiken
in contracten. Dit kan onder meer via het ontwikkelen van prijsbenchmarks in energieproducten
door zogenaamde private prijsnoteringsbureaus, de ontwikkeling door financiële marktpartijen
van relevante financiële producten zoals derivaten voor ruwe olie en de verdere ontwikkeling
en stimulering van het gebruik van de gas-hubs in de EU waarop nu al grotendeels in
euro’s wordt gehandeld. Tot slot beveelt de Commissie aan dat door overheden opgezette
centrale entiteiten voor voorraadvorming contracten gedenomineerd in euro’s gebruiken.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet is gecommitteerd aan de EMU. Aan de euro zijn duidelijke voordelen voor
Nederland verbonden. De gemeenschappelijke munt draagt niet alleen bij aan het scheppen
van voorwaarden voor duurzame welvaart in Nederland en Europa, maar met de totstandkoming
van de euro is ook een internationale reservevaluta gecreëerd die de rol van Europa
in de mondiale economie heeft ondersteund. Een grote internationale rol voor de euro
heeft diverse voordelen, zoals de mogelijkheid voor Europese bedrijven om wisselkoersrisico’s
te vermijden, lagere rentes voor inwoners van het eurogebied door de aantrekkelijkheid
om vermogen in euro’s aan te houden, goede toegang tot financiering in de eigen munt
in crisistijd, wanneer de munt als een veilige haven kan dienen, en winst uit monetaire
operaties. Op dit moment is de euro na de dollar reeds de meest gebruikte munt ter
wereld voor zowel transacties als het aanhouden van vermogen waardoor deze voordelen
deels gerealiseerd worden.
Een sterke internationaal veel gebruikte euro kan het best worden gerealiseerd via
het opbouwen van een trackrecord van gezond economisch en begrotingsbeleid in de individuele lidstaten, omdat hierdoor
de risico’s van het aanhouden van (blootstellingen in) euro’s afnemen en de euro derhalve
aantrekkelijker wordt. In aanvulling op het opbouwen van een dergelijk trackrecord kunnen maatregelen die de institutionele fundamenten van de euro versterken en zo
de geloofwaardigheid en duurzaamheid van de munt bestendigen bijdragen aan het vergroten
van de internationale rol van de euro. De visie van het kabinet over de EMU is uiteengezet
in de brief over de toekomst van de EMU uit november 2017.9 Daarbij dragen de stappen die zijn gezet op de meest recente Eurotop (13 december
jl.), zoals het versterken van het ESM, het versterken van het raamwerk voor herstructurering
van onhoudbare overheidsschulden en risicoreductie in de financiële sector in grote
mate bij aan het duurzaam maken van de EMU.10
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Conform de geschetste essentie van het Nederlandse beleid vindt het kabinet het goed
dat de Commissie gedegen nationaal begrotings- en economisch beleid, een stabiele
financiële sector en respect voor de Europese begrotingsregels benoemt als belangrijke
factoren die kunnen bijdragen aan een groeiende internationale rol van de euro. Dit
geldt in algemene zin ook voor de bijdrage die het versterken van de EMU, inclusief
de bankenunie en de kapitaalmarktunie, kan leveren aan de aantrekkingskracht van de
euro. De Nederlandse positie op de verschillende voorstellen die de Commissie in dit
kader verder noemt, is uitgebreid beschreven in BNC-fiches en/of kamerbrieven.11 Nederland ziet in deze mededeling geen grond voor positiewijzigingen ten aanzien
van deze voorstellen.
Specifieke acties t.a.v. de werking van financiële markten
De Commissie benoemt in de mededeling mogelijke acties t.a.v.: (i) Uitbreiding clearingverplichting
ii) Benchmarks, iii) Betalingsverkeer en iv) Valutamarkten.
i. Uitbreiding clearingverplichting
Het kabinet wil voorstellen voor uitbreiding van de clearingverplichting open bezien,
maar vindt dat de technische afweging van baten en risico’s leidend moet zijn. De
mededeling maakt de uitbreiding een doel op zichzelf, terwijl juist de liquiditeit
van de markt leidend moet zijn. Indien de markt niet liquide genoeg is kan het uitbreiden
van de clearingverplichting tot meer risico’s leiden omdat dit tot grotere prijsschokken
kan leiden.
Specifiek ten aanzien van de locatie van clearing van in euro’s gedenomineerde derivaten
is het kabinet van mening dat clearing in euro’s ook in andere jurisdicties buiten
de EU (en het eurogebied) moet kunnen plaatsvinden, mits deze landen over een aan
EMIR-equivalent toezichtraamwerk beschikken en er een goede samenwerking is van de
lokale autoriteiten met Europese toezichthouders. Slechts wanneer het toezichtraamwerk
en de samenwerking met toezichthouders uit derde landen onvoldoende aanknopingspunten
bieden, kan het intrekken van de erkenning van een CCP uit een derde land worden overwogen.
Om zeker te zijn dat derde landen met grote CCP’s zich ook aan de gelijkwaardige prudentiële
normen houden, zijn nu enkele aanscherpingen voorgesteld in de EMIR-wetgeving ten
aanzien van derde landen. De regering kan deze aanscherpingen op hoofdlijnen ondersteunen.12 De beslissing over de locatie waar clearing vervolgens plaatsvindt, is naar de mening
van het kabinet, in de eerste plaats een keuze van marktparticipanten, die moeten
bezien waar de prijsstelling het best en liquiditeit het grootst is. Voor clearing
kan dit zodoende bij CCP’s binnen de EU, maar ook in een equivalente jurisdictie en
erkende CCP in een derde land. De Commissie benoemt deze keuzevrijheid van marktparticipanten
overigens ook als een groot goed.
ii. Benchmarks
Het waar mogelijk faciliteren van de implementatie van de verordening financiële benchmarks door de Commissie is welkom. Een toenemend gebruik van de euro is hier weliswaar
niet het hoofddoel, maar kan een neveneffect van de aantrekkingskracht van dergelijke
benchmarks zijn.
iii) Betalingsverkeer
Nederland steunt het voorstel van de Commissie om dit initiatief van een EU-breed
instant payment systeem verder te brengen, in aanvulling op het huidige aanbod aan grensoverschrijdende
betaaloplossingen. In Nederland zullen banken vanaf begin 2019 instant payments gaan aanbieden, waarmee Nederland tot een van de koplopers in de eurozone hoort.
Nederland voldoet aan de Europese standaard voor instant payments (de SEPA13
Instant Credit Transfer Scheme) en kan meedoen aan een Europese oplossing. Partijen en systemen in het betalingsverkeer
zijn niet alleen Nederlands of Europees. Het is geen doel op zich om het betalingsverkeer
niet via systemen buiten Europa, of in handen van niet-Europese partijen te laten
lopen. Wel moeten deze systemen aan degelijk toezicht onderhavig zijn. Daarbij kan
een dergelijke EU-brede oplossing een aantrekkelijke aanvulling zijn op de huidige
betaalsystemen.
iv) Valutamarkten
Tot slot kan het kabinet zich vinden in een consultatie onder financiële marktpartijen
om te inventariseren wat de voornaamste obstakels en prikkels voor handelaren in het
buitenland bij aankoop en verkoop van euro’s zijn. Het kabinet wijst er echter op
dat de lagere marges die handelaren rekenen voor het wisselen van dollars grotendeels
gedreven lijken door de populariteit van de dollar, hetgeen het best kan worden ondervangen
via goed nationaal begrotings- en economisch beleid en bestendigen van de EMU, inclusief
bankenunie en kapitaalmarktunie. Het kabinet hecht er in deze context vooral aan dat
er een gelijk speelveld is voor Europese en niet-Europese partijen, voor handel in
welke willekeurige valuta dan ook. Het is de vraag of een grotere rol voor banken
in de eurozone, waar de Commissie op wijst, ook automatisch betekent dat marges die
handelaren rekenen op Eurotransacties zullen dalen in verhouding tot de marges die
handelaren op dollars rekenen. Eventuele wijzigingen in het prudentiële kader voor
Europese banken ter bevordering van een dergelijk gelijk speelveld mogen daarbij niet
ten koste gaan van de financiële gezondheid van banken.
Initiatieven gerelateerd aan de internationale financiële sector
De Commissie suggereert dat de rol van de euro kan worden vergroot door het aanbieden
van swaplijnen in euro’s. Het kabinet kan zich voorstellen dat een swaplijn tussen
euro en een andere valuta onder bepaalde omstandigheden nut kan hebben voor het waarborgen
van de financiële stabiliteit. Het zekerstellen van toegang tot een reservemunt door
middel van een swaplijn kan ook het gebruik van de euro door partijen buiten de eurozone
stimuleren. Tegelijkertijd kennen valutaswap-overeenkomsten ook keerzijden. Zo kan
het beschikbaar stellen van publieke swap-overeenkomsten de prikkel voor banken om
zichzelf in te dekken tegen wisselkoersrisico’s verstoren. Bij swap-overeenkomsten
staan centrale banken garant voor het terugbetalen van elkaars valuta waardoor het
kredietrisico beperkt is. In extreme gevallen, als een land bijvoorbeeld in een grote
financiële crisis belandt, bestaat echter de kans dat de centrale bank niet meer over
euro’s kan beschikken om de ECB terug te betalen. Het is aan de governing council van de ECB om te beslissen of de ECB nieuwe swapovereenkomsten met andere centrale
banken aangaat. 14
Het kabinet kan zich vinden in de wens van de Commissie dat Europese Instellingen
als de EIB en ESM zich zoveel mogelijk in Euro’s financieren. Het is echter onduidelijk
in welke mate dit een bijdrage kan leveren aan het vergroten van de internationale
rol van de euro, gezien de relatief beperkte mate van dollarfinanciering die nu plaatsvindt
bij deze instellingen. Daarnaast hebben deze instellingen specifieke mandaten en zullen
de instellingen zelf de afweging moeten maken in welke mate verhoging van de financiering
in euro’s het moeilijker maakt de kerndoelstellingen van de instellingen te verwezenlijken.
Het kabinet acht het daarom van belang dat de mogelijkheid blijft bestaan om leningen
in vreemde valuta uit te geven indien hier goede redenen voor zijn, zoals bijvoorbeeld
het bevorderen van een gediversifieerde investeerdersbasis of het financieren van
projecten in andere valuta.
Het kabinet kan zich tot slot goed vinden in het bepleiten van gebruik van de euro
via economische diplomatie en het aanbieden van technische assistentie aan Afrikaanse
partnerlanden en nabuurlanden zolang dit niet gepaard gaat met concrete toezeggingen
van versoepeling van de toegang tot euro’s, zoals bijvoorbeeld middels het optuigen
van nieuwe swaplijnen of andere vormen van toezeggingen.
Gebruik van de Euro in strategische sectoren
De Commissie is, zoals aangegeven, van plan consultaties te doen naar het gebruik
van de euro bij transacties van grondstoffen (metalen en mineralen) en landbouwproducten,
alsook in de transportsector. In het recente verleden is op verzoek van de Eurogroep
onderzoek gedaan naar belemmeringen voor het gebruik van de euro in enkele specifieke
sectoren, waaronder energie, luchtvaart en financiële diensten.15 De voornaamste conclusie uit dit onderzoek was dat bedrijven in deze sectoren geen
wettelijke of boekhoudkundige belemmeringen ondervonden bij het gebruik van de Euro
bij contracten en betalingen. Redenen die door ondervraagde bedrijven werden genoemd
om geen euro’s, maar dollars te gebruiken, betroffen specifieke voorkeuren van klanten,
het belang de wisselkoersdenominatie van in- en uitgaande kasstromen te matchen en
de dominante rol van de dollar en de lagere omwisselkosten van dollars die daaruit
voortvloeit. Hoewel het kabinet verdere consultatie kan ondersteunen, wijzen deze
verklaringen primair op het belang van gedegen macro-economisch beleid in de landen
van de EMU. Het is belangrijk dat via additionele consultaties geen onrealistische
verwachtingen worden gewekt.
Aanbeveling
De Commissie beveelt aan dat eurozoneoverheden in energie gerelateerde contracten
met overheden van derde landen euro’s gebruiken en private partijen aanmoedigen dit
ook te doen. In algemene zin merkt het kabinet op dat, hoewel het vergroten van de
hoeveelheid transacties in euro’s op energiemarkten in theorie kan bijdragen aan de
aantrekkingskracht van de euro, het de vraag is in hoeverre dit, zolang de euro niet
de gangbare valuta voor specifieke energiemarkten is, niet tot evenredige kostenstijgingen
zal leiden omdat tegenpartijen risico’s van het omzetten van euro’s in dollars zullen
willen afdekken. Ervaringen in de praktijk laten zien dat het niet makkelijk is de
dominante rol van de dollar in energiecontracten te doorbreken. China heeft onlangs
een future contract geïntroduceerd voor ruwe olie dat is gebaseerd op de yuan, maar dit instrument heeft
moeite van de grond te komen, vanwege de gebrekkige liquiditeit.
In Nederland heeft de overheid geen contracten met derde landen voor olie. De aanbeveling
heeft daardoor maar beperkte relevantie. Het kabinet heeft ook beperkt zicht op de
mate waarin andere landen in overeenkomsten tussen overheden reeds aandringen op het
gebruik van euro’s. Met betrekking tot private partijen is het kabinet van mening
dat deze allereerst zelf een afweging moeten maken wat de meest aantrekkelijke valuta
is.
Aangaande het deel van de aanbeveling dat ziet op centrale entiteiten voor voorraadvorming
is relevant dat het centraal orgaan voorraadvorming aardolieproducten (COVA) de euro
reeds gebruikt voor bedrijfsvoering en exploitatie. Voorts is de zogenoemde voorraadheffing,
die strekt tot financiering van de exploitatiekosten van COVA, in de wet in euro’s
bepaald. Voor iedere olie(product) transactie – die op dit moment per definitie een
dollar marktquotatie heeft – is het daarmee noodzakelijk om een euro-dollar transactie
uit te voeren. De transactie wordt vervolgens ook weer afgedekt om prijsrisico’s te
voorkomen. Een uitzondering betreft de contractuele aankoop van bepaalde voorraadhoeveelheden,
de zogenaamde ¨ticket¨ handel.16 Deze geschiedt in sommige gevallen wel in euro’s omdat dergelijke transacties geen
marktquotatie kennen. In het geval dat er – tijdens een crisis – gebruik gemaakt wordt
van een ticket zal het onderliggende olie(product) echter alsnog in dollars worden
aan- of verkocht.
Het kabinet ziet voordelen van olie(product) handel in euros. Zo hoeft het wisselkoersrisico
niet meer door COVA gedragen te worden. Tegelijkertijd zullen transacties nog steeds
gebaseerd blijven op een dollar quotatie in de markt zolang dat de geldende norm is.
De partij waar handel mee bedreven wordt, voert dan zelf alsnog een euro-dollar transactie
uit waardoor COVA het valuta risico loopt.
c) Eerste inschatting van het krachtenveld
Enkele landen benadrukken periodiek het belang van een vergroting van de mondiale
rol van de euro. Andere landen zijn hierin minder uitgesproken, hoewel het aannemelijk
is dat de voordelen van een grotere rol breed wordt erkend. De Eurogroep van februari
2016 heeft geconcludeerd dat een gezond macro-economisch beleid en verdere versterking
van de EMU belangrijke factoren zijn die het internationale gebruik van de euro kunnen
stimuleren. Er zijn geen signalen dat landen op basis van deze mededeling bereid zijn
hun posities ten aanzien van het versterken van de EMU inhoudelijk aan te passen.
De Europese Raad van 13 december jl. heeft akte genomen van de mededeling maar geen
waardeoordeel uitgesproken. Wel wordt verder werk aangemoedigd.
4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
a) Bevoegdheid
De grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid is voor zowel de mededeling als de
aanbeveling positief. De mededeling heeft voornamelijk betrekking op het beleidsterrein
van de interne markt. Op dit beleidsterrein is sprake van een gedeelde bevoegdheid
tussen de EU en de lidstaten (zie artikel 4, lid 2, onder a VWEU).
Wat betreft de aanbeveling geldt dat de Commissie op grond van artikel 292 VWEU bevoegd
is aanbevelingen vast te stellen op de gebieden waarvoor de Unie bevoegd is. De aanbeveling
heeft primair betrekking op energie. Op dit beleidsterrein is sprake van een gedeelde
bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (zie artikel 4, lid 2, onder i VWEU)
b) Subsidiariteit
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit van
zowel de mededeling als aanbeveling. Het vergroten van het internationale rol voor
de euro, en het daarbij optimaal benutten van de voordelen die een mondiaal belangrijke
reservemunt biedt, vereist in beginsel op diverse terreinen beleidsafspraken tussen
de eurozoneleden. Gezien het grensoverschrijdende karakter van de euro heeft actie
op het niveau van de Unie meerwaarde ten opzichte van enkel optreden op het niveau
van de lidstaten.
c) Proportionaliteit
Met betrekking tot de mededeling is de grondhouding van het kabinet t.a.v. de proportionaliteit
positief met een kanttekening. De vijf aangekondigde consultaties17 zijn een geschikt middel om een beter inzicht te verkrijgen in hoe de populariteit
van de euro het best kan worden vergroot, los van de reeds bekende noodzaak tot gedegen
macro-economisch beleid en het voltooien van de EMU. Daarnaast is bestaand beleid
op terreinen als het stimuleren van een EU-breed single payment system – ook los van de positie van de euro in de wereld – belangrijk. Het kabinet heeft
een positieve grondhouding tegenover de faciliterende rol van de Commissie bij de
ten uitvoerlegging van de verordening financiële benchmarks.
Kanttekening is dat het nog wel de vraag is in hoeverre de inzet van de Commissie
daadwerkelijk een materiële bijdrage kan leveren aan het stimuleren van de rol van
de euro gegeven het feit dat private partijen uiteindelijk zelf een keuze maken voor
de meest aantrekkelijke valuta. Specifiek ten aanzien van het uitbreiden van het aantal
en type derivaten onder EMIR ziet het kabinet niet direct waarom dit een geschikte
maatregel zou zijn in het licht van de doelstelling van het vergroten van de rol van
de euro. De mededeling maakt de uitbreiding een doel op zichzelf, terwijl juist de
liquiditeit van de markt leidend moet zijn.
Wat betreft de aanbeveling is de grondhouding van het kabinet positief met een kanttekening.
De aanbeveling kan bijdragen aan het verwezenlijken van het doel van een grotere internationale
rol van de euro en gaat daarbij niet verder dan noodzakelijk. Kanttekening hierbij
is dat het wel de vraag is in welke mate de populariteit van de euro daadwerkelijk
kan worden vergroot door het aansporen van private sector partijen tot het zoveel
mogelijk gebruiken van euro’s en/of het ontwikkelen van energieproducten met quotes
in euro’s. Uiteindelijk zullen bedrijven zelf de afweging moeten kunnen maken welke
valuta ze op welke manier gebruiken. Het kabinet zal dit ook bij de Commissie onder
de aandacht brengen.
d) Consequenties EU-begroting
Voor zover voorzien geen consequenties op de EU-begroting. Nederland is van mening
dat eventuele benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad
afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2014–2020 en dat deze moeten passen
bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
e) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale
overheden
Voor zover voorzien zijn er geen financiële consequenties voor de mededeling voor
nationale overheden. Eventuele budgettaire consequenties zullen worden ingepast op
de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de
budgetdiscipline.
In theorie kan een andere onderhandelingspositie t.a.v. energiecontracten gevolgen
hebben voor de inkoopkosten van de rijksoverheid. Dit is echter van individuele contracten
afhankelijk en is vooraf lastig in te schatten. Daarnaast kan de rapportageverplichting
t.a.v. de tenuitvoerlegging van de aanbeveling tot kosten leiden.
f) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger
Voor zover voorzien geen financiële consequenties voor bedrijfsleven en burger.
g) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden,
bedrijfsleven en burger
Voor zover voorzien zijn er geen gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten die
direct uit de mededeling voortvloeien. T.a.v. de aanbeveling zullen lidstaten op jaarbasis
moeten rapporteren aan de Commissie over de stand van de tenuitvoerlegging van de
aanbeveling.
Stijgingen van de administratieve lasten dienen te worden gecompenseerd door het beleidsverantwoordelijke
departement, waarbij compensaties zoveel mogelijk dienen te geschieden binnen het
domein waarin de tegenvaller valt.
h) Gevolgen voor concurrentiekracht
Er zijn geen gevolgen voor concurrentiekracht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.