Brief regering : Houtrook van particuliere kachels
28 089 Gezondheid en milieu
30 175
Luchtkwaliteit
Nr. 99
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 januari 2019
Houtrook en houtstook blijven de gemoederen van veel mensen bezighouden. Ongeveer
een op de vijf huishoudens heeft een open haard of een kachel en de eigenaren associëren
houtstook met gezelligheid. Tegelijkertijd geeft ongeveer de helft van de mensen aan
weleens last te hebben van houtrook van kachels of vuurkorven. Daar staat tegenover
dat uit onderzoek van Milieu Centraal1 blijkt dat ongeveer de helft van de Nederlanders positief staat tegenover het stoken
van hout. Tien procent van de bevolking wil een stookverbod. Deze cijfers maken duidelijk
dat het een onderwerp is met veel verschillende standpunten en geen pasklare oplossingen.
Het RIVM geeft aan2 dat fijnstof afkomstig van houtverbranding niet duidelijk meer of minder schadelijk
is dan fijnstof afkomstig van andere (verbrandings)bronnen, zoals het verkeer. Op
basis van de huidige inzichten blijft het vanuit gezondheidskundig oogpunt volgens
het RIVM raadzaam om emissies van verbranding, van welke bron dan ook, te beperken.
Dat vraagt om een gebalanceerd beleid, waarbij ook naar kosteneffectiviteit en draagvlak
gekeken moet worden. Het Platform Houtrook en Gezondheid is met de verschillende partijen
tot aanbevelingen gekomen om de overlast te verminderen.
Ik heb in mijn reactie3 aangegeven dat ik drie aanbevelingen direct wil overnemen; voor de andere aanbevelingen
heb ik aan het Platform gevraagd om die voorstellen nader uit te werken.
Een categorisch verbod van houtstook – zoals sommige mensen willen – is wat mij betreft
niet aan de orde. Wel wil ik mij inzetten om de belangrijkste gezondheidseffecten
te beperken. Het is goed om hierbij onderscheid te maken tussen problematiek waarbij
rijksbeleid noodzakelijk is en situaties waarbij gemeenten in staat worden gesteld
om lokale overlastsituaties gericht aan te kunnen pakken.
Ik werk daarom aan een drieslag. In het licht van de aanbeveling van het RIVM wil
ik er allereerst voor zorgen dat de emissies uit houtkachels verminderen. Daarnaast
wil ik er in overleg met het Platform voor zorgen dat mensen zich bewust zijn van
de gevolgen van stoken voor de eigen gezondheid en die van de omgeving. Ten slotte
wil ik gemeenten in staat stellen om overlastsituaties aan te pakken door het ontwikkelen
van een meetprotocol. Met deze brief wil ik u graag informeren over de voortgang op
deze drie punten.
Bronbeleid: scherpere eisen aan houtkachels
De Ecodesign-richtlijn4 treedt in werking per 1 januari 2022. Daarmee worden er strengere emissie-eisen aan
(pellet)kachels gesteld. België heeft al enige tijd strenge emissie-eisen aan nieuwe
kachels. Recent heeft Vlaanderen besloten het beleid op het gebied van houtstook nog
verder aan te scherpen en er wordt nu onderzocht of het mogelijk is met betere voorlichting
en retrofitting van kachels de emissies verder terug te dringen. Ook Duitsland kent
strengere emissie-eisen voor kachels en het onderhoud daarvan.
Met het dichterbij komen van de invoerdatum van de Ecodesign-richtlijn en de regelgeving
en ontwikkelingen in België en Duitsland, bestaat er daarom een toenemende kans dat
kachels die nog niet aan de Ecodesign-eisen voldoen in Nederland op de markt komen.
Ik vind dat geen wenselijke ontwikkeling en ik wil daarom in het belang van een gelijk
speelveld komen tot een regeling om zo snel mogelijk, maar uiterlijk per 1 januari
2020, de nieuwe eisen van de Ecodesign-richtlijn ook in Nederland net als in onze
buurlanden van kracht te laten zijn voor nieuw verkochte kachels. Ook de Nederlandse
Haarden en Kachelbranche heeft zich positief uitgelaten over het versneld invoeren
van de strengere eisen.5
Betere voorlichting over de gezondheidsaspecten van houtrook
Niet iedereen is zich er voldoende van bewust dat het gezellige haardvuur of de kachel
leidt tot de uitstoot van schadelijke stoffen en dus een impact op de gezondheid:
niet alleen voor de bezitter van de kachel zelf, maar ook voor de omgeving. Met name
door het gebruik van nat hout of door de kachel aan te steken bij weersomstandigheden
waardoor de rook blijft hangen, kunnen incidenteel de concentraties fijnstof lokaal
erg hoog worden. Mijn inzet is erop gericht om samen met gemeenten en andere leden
van het Platform, eigenaren van een open haard of kachel van betere informatie te
voorzien zodat ze rekening kunnen houden met de gezondheidsimpact van houtrook voor
zichzelf en hun buren. Het is belangrijk dat degenen met een open haard of (pellet)kachel
worden bereikt met deze boodschap. We willen namelijk dat de bezitters van haarden
en kachels zich bewust zijn van de gezondheidsimpact en de overlast die veroorzaakt
kan worden zodat ze hun stookpatroon kunnen aanpassen. Op dit moment wordt een communicatieboodschap
uitgetest met een bewonerspanel, waarna de boodschap kan worden aangescherpt. Op basis
van die boodschap kunnen gemeenten andere partijen voorlichting geven via hun website,
persberichten of andere media die zij willen inzetten. Het streven is om zo veel mogelijk
eenduidig te communiceren via de verschillende kanalen. Het voorlichtingsmateriaal
is beschikbaar met ingang van het komende stookseizoen.
Er zijn twee praktische zaken van belang bij de voorlichting: allereerst is de wijze
van stoken en het materiaal dat wordt ingezet (nat of droog) van belang voor de emissies
uit de schoorsteen. Het is dus van belang dat mensen die een kachel aanschaffen op
dat moment weten hoe je moet stoken. Dit wil ik meenemen in de voorlichting en daar
wil ik afspraken over maken met bijvoorbeeld de Stichting Nederlandse Haarden- en
Kachelbranche.
Daarnaast is het belangrijk dat mensen niet stoken op momenten dat het door de weersomstandigheden
niet aan te raden is omdat de schadelijke stoffen dan in de directe omgeving blijven
hangen. Hiervoor is in samenwerking met de gemeente Nijmegen de Stookwijzer (www.stookwijzer.nu) ontwikkeld. Deze geeft op postcodeniveau aan of het op basis van de lokale luchtkwaliteit
en de windkracht aan te raden is om te stoken of niet. De stookwijzer wordt ruim duizend
keer per maand bezocht.
Het Platform heeft ook aangeraden om een stookalert op te zetten. Ook dit heb ik opgepakt
en deze wordt door het KNMI en het RIVM momenteel vormgegeven. De bedoeling is om
met ingang van het komende stookseizoen het alert operationeel te hebben.
Aanpak van overlast
Overlast door houtrook betreft in de eerste plaats een lokale problematiek. Gemeenten
kunnen daar zelf mee aan de slag en doen dat vaak ook al door inzet van buurtbemiddeling
in situaties waarbij er sprake is van ernstige overlast. In veel gemeentelijke APV’s
is weliswaar opgenomen dat men geen overlast mag veroorzaken met bijvoorbeeld vuurkorven,
maar het blijkt in de praktijk voor hen lastig om het begrip «hinder» zodanig te onderbouwen
dat het kan leiden tot een verbod voor de overlastgever om nog langer te stoken.
Het Platform heeft aangegeven dat gemeenten behoefte hebben aan een methode om die
overlast vast te stellen en op basis daarvan op te treden. Momenteel is in mijn opdracht
TNO bezig met het uitvoeren van een pilot waarbij onderzocht wordt welke voor de gezondheid
schadelijke componenten eenvoudig gemeten kunnen worden, waarbij de gemeten waarden
gerelateerd kunnen worden aan de rook uit de schoorsteen. In de komende maanden worden
de resultaten van de pilot geëvalueerd en uitgewerkt in een protocol zodat naar verwachting
in het komende stookseizoen gemeenten op basis van het protocol de overlastsituaties
kunnen aanpakken.
Tot slot
Naast de bovengenoemde punten, heeft het Platform aandacht gevraagd voor de schijnbare
tegenstelling tussen enerzijds het streven naar schone lucht en anderzijds de ISDE-subsidie
op pellet kachels. In het Ontwerp Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 263) is aangegeven dat in 2019 onderzoek wordt uitgevoerd naar de wenselijkheid van de
subsidie voor kleine installaties. Dit onderzoek zal medio 2019 gereed zijn.
Daarnaast werk ik op basis van het advies van de Gezondheidsraad6 en lopende onderzoeken door onder meer het RIVM en PBL aan de uitwerking van het
Schone Lucht Akkoord. Daarbij zal ik op basis van de gezondheidsindicator die ik het
RIVM gevraagd heb te ontwikkelen, verdere maatregelen afwegen. Zoals toegezegd is
mijn streven dit voor de zomer aan uw Kamer te sturen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat