Brief regering : Reactie op verzoek commissie om stand van zakenbrief betreffende de mogelijke sluiting Haagse ziekenhuizen
31 016 Ziekenhuiszorg
Nr. 185
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 januari 2019
Op 2 januari en op 9 januari 2019 hebben gesprekken plaatsgevonden tussen de voorzitter
van de Raad van Bestuur van het Haaglanden Medisch Centrum (HMC) en respectievelijk
een van mijn medewerkers en mijzelf. In deze gesprekken heeft het HMC het ministerie
geïnformeerd over de verkenning van het HMC naar de mogelijkheden om de zorg in de
(nabije) toekomst kwalitatief goed en betaalbaar te organiseren. Ik heb op 10 januari
en 14 januari ook met de verantwoordelijk wethouder van de gemeente Den Haag en respectievelijk
de wethouder van de gemeente Leidschendam-Voorburg gesproken.
Verkenning Haaglanden Medisch Centrum
Het HMC heeft het ministerie gemeld dat er drie toekomstscenario’s zijn ontwikkeld
voor het verlenen van zorg in de regio, waarbij de zorg in de nabije toekomst (afhankelijk
van het scenario) op één, twee of drie locaties van het HMC wordt geleverd. Waarmee
de concentratie van vormen van (acute) zorg op (bepaalde) locaties van het HMC dus
een reëel scenario is. Op dit moment verleent HMC zorg op drie locaties: Westeinde
en Bronovo te Den Haag en Antoniushove te Leidschendam-Voorburg. Het HMC heeft drie
redenen gegeven voor de verkenning: de veranderende zorgvraag m.n. als gevolg van
vergrijzing; schaarste aan (gespecialiseerd) zorgpersoneel; financiële (beperkende)
afspraken over de volumegroei in de medische specialistische zorg in het Hoofdlijnenakkoord
(0% volumegroei vanaf 2022). De Raad van Bestuur heeft mij gemeld dat het HMC een
financieel gezond ziekenhuis is. Gezien genoemde ontwikkelingen heeft het HMC wel
geconcludeerd dat de zorg in de toekomst anders georganiseerd moet worden. Het HMC
heeft mij gemeld dat over de verkenning tot op heden gesproken is met (o.a.) de volgende
partijen: cliëntenraad, medezeggenschapsraad, (bestuur van) de medische staf, de verpleegkundige
adviesraad, de Raad van Toezicht, huisartsen, gemeentebestuur Den Haag, wijkvereniging,
IGJ en verzekeraars. Deze gesprekken zijn nog gaande en verlopen constructief.
De voorzitter van de Raad van Bestuur heeft laten weten dat er nog geen besluit over
de drie toekomstscenario’s is genomen. Hij heeft de scenario’s – voorzien van een
eigen onderbouwde richting- in januari formeel voorgelegd aan de cliëntenraad, medezeggenschap
en de medische staf. De voorzitter heeft mij aangegeven dat hij op de inhoud daarvan
niet vooruit kan lopen, omdat hij recht wil doen aan de positie van de eigen adviesorganen.
Op 18 januari ontvangt hij de adviezen en op 24 januari zal de Raad van Bestuur het
uitgewerkte voorkeurscenario openbaar bekend maken. Vervolgens zal de Raad dat scenario
eerst in dialoog met alle belanghebbenden op draagvlak toetsen, en de zorgen en suggesties
die daaruit naar voren komen zorgvuldig wegen, voordat er een definitief besluit wordt
genomen.
Zorgvuldig proces bij veranderingen in het zorglandschap
Voorop staat voor mij dat het goed is dat zorginstellingen tijdig nadenken over hoe
zij hun patiënten op de lange termijn goede zorg kunnen blijven bieden, zodat patiënten
in de regio niet alleen vandaag, maar ook morgen en overmorgen kunnen rekenen op goede
zorg. Dat is nodig in de huidige tijd, waarin we weten dat de zorg anders moet worden
georganiseerd: minder medisch-specialistische zorg in ziekenhuizen en meer zorg dichterbij
huis, al dan niet via nieuwe vormen van zorg zoals eHealth. Deze transformatie, zoals
verwoord de Hoofdlijnenakkoorden 2019–2022 medisch specialistische zorg, zal leiden
tot een lagere volumegroei voor de medisch-specialistische zorg en hogere volumegroei
voor huisartsenzorg, wijkverpleging en Eerstelijns verblijf (ELV). Zoals u weet is
er sprake van een schaarste aan zorgpersoneel en zal dat naar verwachting de komende
jaren zo blijven. Vanuit het ministerie worden hierop maatregelen getroffen (zie Actieprogramma
werken in de zorg), zoals het vergroten van het enthousiasme om te werken in de zorg
en het stimuleren van anders werken. Het is noodzakelijk dat zorgaanbieders hierop
ook anticiperen.
Ik vind dat bij het nadenken over deze veranderingen in de zorg en in het ziekenhuislandschap,
die onvermijdelijk zijn, de patiënt voorop moet staan: het voor de patiënt borgen
van de voortzetting van de goede zorg en de beschikbaarheid van zorg moet het uitgangspunt
zijn. Door vroegtijdig na te denken over wijzigingen in de zorg en wijzigingen in
de locaties waar de zorg geleverd wordt, blijft voor de mensen ook op de lange termijn
kwalitatief goede en beschikbare zorg geborgd. Tegelijkertijd hebben deze veranderingen
soms ook vervelende gevolgen voor patiënten. Keuzes die de zorgaanbieder maakt kunnen
voor sommigen voor teleurstelling zorgen, zeker als deze betekenen dat de zorg niet
meer in dezelfde vorm op de hun vertrouwde plek zal worden geleverd. Zorg in de buurt
vindt iedereen belangrijk. Zorg van goede kwaliteit vindt eveneens iedereen belangrijk.
Maar als de beschikbaarheid van zorg in jouw buurt verandert of vermindert dan roept
dat – op zijn minst – vragen op. Wat verandert er? Wat betekent dat voor mij? Dat
zijn vragen die inwoners zullen stellen. Bij het maken van keuzes rondom de (interne)
organisatie van zorgaanbod en de locatie daarvan zijn de Raad van Bestuur van het
ziekenhuis en de zorgverzekeraars als eerste verantwoordelijk. Het is daarbij mijn
taak te waarborgen dat partijen hun verantwoordelijkheid nemen om een zorgvuldig proces
in te richten en ervoor te zorgen dat de maatschappelijke gevolgen, de vragen van
burgers en gemeenten goed worden meegewogen in het proces voorafgaand aan de besluitvorming.
Juist om te borgen dat de continuïteit van goede zorg aan de patiënt in het besluitvormingsproces
voorop staat, vind ik dat zorgaanbieder en zorgverzekeraar op een zorgvuldige manier
tot besluiten moeten komen en let hier actief op. Ik voer, daar waar nodig, regie
op het feit dat alle bij de wijziging van zorgaanbod betrokken partijen goed en tijdig
betrokken worden. Hun mening moet gehoord en meegewogen kunnen worden vóórdat tot
daadwerkelijke besluitvorming wordt overgegaan.
Ik volg daarbij de lijn van de concept van een algemene maatregel van bestuur (amvb)
over de versterking van het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ), die ik op 28 november
2018 aan uw Kamer en ter consultatie aan veldpartijen heb gestuurd1.
Ook de toezichthouders IGJ en NZa hebben een belangrijke rol: zij toetsen bij wijziging
van het zorgaanbod respectievelijk de borging van de kwaliteit en continuïteit van
zorg. De IGJ zal in de uitvoering van de plannen toetsen of de kwaliteit van zorg
gehandhaafd blijft, gelet op veldnormen en wet- en regelgeving. De NZa ziet toe op
de toegankelijkheid van zorg en spreekt zorgverzekeraars aan op hun zorgplicht.
Standpunt inzake verkenning HMC
Aansluitend op het bovenstaande: ik vind dat ook bij de verkenning van het HMC niet
eerder kan worden over gegaan tot een besluit, dan nadat er een zorgvuldig proces
is voorafgegaan, waarbij belanghebbenden zijn gehoord en afspraken zijn gemaakt, voordat
er een besluit genomen wordt. Met het oog daarop heb ik de Raad van Bestuur van het
HMC nadrukkelijk geadviseerd te handelen conform de eerdergenoemde concept-amvb over
de versterking van het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ. Het betreft hier conceptregelgeving.
Deze is nog niet in werking getreden, maar biedt zorgaanbieders, zoals het HMC, aanwijzingen
om het proces ordentelijk te laten verlopen.
Ik heb HMC heel specifiek op de volgende zaken gewezen. Ik heb het HMC nadrukkelijk
gevraagd om bij de verkenning en de daaruit voortvloeiende besluiten – naast patiënten,
de medezeggenschap, medewerkers en de medische staf- óók bewoners, gemeenten, huisartsen
en verloskundigen, ambulancedienst, andere ziekenhuizen en ROAZ heel actief te informeren
en te betrekken. Niet alleen na besluitvorming, maar juist ook vóór besluitvorming.
Op deze wijze krijgen alle partijen de kans om hun bezwaren, afwegingen, zorgen en
suggesties in te brengen in de gesprekken met de Raad van Bestuur, zodat deze meegewogen
kunnen worden in het creëren van draagvlak en besluitvorming. Als de Raad van Bestuur
uiteindelijk een beslissing neemt, zal hij daarbij inzichtelijk moeten maken op welke
wijze hij de belangen van de inwoners en andere partijen, alsmede hun zorgen en suggesties,
heeft meegewogen in zijn beslissing. Uiteindelijk zijn de Raad van Bestuur en de verzekeraars
verantwoordelijk voor hun keuzes.
Daarnaast heb ik aangegeven dat ik verwacht dat door de Raad van Bestuur met de huisartsen,
verloskundigen en ambulancedienst resultaatsafspraken gemaakt worden over het overnemen
van zorg. De patiënt moeten op tijd weten dat hun zorg zeker is gesteld en hoe precies:
waar kan zij bloed laten prikken, waarheen wordt hij verwezen door de huisarts in
het geval van een operatie en is gegarandeerd dat zij terecht kan op de SEH op de
andere locatie? Wijzigingen in het zorgaanbod en onzekerheden die daarmee gepaard
gaan, moeten hand in hand gaan met het bieden van zekerheden dat patiënten de zorg
krijgen, die ze nodig hebben. Voorts verwacht ik dat met de leden van het ROAZ vroegtijdig
wordt besproken wat de plannen op het gebied van de acute zorg zijn (SEH en acute
verloskunde) en dat er continuïteitsafspraken worden gemaakt over het overnemen van
deze acute zorg. Tot slot is het HMC gewezen op het belang van het tijdig en goed
informeren van de toezichthouders IGJ en NZa, waar het om wijzigingen van zorgaanbod
gaat. Ook de betrokken zorgverzekeraars dienen de NZa op de hoogte te houden van de
ontwikkelingen en de wijze waarop ze blijven voldoen aan de zorgplicht. De kwaliteit
en de continuïteit van zorg moet voor alle inwoners in de regio goed geborgd blijven.
De Raad van Bestuur heeft mij laten weten de bovenstaande punten ruimhartig ter hand
te nemen en dat hij in dialoog met alle belanghebbenden zal gaan om de richting die
men op wil zorgvuldig op draagvlak te toetsen. Hij zal voor het overlegproces voldoende
tijd inruimen. De Raad van Bestuur heeft mij ook verzekerd dat hij de zorgen en suggesties
die daaruit naar voren komen zorgvuldig zal wegen, voordat er een besluit wordt genomen
over het vervolg.
Naar aanleiding van de verkenning van het HMC heb ik het RIVM -vanuit mijn rol bij
de borging van de 45-minutennorm t.a.v. de bereikbaarheid van de acute zorg- verzocht
in kaart te brengen wat de effecten zullen zijn voor de reistijd van patiënten indien
een van afdelingen spoedeisende hulp of acute verloskunde wordt gesloten. Ik heb het
RIVM hierin verzocht rekening te houden met alle mogelijke scenario’s. Daaruit is
gebleken dat de norm niet wordt overschreden. Bijgevoegd treft u de analyse van het
RIVM aan2.
Tot slot
Ik blijf in overleg met het HMC over de verkenning naar toekomstbestendige zorg en
het proces daar naartoe. Ik zal er actief op letten dat de communicatie en dialoog
met belanghebbenden door de Raad van Bestuur serieus ter hand wordt genomen.
De verkenning van het HMC kan geplaatst worden in de brede ontwikkeling binnen de
zorg en daarmee het ziekenhuislandschap. Ik ben voornemens u dit voorjaar te informeren
over de brede ontwikkelingen in de zorg en het ziekenhuislandschap.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg