Brief regering : Ontwikkelingen rondom EU-vrijwaringsmaatregelen op staal
33 625 Hulp, handel en investeringen
Nr. 276 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 januari 2019
Graag informeer ik uw Kamer – in lijn met de toezegging gedaan tijdens het AO Handel
d.d. 15 november 2018 (Kamerstuk 34 952, nr. 42) – over de ontwikkelingen rondom de EU-vrijwaringsmaatregelen op walsdraadstaal.
Voorlopige vrijwaringsmaatregelen: vanaf juli 2018
Sinds juli 2018 gelden er voorlopige vrijwaringsmaatregelen op staal. U bent hierover
nader geïnformeerd (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1906 en Kamerstuk 33 625, nr. 259). Het doel van deze maatregelen is om te voorkomen dat staal dat bestemd was voor
de VS, maar door de extra 25%-invoerheffing op staal in de VS niet kan worden afgezet,
nu op de Europese markt wordt afgezet en daarmee de Europese markt verstoort. De voorlopige
vrijwaringsmaatregelen zijn vormgegeven als tariefquotum: een plafond aan de totaal
tariefvrij in te voeren hoeveelheid staal, met daarboven een extra invoerrecht van
25%. Het plafond is voor de voorlopige maatregelen vastgesteld op de gemiddelde invoer
in de periode 2015–2017. De voorlopige maatregelen gelden voor 23 productcategorieën,
waaronder walsdraad. De voorlopige maatregelen gelden tot 4 februari 2019.
Voorstel definitieve vrijwaringsmaatregelen: vanaf februari 2019
Op 4 januari 2019 heeft de Europese Unie bij de WTO haar voornemen genotificeerd om
definitieve vrijwaringsmaatregelen in te stellen.1 De maatregelen zouden weer de vorm hebben van een tariefquotum met een boven-quotum
tarief van 25%. Het beheer van het quotum wijkt iets af ten opzichte van de voorlopige
maatregelen. Wanneer een land verantwoordelijk is voor meer dan 5% van de totale invoer,
krijgt het een eigen landspecifiek quotum waarop alleen dat land kan trekken.2 Voor de landen met een kleiner handelsbelang, geldt een algemeen quotum waarop alle
landen een beroep kunnen doen. Het quotum wordt dan toebedeeld op basis van first come, first serve. Ten opzichte van de voorlopige maatregelen wordt het quotum met 5% verruimd. Conform
WTO-verplichtingen wordt het quotum vervolgens ieder jaar met additionele 5% verruimd.
De maatregelen kunnen bij wijziging van omstandigheden op initiatief van de Commissie
worden aangepast.
Nederlandse positie
Nederland heeft de opening van het vrijwaringsonderzoek en de instelling van de voorlopige
vrijwaringsmaatregelen gesteund. Nederland deelt de doelstelling van de maatregelen:
voorkomen dat staal bestemd voor de VS na de maatregelen van de VS nu massaal wordt
afgezet op de EU-markt waardoor schade ontstaat aan de Europese staal producerende
industrie. Nederland is echter kritisch over de onderbouwing en over de voorgestelde
vormgeving van de definitieve vrijwaringsmaatregelen. De Europese Commissie kiest
voor alle staalproducten eenzelfde aanpak, waarbij het tariefquotum gelijk wordt gesteld
aan de gemiddelde ingevoerde hoeveelheid over de periode 2015–2017 plus 5%. Deze aanpak
miskent echter dat er grote verschillen zijn in de verschillende segmenten van de
staalmarkt. Zo is in bepaalde segmenten zoals walsdraad en damwanden – producten die
intensief worden gebruikt in de bouwsector – sprake van een duidelijke stijging van
de vraag in de periode 2015–2018. Wanneer deze stijging van de vraag niet wordt opgevangen
door Europese productie, zijn deze sectoren in toenemende mate afhankelijk van import.
Zo liggen de quota voor walsdraad en damwanden onder het invoervolume van 2017; het
niveau voorafgaand aan het besluit van de VS om heffingen in te stellen. De stijging
van de vraag en de invoer zette zich in 2018 door; het invoervolume in 2018 was nog
hoger. Omdat de quota hier geen rekening mee houden, schieten de quota voor deze producten
te kort. Dit blijkt ook uit het feit dat in bepaalde segmenten, zoals walsdraad, het
tariefquotum in december al nagenoeg gevuld was.3 Het 25% bovenquotum tarief dat dan moet worden betaald is te hoog gebleken voor de
staal importerende bedrijven in deze segmenten om rendabel te kunnen importeren. Wanneer
deze bedrijven geen of onvoldoende staal kunnen verkrijgen in de EU, betekent dit
dat zij hun bedrijfsactiviteiten niet langer (volledig) kunnen ontplooien.
Nederland heeft vanaf de start van het onderzoek gepleit voor een gerichte en productspecifieke
aanpak, waarbij de hoogte van het tariefquotum kan worden afgestemd op de specifieke
ontwikkelingen en eigenschappen van het betreffende marktsegment. Nederland heeft
dit de afgelopen maanden op alle niveaus bij de Commissie benadrukt. Nederland heeft
er op gewezen dat de ervaringen met de voorlopige maatregelen hebben uitgewezen dat
een meer specifieke aanpak, met hogere quota in bepaalde segmenten, nodig was. Mijns
inziens was daarvoor voldoende ruimte geweest, zeker nu de Europese Commissie constateert
dat er op dit moment sprake is van dreigende schade en nog geen daadwerkelijke schade
aan de staalproducerende industrie. Ook weeg ik mee dat de Europese Unie met deze
ongedifferentieerde en daardoor onnodig handelsbeperkende aanpak een verkeerd precedent
schept naar andere landen op een moment dat het aantal soortgelijke maatregelen in
EU-exportmarkten een hoogtepunt heeft bereikt.4, 5 Tenzij de Europese Commissie het voorstel op essentiële punten aanpast, zal Nederland
zich in Brussel tegen de maatregelen uitspreken.
Vervolgstappen en EU-krachtenveld
Lidstaten mogen zich op 16 januari 2019 uitspreken over het Commissievoorstel voor
definitieve vrijwaringsmaatregelen. De maatregelen worden aangenomen bij gekwalificeerde
meerderheid. De verwachting is dat een gekwalificeerde meerderheid van de EU-lidstaten
het voorstel van de Europese Commissie zal steunen. De Europese Commissie beoogt de
definitieve maatregelen in werking te laten treden voordat de voorlopige vrijwaringsmaatregelen
op 4 februari 2019 verlopen.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking