Brief regering : Stand van zaken inzake rijksincasso
24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting
Nr. 457
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 januari 2019
In mei dit jaar heb ik uw Kamer het Actieplan Brede Schuldenaanpak1 gestuurd met een groot aantal maatregelen waarmee het kabinet – met alle partijen
uit het Samenwerkingsverband Brede Schuldenaanpak – het aantal mensen met schulden
wil terugdringen. In Actielijn 3 van het Actieplan brede schuldenaanpak heb ik samen
met partijen maatregelen uitgewerkt die een zorgvuldige en maatschappelijk verantwoorde
incasso moeten bewerkstelligen. In het voorjaar van 2019 stuur ik uw Kamer een eerste
voortgangsbrief over de stand van zaken van de uitvoering van deze en de andere maatregelen
uit het Actieplan Brede Schuldenaanpak.
In deze brief informeer ik u alvast over een aantal stappen die ik samen met partijen
op dit terrein heb gezet:
– Het verkennend onderzoek naar Europese incassomodellen is afgerond. In dit onderzoek
is gekeken of en zo ja welke elementen van de incassomodellen in andere landen kunnen
bijdragen aan de optimalisatie van het Nederlandse (rijks)incassomodel. Het onderzoeksrapport
bied ik uw Kamer hierbij aan2, zoals eerder toegezegd3.
– De Manifestpartijen, UWV, SVB, CJIB, Belastingdienst, DUO en CAK nemen initiatieven
om hun incasso-activiteiten beter af te stemmen op de situatie van mensen met schulden,
onder meer door direct contact met burgers. Ook is het vervolgtraject naar aanleiding
van de onderzoeken van Berenschot en Atos4 naar invordering van schulden door rijksoverheidsorganisaties gestart. In deze brief
bericht ik u over de voortgang.
Bij de verdere uitwerking van Actielijn 3 van het actieplan brede schuldenaanpak wil
ik de kennis en ervaring van verschillende partijen betrekken. Daarom maak ik graag
gebruik van de uitkomsten van onderzoeken van de Nationale ombudsman en van de Algemene
Rekenkamer, die in 2019 worden afgerond.
Verkennend onderzoek naar incassomodellen in Europa
Het afgelopen jaar hebben diverse partijen gewezen op problemen die mensen met schulden
ervaren als ze te maken krijgen met invordering door de overheid. Het gaat hierbij
om ervaren knelpunten ten aanzien van de inzet van (private) incassobureaus en gerechtsdeurwaarders,
de kosten die daarmee gemoeid zijn en ontbrekende afstemming tussen of coördinerend
overzicht door partijen. Deze knelpunten kwamen bijvoorbeeld naar voren in het rapport
«Eenvoud loont» van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS)5 en het Manifest Schuldvrij! en het Algemeen Overleg6 dat daarover is gevoerd. Het Zweedse incassomodel werd genoemd als een goed voorbeeld
voor de manier waarop schulden geïncasseerd en opgelost kunnen worden. Zowel uw Kamer
als de RVS hebben het kabinet opgeroepen het Zweedse model nader te onderzoeken.
Deze suggestie heb ik ter harte genomen. Ik heb Panteia opdracht gegeven een verkennend
onderzoek uit te voeren naar de (rijks)incassomodellen in een aantal Europese landen,
te weten België, Duitsland, Spanje, Verenigd Koninkrijk en Zweden. Het Nederlandse
model wordt ook beschreven.
Het onderzoek gaat in op de vraag wat we kunnen leren van de (rijks)incassomodellen
in de genoemde landen om het Nederlandse model te optimaliseren. Om die vraag te beantwoorden
hebben de onderzoekers goede voorbeelden uit de vijf onderzochte Europese landen gedestilleerd
en bekeken of en hoe ze een oplossing kunnen zijn voor gesignaleerde knelpunten in
het Nederlandse model. Experts zijn daarbij betrokken geweest. Het rapport spreekt
van een goed voorbeeld als het (rijks)incassomodel bijdraagt aan een effectieve invordering
van schulden, een maatschappelijk verantwoorde incasso, het voorkomen van problematische
schulden en het beschermen van de schuldenaar.
De onderzoekers concluderen in hun rapport dat het Nederlandse model in Europees perspectief
relatief goed functioneert op de onderdelen effectiviteit van de invordering en maatschappelijk
verantwoorde incasso.
Ook stellen de onderzoekers vast dat de (rijks)incassomodellen van de andere landen
niet voor elk knelpunt in het Nederlandse model een oplossing kunnen bieden. Zo kennen
bijvoorbeeld alle onderzochte landen preferente vorderingen en/of bijzondere bevoegdheden,
waardoor volgens de onderzoekers voor dit knelpunt niet direct een les kan worden
getrokken.
Dit neemt niet weg dat Nederland volgens de onderzoekers op onderdelen kan leren van
de onderzochte landen. De onderzoekers hebben een aantal potentiële lessen geformuleerd:
• Het in één hand brengen van de inning van civiele vorderingen en overheidsvorderingen
in de gerechtelijke fase;
• Een beslagregister waarin zowel beslagleggingen door gerechtsdeurwaarders als door
overheidsdeurwaarders worden geregistreerd;
• Verhogen kosten voor schuldeisers om gerechtelijk traject te starten;
• Verbeteren van de samenwerking tussen gemeentelijke schuldhulpverlening en crediteuren
om meer vorderingen in het minnelijke traject te innen;
• Onafhankelijke certificering en incassoregister voor incasso-ondernemingen.
De rode draad in de lessen die de onderzoekers hebben gedistilleerd uit het onderzoek
is de samenwerking tussen de bij incasso betrokken organisaties en informatie-uitwisseling.
De lessen hebben voor een groot deel betrekking op kernpunten uit het Actieplan Brede
Schuldenaanpak.
Ik wil de voor dit onderzoek geraadpleegde Nederlandse experts graag betrekken bij
het vervolgproces, waarin ik zal bespreken welke aanknopingspunten het onderzoek biedt
om het Nederlandse systeem verder te optimaliseren.
Stappen uitvoeringorganisaties zorgvuldige en maatschappelijk verantwoorde incasso
De Manifestpartijen onderzoeken individueel en gezamenlijk hoe persoonlijk contact
gemaakt kan worden met burgers die te maken hebben met (dreigende) schuldenproblematiek.
Diverse uitvoeringsorganisaties experimenteren bijvoorbeeld met het telefonisch contact
zoeken met burgers om te bespreken of (schuld)hulpverlening gewenst is. Als dit het
geval is, dan wordt ingezet op verbinding met de lokaal betrokken verantwoordelijke
partijen (gemeentelijke schuldhulpverlening, maatschappelijke dienstverlening en/of
vrijwilligersorganisaties). Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan (vroeg)signalering.
Daarnaast vindt er momenteel een pilot plaats waarbij meerdere landelijke uitvoerders
in samenwerking met gemeenten een gezamenlijk loket bij de gemeente bezetten. Dit
om persoonlijk contact te bevorderen en daar waar sprake is van multiproblematiek
onmiddellijk gezamenlijk naar een oplossing te zoeken.
Met mijn brief van 28 juni jl.7 heb ik uw Kamer twee onderzoeken naar het invorderen van schulden door rijksoverheidsorganisaties
aangeboden.
Die rapporten bieden handvatten aan de uitvoeringsorganisaties en departementen om
verdere stappen te zetten op het terrein van zorgvuldige en verantwoorde incasso.
Samen met betrokken departementen en partijen bekijk ik hoe de resultaten van de onderzoeken
verder kunnen worden benut om tot een meer zorgvuldige en maatschappelijk verantwoorde
incasso te komen.
Want ondanks de stappen die nu al worden gezet kunnen mensen met problematische of
risicovolle schulden te maken krijgen met meerdere incassotrajecten die elkaar doorkruisen
doordat (overheids)schuldeisers niet altijd op de hoogte zijn van elkaars handelen.
Dit kan als gevolg hebben dat deze mensen te weinig geld overhouden om in hun basale
levensbehoeften te voorzien.
Daarom ben ik gestart met een ontwikkeltraject om samen met alle betrokken partijen
werkbare en uitvoerbare interventies te ontwerpen. In de voortgangsbrief Brede Schuldenaanpak
informeer ik u over de voortgang.
Onderzoeken derden op het terrein van rijksincasso
De Nationale ombudsman en de Algemene Rekenkamer voeren op dit moment onderzoeken
uit die raken aan de invordering van schulden door rijksoverheidsorganisaties. De
resultaten van deze onderzoeken kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan de totstandkoming
van een meer zorgvuldige en maatschappelijk verantwoorde incasso. De rapporten worden
in de eerste helft van 2019 gepubliceerd.
De Nationale ombudsman doet onderzoek naar de wijze waarop overheidsorganisaties,
waaronder decentrale overheden en de zes grote uitvoeringsorganisaties UWV, Belastingdienst,
SVB, CAK, CJIB en DUO schulden innen bij burgers. Dit onderzoek is een vervolg op
het rapport «In het krijt bij de overheid» uit 2013, dat spelregels bevat voor een
behoorlijke invordering. In het vervolgonderzoek gaat de Nationale ombudsman na in
hoeverre de genoemde uitvoeringsorganisaties de spelregels voor behoorlijke invordering
toepassen en of de spelregels aangepast of geactualiseerd moeten worden. Naar verwachting
wordt het rapport in februari 2019 gepubliceerd.
De Algemene Rekenkamer onderzoekt toeslagschulden die mensen met toeslagen bij de
Belastingdienst hebben. Omdat de toeslagensystematiek werkt met voorschotten en de
toeslag achteraf definitief wordt vastgesteld, kunnen mensen te maken krijgen met
terugvordering. Dit kan schuldenproblemen in de hand werken.
De Belastingdienst heeft maatregelen genomen om het aantal terugvorderingen en de
hoogte ervan te verminderen. Met het onderzoek wil de Algemene Rekenkamer meer inzicht
bieden in de problematiek van de toeslagschulden en een bijdrage leveren aan het debat
over problematische schulden.
Tot slot
Ik heb er vertrouwen in dat we met de maatregelen en initiatieven die ik in deze brief
heb beschreven voortgang boeken met verdere uitwerking van een zorgvuldige en maatschappelijk
verantwoorde rijksincasso. In de voortgangsbrief Brede Schuldenaanpak, die ik u in
het voorjaar van 2019 zal sturen, zal ik uw Kamer daarover nader informeren.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid