Brief regering : Voortgang stelselherziening omgevingsrecht
33 118 Omgevingsrecht
Nr. 115 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2018
De realisatie van het nieuwe wettelijke stelsel ligt op koers, dit jaar zijn belangrijke
stappen gezet. De vier AMvB’s zijn gepubliceerd (Kamerstuk 33 118, nr. 112). Daarnaast zijn de Invoeringswet en Aanvullingswetten bodem, geluid en natuur bij
uw Kamer ingediend; komend jaar zal volop in het teken staan van de behandeling. Tevens
begint de digitale ondersteuning in zichtbare stapjes opgeleverd te worden. Een eerste
integrale versie van de landelijke voorziening van het digitaal stelsel Omgevingswet
(DSO-LV) is in 2019 gereed.
Steeds meer overheidsorganisaties zetten hun interne voorbereidingen verder door en
de vraag naar meer diepgaande kennis over de wet- en regelgeving groeit. Vanuit het
interbestuurlijke programma «Aan de slag met de Omgevingswet» wordt hierop ingespeeld.
Steeds meer overheidsorganisaties lopen ook al actief vooruit op de inwerkingtreding
van de wet en werken aan conceptversies van de nieuwe wettelijke instrumenten. Ook
steeds meer mensen buiten de overheid krijgen met de Omgevingswet te maken en langzamerhand
beginnen resultaten zichtbaar te worden. Er vindt inmiddels al woningbouw plaats die
versneld is dankzij de Crisis- en herstelwet (Chw). Dankzij deze wet is het mogelijk
om vooruit te lopen op belangrijke onderdelen van de Omgevingswet. Het gaat bijvoorbeeld
om projecten in Soest, Zaanstad, Eindhoven, Den Haag en Nuland. In Meppel vindt de
bouw van een geheel duurzame woonwijk plaats. Op nog veel meer plekken draagt de Chw
nu al bij aan het aanpakken van opgaves. Ruim een kwart van alle gemeenten experimenteert
inmiddels met een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Voor een windmolenpark
in IJmuiden of bijvoorbeeld de inrichting van het landelijk gebied in Wierden vindt
ook al participatie-nieuwe-stijl plaats. In Goirle heeft met de Omgevingswet in de
hand lokaal nu al een echte doorbraak plaats gevonden om recreatie, afvalverwerking,
waterhuishouding en natuur beter met elkaar af te wegen. Ik ben ook tevreden dat de
Omgevingswet en de NOVI gebruikt worden als instrumenten om bij te dragen aan het
maken van ruimtelijke keuzes die voortvloeien uit het Klimaatakkoord.
De stelselherziening krijgt zo al in de praktijk vorm. Leerervaringen uit de praktijk
versterken zelf weer de interne voorbereidingen en de wetgeving. Ook de komende periode
worden er weer veel belangrijke stappen gezet. Het invoeringsbesluit zal worden voorgehangen
in beide Kamers. De Omgevingsregeling gaat komend jaar in consultatie, evenals de
drie aanvullingsbesluiten geluid, natuur en grondeigendom. Tegelijkertijd wordt gewerkt
aan het opleveren van de landelijke voorziening van het DSO. En overheden bereiden
zich voor op het realiseren van omgevingsplannen en -verordeningen, het aanpassen
van werkafspraken tussen en binnen organisaties, andere manieren van werken en de
digitaliseringsslag in de eigen organisaties.
In deze afgesproken jaarlijkse voortgangsbrief schets ik u in samenhang de voortgang
van de stelselherziening en implementatie. Het gaat om een forse gezamenlijke inspanning
met de decentrale overheden die met de huidige voorziene inspanningen op koers ligt
om de wet op 1 januari 2021 in te laten gaan. Met deze brief geef ik invulling aan
mijn toezegging om u jaarlijks te informeren over de voortgang van de planning. U
ontvangt daarnaast op korte termijn een afschrift van mijn brief aan de Eerste Kamer
waarin ik reageer op hun brief van 8 november jl. over het proces van invoering.
1. Wisselwerking tussen wetgeving, digitalisering en implementatie
Wetgeving, digitalisering en implementatie zijn niet los van elkaar te zien. Decentrale
overheden stellen bijvoorbeeld lokale regelgeving op. Die lokale regelgeving wordt
in een eigen softwarepakket van de gemeente geschreven. Dat soort lokaal geschreven
regels moeten landelijk ingezien kunnen worden. Om deze regelgeving in de landelijke
voorziening te kunnen tonen is dan ook een gedeelde digitale taal nodig die lokaal
en landelijk wordt gebruikt. Deze taal, zogenaamde standaarden, wordt landelijk afgesproken.
Dankzij de standaarden kunnen overheden makkelijker onderling informatie uitwisselen.
Bovendien kunnen decentrale overheden hun dienstverlening aan burgers verbeteren,
omdat zij alle regels – zowel de lokale, provinciale als landelijke – digitaal via
één loket kunnen laten zien.
De landelijke voorziening en een gezamenlijke digitale taal krijgen verder vorm doordat
overheden zich voorbereiden op de inwerkingtreding van de wet en aangeven hoe dat
loket en die taal aansluiten bij hun uitvoeringspraktijk. Hoe bijvoorbeeld een omgevingsplan
«digitaal» geschreven wordt, wordt in de praktijk getoetst. Inzichten hieruit leveren
weer input aan de digitale standaarden die straks alle overheden en leveranciers gaan
gebruiken om dat omgevingsplan in het de landelijke voorziening te ontsluiten. Binnenkort
wordt een stabiele versie van de standaarden opgeleverd, waarin deze praktijktoetsen
zijn verwerkt.
De wisselwerking bestaat ook tussen de verschillende overheden. Voor een provincie
is het bijvoorbeeld relevant wanneer de omgevingsverordening in het digitale loket
getoond kan gaan worden. En wanneer gaan gemeenten met Omgevingsdiensten afspraken
over vergunningsverlening aanpassen? Nu al blijkt dat het nuttig is dat de implementatie
tijdig is begonnen, omdat deze «haasje-over» wisselwerking stap voor stap de vooruitgang
bepaalt en interbestuurlijke samenwerking tijd vraagt.
Op veel plekken neem ik enthousiasme voor de Omgevingswet waar en de wil deze in te
zetten om maatschappelijke opgaves aan te pakken. In Zuid-Holland wordt bijvoorbeeld
bestaand beleid gedigitaliseerd en heeft dit najaar weer een grote netwerkdag met
alle overheden plaatsgevonden. In Staphorst schuiven ze letterlijk bureaus tegen elkaar
aan van ruimtelijke en sociale strategen om uitdagingen in de gemeente met elkaar
aan te pakken. Een mooi voorbeeld is ook de «roadmap invoering Omgevingswet gemeenten» die de VNG heeft gepubliceerd in oktober om gemeenten
zo concreet mogelijk te ondersteunen bij alle stappen die ze nog moeten nemen. Dit
najaar hebben naast gemeenten ook provincies (IPO), waterschappen (Unie van Waterschappen)
en Rijk eigen mijlpalen in kaart gebracht – in zogenaamde roadmaps – en op elkaar én de planning van de wetgeving en de realisatie van het DSO-LV afgestemd.
Hiermee wordt op de juiste momenten de samenwerking opgepakt en afstemming gezocht.
Bij het gesprek binnen het Rijk over de nationale Omgevingsvisie stappen we over grenzen
van eigen organisaties en opgaves heen.
2. Wetgevingsstelsel concreet in beeld
De wetgeving ligt op koers om het nieuwe stelsel voor het Omgevingsrecht op 1 januari
2021 in werking te laten treden. Het fundament van het stelsel is gelegd in 2015 en
2016 toen de Omgevingswet is aangenomen in beide Kamers. Hierna is de implementatie
ook begonnen. Het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving,
het Omgevingsbesluit en het Besluit bouwwerken leefomgeving zijn gepubliceerd. Verder
zijn de Invoeringswet Omgevingswet en de aanvullingswetten natuur, bodem en geluid
bij uw Kamer ingediend. Op dit moment wordt nog gewerkt aan de Omgevingsregeling,
het Invoeringsbesluit, -de Invoeringsregeling, de aanvullingswet grondeigendom en
de aanvullingsbesluiten en -regelingen. Meer dan de helft van het pakket aan wet-
en regelgeving dat opgaat in de éne wet, de vier AMvB’s en één regeling is inmiddels
bekend. U ontvangt hierbij een overzicht van de voortgang van de verschillende componenten.
Dit overzicht geeft ook de uitvoeringspraktijk de benodigde houvast om aan de slag
te gaan met de eigen kerninstrumenten.
Een vinkje betekent dat het wetgevingsproduct is gepubliceerd in het Staatsblad.
Laatste product hoofdspoor: de Omgevingsregeling
Het laatste product op het hoofdspoor is de Omgevingsregeling, de afronding hiervan
nadert. In de Omgevingswet is aangegeven wat er in de regeling wordt geregeld (grondslagen).
Hierin worden bijvoorbeeld de aanvraagvereisten voor omgevingsvergunningen geregeld,
de meet- en rekenregels die decentrale overheden moeten toepassen bij bijvoorbeeld
het opstellen van een omgevingsplan of het verlenen van een omgevingsvergunning en
de geometrische begrenzing van locaties. Net als bij de andere wetgevingsproducten,
is ook bij de totstandkoming van de Omgevingsregeling de uitvoeringspraktijk betrokken
en is de inzet van VNG, IPO, Unie van waterschappen en verschillende departementen
benut. Ik verwacht de Omgevingsregeling begin volgend jaar ter toetsing en consultatie
aan te bieden via de gebruikelijke kanalen en vervolgens in het najaar te publiceren.
Overgang naar het nieuwe stelsel via het invoeringsspoor
In het Invoeringsspoor wordt de overgang naar het nieuwe wetgevingsstelsel geregeld.
Dit betreft onder andere het overgangsrecht dat helderheid geeft over de rechtsgeldigheid
van besluiten die onder het «oude» recht zijn genomen, zoals omgevingsvergunningen
of bestemmingsplannen. Ook wordt via het invoeringsspoor het hoofdspoor op onderdelen
aangevuld en aangepast, zoals de uitwerking van de regels over nadeelcompensatie,
het DSO en de nieuwe opzet van de vergunningplicht voor bouwactiviteiten.
– De Invoeringswet Omgevingswet (Kamerstuk 34 986) is voor het zomerreces aan uw Kamer aangeboden en is voortvarend door u geagendeerd.
Er heeft inmiddels een technische briefing plaatsgevonden en u heeft de nota naar
aanleiding van het verslag en een nota van wijziging ontvangen (Kamerstuk 34 986, nrs. 7 en 8). Ik hoop dat ik de eerste helft 2019 met de behandeling in de Eerste Kamer kan starten.
– Het ontwerp-Invoeringsbesluit Omgevingswet dat ter toetsing en consultatie is voorgelegd, is in nauwe samenwerking met de praktijk
tot stand gekomen. De reactietermijn loopt tot 21 december waarna de reacties worden
verwerkt. Start van de voorhang van het Invoeringsbesluit Omgevingswet is voorzien
in het voorjaar van 2019.
– Het sluitstuk van het invoeringsspoor betreft de Invoeringsregeling Omgevingswet. Hiervan is de ambtelijke voorbereiding in de zomer van 2018 opgestart. Ik voorzie
de start van de consultatie in het najaar van 2019 met publicatie in de zomer 2020.
Een vinkje betekent dat de stap is afgerond.
Aanvullingssporen verrijken het stelsel
Tijdens het opstellen van de Omgevingswet werd op een aantal thema’s nog volop gewerkt
aan beleidsontwikkeling op een aantal specifieke terreinen: bodem, geluid en grondeigendom.
Om over deze beleidsvernieuwingen zorgvuldig het debat te kunnen voeren is ervoor
gekozen deze thema’s geen onderdeel te laten uitmaken van het hoofdspoor, maar deze
via zogenaamde aanvullingssporen in het stelsel te laten opgaan. Via een vierde aanvullingsspoor
wordt de Wet natuurbescherming (Kamerstuk 33 348) die eind 2015 door de Eerste Kamer is aangenomen (Handelingen I 2015/16, nr. 13, item 7) beleidsneutraal opgenomen in het nieuwe stelsel.
– Bodem: De Aanvullingswet bodem Omgevingswet is door mijn collega, de Staatssecretaris van
IenW, op 23 januari 2018 ter behandeling aan uw Kamer aangeboden (Kamerstuk 34 864) en is op 13 december met uw Kamer besproken (Handelingen II 2018/19. nr. 36, debat
over de Aanvullingswet bodem Omgevingswet). Het bijbehorende Aanvullingsbesluit bodem
is in de zomer van 2018 in consultatie gegaan. Na verwerking van de reacties biedt
de Staatssecretaris van IenW u dit besluit eerste helft 2019 ter voorhang aan.
– Geluid: De Staatssecretaris van IenW heeft de Aanvullingswet geluid op 5 oktober 2018 aan
uw Kamer aangeboden (Kamerstuk 35 054). Op 28 november heeft er een technische briefing plaatsgevonden en de Staatssecretaris
heeft het verslag inmiddels ontvangen (Kamerstuk 35 054, nr. 5). Ik hoop dat de behandeling in de Eerste Kamer medio 2019 kan starten. Ondertussen
wordt ook gewerkt aan het Aanvullingsbesluit geluid; begin 2019 start hiervan de toetsing
en consultatie. Na verwerking van deze reacties zal dit besluit medio 2019 ter voorhang
worden aangeboden.
– Grondeigendom: Bij de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet wordt op dit moment het advies van
de Raad van State verwerkt, ik verwacht u het wetsvoorstel begin 2019 aan te kunnen
bieden. Afhankelijk van agendering in uw Kamer streef ik ernaar dit wetsvoorstel in
de tweede helft van 2019 met de Eerste Kamer te kunnen bespreken. Ook bij deze aanvullingswet
wordt een besluit opgesteld. Begin 2019 zal dit aanvullingsbesluit in consultatie
worden gebracht. Na het verwerken van de reacties start dan de voorhang in beide Kamers.
– Natuur: Vlak voor het zomerreces is de Aanvullingswet natuur Omgevingswet door mijn collega,
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid aan uw Kamer aangeboden (Kamerstuk
34 985). Afhankelijk van de agendering in uw Kamer hoopt zij de behandeling in de Eerste
Kamer in de eerste helft van 2019 te kunnen starten. Het bijbehorende Aanvullingsbesluit
natuur wordt begin 2019 voorgelegd ter consultatie, medio 2019 start dan de voorhang
in beide Kamers.
Net als bij het hoofd- en invoeringsspoor zullen er ook aanvullingsregelingen worden
voorbereid voor de verschillende aanvullingssporen.
Een vinkje betekent dat de stap is afgerond.
Samenvattend betekent het voorgaande voor u als Kamer het volgende:
Wetgevingsproduct
Parlementaire behandeling
Invoeringswet
Ingediend
Aanvullingswet bodem
Ingediend
Aanvullingswet natuur
Ingediend
Aanvullingswet geluid
Ingediend
Aanvullingswet grondeigendom
Indiening voorzien eerste helft 2019
Invoeringsbesluit
Voorhang voorzien eerste helft 2019
Aanvullingsbesluit bodem
Voorhang voorzien eerste helft 2019
Aanvullingsbesluit geluid
Voorhang voorzien tweede helft 2019
Aanvullingsbesluit natuur
Voorhang voorzien tweede helft 2019
Aanvullingsbesluit grondeigendom
Voorhang voorzien tweede helft 2019
Om zicht op het totaal te blijven houden laat ik bij de aanbieding van elk wetgevingsproduct
geconsolideerde teksten van de Omgevingswet en de vier AMvB’s opstellen en stel deze
ter beschikking via www.omgevingswetportaal.nl. Bij de behandeling van elk individueel wetgevingsproduct kunt u zich daarmee ook
een oordeel vormen over hoe het stelsel eruit zal zien na invlechting van de wijziging.
U kunt zo telkens de effectiviteit van de wijzigingen relateren aan het gehele stelsel.
Op deze manier kunt u eenvoudiger inschatten of u aanpassingen noodzakelijk vindt.
3. Crisis- en herstelwet
Op 8 september heeft uw Kamer het wetsvoorstel tot aanpassing van de Chw ontvangen
(Kamerstuk 35 013). Hiermee beoog ik onder meer de realisatie van de woningbouwproductie te versnellen,
de energietransitie te faciliteren en de mogelijkheden om vooruit te lopen op de Omgevingswet
nog verder te verbeteren. Het wetsvoorstel is op 13 december met uw Kamer besproken
(Handelingen II 2018/19, nr. 36, debat over versnelling woningbouw en facilitering
duurzame ontwikkeling).
Inmiddels is de Chw een belangrijk instrument om ook de invoering van de Omgevingswet
te ondersteunen. Meer dan 150 gemeenten experimenteren via de Chw met een bestemmingsplan
met verbrede reikwijdte en ontwikkelingsgebieden. Op die manier doen zij relevante
kennis en ervaring op voor de implementatie van de Omgevingswet en in het bijzonder
het instrument van het omgevingsplan. Mede naar aanleiding van de motie van het lid
Van Eijs heb ik bij de verschillende bijeenkomsten die ik organiseer voor onder andere
gemeenten, aandacht gevraagd voor de mogelijkheden om bij wijze van experiment betere
energieprestaties af te dwingen. Er zijn ook reeds diverse experimenten aangewezen
op dit gebied. Voorbeelden zijn Amsterdam, Enschede, Giessenlanden, Leusden, Zaanstad
en Zuidhorn. In de Chw-voortgangsrapportage van 2019 ga ik meer inhoudelijk in op
de voortgang in de experimenten.
4. Meer overheden implementeren, meer kennis gevraagd
De voortgang van de implementatie wordt mede op verzoek van uw Kamer via een halfjaarlijkse
omvangrijke monitor gevolgd. Hiermee stuur ik de implementatie concreet bij. Tegelijkertijd
moet elk individueel bevoegd gezag zelf aan de slag, waarbij overheden binnen de afgesproken
termijnen al naargelang de eigen ambitie eerder of later omgevingsplannen gereed hebben
of hun werkprocessen meer of minder digitaliseren – de implementatie verloopt gefaseerd.
De volledige monitoringsrapportage is ontsloten via www.aandeslagmetdeomgevingswet.nl, ik vat hier enkele opvallende uitkomsten samen. De resultaten van juli 2018 laten
zien dat meer overheden werken aan de implementatie en dat meer kennis wordt gevraagd.
Steeds meer organisaties zijn aan de slag met de instrumenten van de wet en steeds
meer overheden hebben een implementatie-programma opgezet. Van de gemeenten werkt
al 75% aan een omgevingsvisie ten opzichte van 57% een half jaar eerder. Provincies
zijn nu allemaal actief met een omgevingsvisie en in Groningen, Overijssel en Flevoland
zijn de Omgevingsvisies in het tweede kwartaal van 2018 ook al vastgesteld. 40% van
de overheden geeft aan zich voor te bereiden op het maken van decentrale regels in
omgevingsplan, omgevings of -waterschapsverordening, ten opzichte van 34% vorig jaar.
Het aantal actieve overheden neemt toe maar een aantal is nog niet intensief aan de
slag. Alle overheden blijven actief benaderd worden om gebruik te maken van invoeringsondersteuning,
via het landelijke programma en de VNG, IPO, Unie van waterschappen en het Rijk. Het
vertrouwen in de implementatie bij de bevoegd gezagen is redelijk gelijk gebleven.
Ruim een derde van de projectleiders en programmamanagers maakt zich zorgen over beschikbare
capaciteit, kosten en financiering van de implementatie. Ik heb dit inmiddels besproken
met de bestuurlijke partners. Ik verwacht dat dit aantal afneemt nu de inwerkingtreding
dichterbij komt en de urgentie toeneemt en in bredere kring wordt erkend.
Zoals ik in mijn brief van 5 juli 2018 al aangaf (Kamerstuk 33 118, nr. 110), gaan steeds meer overheden over van de bewustwordingsfase naar de verdiepingsfase.
In deze fase blijkt uit de monitor dat de vraag naar meer diepgaande kennis over de
wet- en regelgeving groeit. De regionale kennisbijeenkomsten die het programma «Aan
de slag met de Omgevingswet» aanbiedt en het online informatiepunt spelen hier dit
najaar en volgend jaar op in. Vanuit het wetgevingsspoor komt steeds meer stabiele
wet- en regelgeving beschikbaar – denk aan AMvB’s – waardoor via invoeringsondersteuning
ook steeds meer de gevraagde diepgaande kennis kán worden aangereikt. Er komen op
de markt steeds meer trainingen beschikbaar die op deze behoefte inspelen. En door
het vele oefenen met bijvoorbeeld omgevingsvisies, participatie en de Chw is de gevraagde
toepasbare kennis over hoe de Omgevingswet gaat werken ook steeds meer lokaal beschikbaar.
Negen op de tien deelnemers aan kennisintensieve bijeenkomsten vanuit het interbestuurlijke
implementatieprogramma vonden opgedane kennis goed toepasbaar, en 60% van de betrokken
overheidsorganisaties heeft aan één of meer van deze activiteiten deelgenomen. Het
is positief dat ook verenigingen van vakprofessionals en brancheorganisaties verdiepende
kennis aanbieden en zo hun rol oppakken. De overheidskoepels zelf pakken ook hun verantwoordelijkheid
op. Naast de navigator heeft het IPO begin december een nieuwe handreiking Omgevingsverordening
gepresenteerd. De VNG biedt naast de roadmap alle gemeenten een Kompas aan met instrumenten om de implementatie vorm te geven,
een hulpmiddel voor het in beeld brengen van kosten tot 2021 en daarna. Ook ontwikkelt
de VNG bijvoorbeeld staalkaarten voor het Omgevingsplan en ondersteunt gemeenten op
het gebied van informatievoorziening, denk aan het opstellen van specificaties voor
VTH-systemen en een checklist informatievoorziening.
Een goede samenwerking is randvoorwaarde voor een succesvolle implementatie van de
Omgevingswet, tussen bevoegd gezagen maar ook met bijvoorbeeld Omgevingsdiensten over
de vergunningverlening. Uit de monitor blijkt dat de Omgevingswet ook op de agenda
staat van heel wat regionale samenwerkingsverbanden. Een voorbeeld is de «Friese aanpak»
waar provincie, gemeenten, waterschappen en andere partijen samenwerken aan de implementatie.
En gemeenten in «Hart van Holland» (prijswinnaar van de Aandeslag-Trofee) betrokken
bijvoorbeeld tijdig met elkaar gemeenteraden bij een gezamenlijke Omgevingsagenda.
De monitor geeft wel aan dat samenwerking niet vanzelf ontstaat en dat overheden dit
voorjaar minder dan vorig jaar collega-overheden betrekken. Samenwerking tussen overheden
blijft daarom ook het komende jaar een punt van aandacht en wordt bevorderd met onder
meer de eerder genoemde roadmaps en interbestuurlijke kennisbijeenkomsten.
Met uw Kamer is de monitor eerder ook besproken en inmiddels verder aangescherpt.
Naar aanleiding van mondelinge vragen van Kamerlid Verheijen wordt inmiddels ook gemonitord
of de omgevingsdiensten goed genoeg zijn aangesloten op de gemeentelijke initiatieven
in het kader van de Omgevingswet (omgevingsvisie, omgevingsplan) en of de diensten
goed zijn geëquipeerd voor hun handhavingstaak. De volgende voortgangsbrief zal op
deze aspecten ingaan. Zoals toegezegd naar aanleiding van de vraag van Eerste Kamerlid
Klip-Martin (VVD) tijdens de behandeling van de ontwerpbesluiten Omgevingswet (mei
2017) zijn en worden momenteel nulmetingen uitgevoerd naar de doelen van de stelselherziening.
Deze nulmetingen hebben onder andere betrekking op hoe initiatiefnemers, derden-belanghebbenden
en dienstverleners het werken onder het huidige omgevingsrechtstelsel ervaren en op
de kenmerken (aantallen, doorlooptijden, bewaar- en beroep etc.) van vergunningverlenings-,
toezicht en handhavingsprocessen.
5. Digitaal stelsel Omgevingswet: landelijke en lokale voorzieningen
De digitale ondersteuning om te werken met de Omgevingswet bestaat uit een landelijke
voorziening en lokale voorzieningen. Daar vind je straks op één plek de geldende regels
en kan je een vergunningaanvragen of melding doen. In 2021 is een basisniveau aan
functionaliteiten (zoals een kaartviewer en een digitaal loket voor vergunningsaanvragen
en meldingen), met een beperkt aantal omgevingswetbesluiten gerealiseerd, zoals aangegeven
in mijn brief aan uw Kamer van 5 juli jongstleden. Lokale digitale voorzieningen bij
decentrale overheden zijn minstens zo belangrijk. Via lokale software maken overheden
immers hun digitale regels als het omgevingsplan. Ook komen landelijk ingediende vergunningsaanvragen
binnen bij de behandelend ambtenaar.
Van de landelijke voorziening is in 2019 een eerste integrale versie beschikbaar.
Hiermee kan een eerste groep gebruikers al basaal testen. Ze kunnen dan een eenvoudige
vergunning aanvragen of afhandelen, en in een oefenomgeving bijvoorbeeld een stukje
regelgeving uploaden en kijken of iets mag. Voorafgaand aan het beschikbaar komen
van de versie zijn in 2018 – net als in de jaren ervoor – enkele tientallen praktijkproeven
georganiseerd om onderdelen ervan in de praktijk te beproeven. Met de provincie Gelderland,
de gemeente Heerde, en de Waterschappen Drents Overijsselse Delta en Vallei en Veluwe
is bijvoorbeeld beproefd om regels via de gezamenlijke viewer toegankelijk te maken.
En met Waternet in Noord-Holland is beproefd hoe een landelijk binnengekomen aanvraag
digitaal wordt doorgezet naar lokale software. In de loop van volgend jaar vullen
de ontwikkelpartners Rijkswaterstaat, Geonovum, het Kennis- en exploitatiecentrum
Officiële Overheidspublicaties (KOOP) en Kadaster deze versie van het landelijke loket
met de bestuurlijke partners aan tot het afgesproken basisniveau van functionaliteiten.
Dit basisniveau aan functionaliteiten wordt zo gemaakt dat uitbouw mogelijk is tot
het oorspronkelijke eindambitieniveau uit het Bestuursakkoord implementatie Omgevingswet
2015. Ondertussen zijn in samenwerking met de koepels de nodige voorbereidingen verricht
om als uitwerking van dit bestuursakkoord en het Financieel akkoord Implementatie
Omgevingswet 2016 ook het toekomstige beheer van de landelijke voorziening goed en
gebruikersvriendelijk in te regelen. Inmiddels werken Rijk, VNG, IPO en Unie van Waterschappen
toe naar een bestuurlijk akkoord over het beheer. U wordt hierover begin volgend jaar
geïnformeerd.
Lokaal, regionaal én landelijk zijn overheden bezig om hun digitale dienstverlening
steeds beter te maken; als onderdeel hiervan moeten zij een slag maken om te werken
met de digitale ondersteuning van de Omgevingswet. De stappen die hiervoor nodig zijn,
hebben overheden in 2018 met elkaar in kaart gebracht en gedeeld via de al genoemde
roadmaps. Denk aan het in beeld krijgen van hoe beleid nu al digitaal te vinden is, hoe vergunningsaanvragen
nu en straks geregeld moeten worden of aan het afspreken van een gezamenlijke «digitale
taal» ofwel de standaarden. Maar ook het inkopen van software om regels te maken en
vergunningen te verlenen, het trainen van de mensen om ermee te werken en het opstellen
van decentrale regels om in de landelijke voorziening te tonen.
Voorjaar 2019 worden voor de belangrijkste omgevingswetbesluiten de landelijk geldende
standaarden -de gemeenschappelijke digitale taal- zo stabiel dat er voor softwareleveranciers
geen belemmeringen meer zijn om lokale software voor met name plan-, VTH- en zaaksystemen
te gaan maken of aan te passen. Dit is belangrijk omdat decentrale overheden straks
via eigen software aan moeten sluiten op het DSO-LV. Zij moeten bijvoorbeeld hun regels
via het landelijke loket kunnen ontsluiten en vergunningsaanvragen en meldingen kunnen
ontvangen. Decentrale overheden hebben in 2018 met het programma «Aan de slag met
de Omgevingswet» samengewerkt om deze standaarden op te stellen en te testen. Op basis
van de stabiele versies van voorjaar 2019 kunnen decentrale overheden in gesprek met
leveranciers, al dan niet via koepels. De standaarden zullen op reguliere wijze worden
doorontwikkeld.
Met de stabiele standaarden kunnen overheden ook beginnen om besluiten zoals de omgevingsverordening
digitaliseerbaar op te stellen. Insteek is immers dat steeds meer geldende regels
via de landelijke voorziening kunnen worden geraadpleegd. Op dit moment zijn – vanwege
de complexiteitsreductie zoals geadviseerd door het Bureau ICT-toetsing (BIT) – voor
de belangrijkste omgevingswetbesluiten standaarden gemaakt zodat die te vinden zijn
via de landelijke voorziening. Meer standaarden kunnen ontwikkeld worden om zo meer
omgevingswetbesluiten via de landelijke voorziening te tonen. De huidige bestemmingsplannen
die straks van rechtswege onderdeel worden van het Omgevingsplan, zijn uiteraard via
de landelijke voorziening vindbaar. Ook is het voornemen om de rijksregels voor de
nu meest aangevraagde vergunningen en meldingen in de nieuwe landelijke voorziening
aan te bieden, via zich automatisch aanpassende formulieren – denk aan de digitale
aangifteformulieren van de Belastingdienst. Daarbij is ook de zogenaamde bruidsschat
relevant. De bruidsschat is een set regels over onderwerpen die per 2021 worden gedecentraliseerd
en die van rechtswege onderdeel zal uitmaken van het omgevingsplan en de waterschapsverordening.
Gemeenten en waterschappen mogen vanaf 2021 zelf beslissen wat ze met deze regels
doen: ze kunnen deze regels behouden, wijzigen en deels ook schrappen. Voor de meest
gevraagde vergunningsaanvragen en meldingen binnen de bruidsschat krijgen gemeenten
en waterschappen als service een pakketje mee van «digitaal opgeschreven regels in
de juiste taal». In het tempo waarin bevoegd gezagen vervolgens integrale en gedigitaliseerde
regels (zoals omgevingsplannen) gaan maken, kunnen burgers vanaf 2021 via de kaart
deze regels integraal raadplegen.
In de monitorrapportages nemen de zorgen over de voorbereidingen op het werken met
het digitale stelsel Omgevingswet (DSO) ten opzichte van de vorige monitorrapportages
iets af, maar nemen nog steeds een prominente plaats in. Sinds de zomer worden regionale
interbestuurlijke sessies over digitalisering aangeboden, is informatie online verbeterd
en voorbereidingen lopen om vanaf voorjaar 2019 met de dan opgeleverde versie van
de landelijke voorziening te gaan testen. Via deze oefenversie zal de zichtbaarheid
van het DSO-LV toenemen, mede omdat het de mogelijkheid biedt direct te ervaren hoe
de voorziening gaat werken. Als onderdeel van de stapsgewijze implementatiestrategie
is een interbestuurlijk implementatieteam ingericht om de oefenversie te ondersteunen.
Gemeenten kunnen gebruik maken van deze interbestuurlijke ondersteuning en krijgen
van de VNG ondersteuning bij het aansluiten op het DSO-LV, bij specificaties opstellen
voor benodigde software, bij harmonisatie van begrippen en ook bijvoorbeeld met een
checklist met acties die gemeenten individueel te nemen hebben. Sinds de uitvraag
voor de monitor in april 2017 is er bij de gemeenten telkens een kleine toename te
zien van het aantal organisaties dat een concreet plan van aanpak heeft vastgesteld
voor hun digitaliseringsopgave met betrekking tot de aansluiting op het digitaal stelsel
– dit kan de afname in zorgen bij programmamanagers deels verklaren. Ook is bij een
toenemend aantal overheden inmiddels budget gereserveerd voor de invoering van het
DSO. Dankzij de op te leveren standaarden kunnen softwareleveranciers hun systemen
aanpassen en kan vanaf volgend jaar de inkoop starten van lokale digitale voorzieningen.
6. Nationale Omgevingsvisie
Zoals gemeenten en provincies werken aan Omgevingsvisies, doet het Rijk dat ook. Op
5 oktober 2018 is het Kabinetsperspectief NOVI aan uw Kamer aangeboden (Kamerstuk
34 682, nr. 6). Het is de opmaat voor het maatschappelijk debat rondom de NOVI in de geest van
de Omgevingswet en de voorloper van de ontwerp-NOVI die u naar verwachting begin 2019
ontvangt. De uiteindelijke Nationale Omgevingsvisie is geen statisch document maar
blijft een permanent proces waarin het Rijk en alle partners werken aan de ontwikkeling
van Nederland.
Een kerninstrument als de Omgevingsvisie helpt om maatschappelijke opgaves samenhangend
aan te pakken. In het kabinetsperspectief staan de onderwerpen centraal die nu urgent
zijn en om politieke richting vragen zoals energietransitie, extra woningbouw en kringlooplandbouw.
De komende tijd worden deze onderwerpen uitgewerkt met medeoverheden, burgers en maatschappelijke
partijen. Nederland gaat de komende decennia immers flink veranderen door urgente
vraagstukken als de klimaatverandering, het verduurzamen van onze energievoorziening,
de bouw van één miljoen extra woningen, de noodzakelijke verbetering van de bereikbaarheid
en het ontwikkelen van een kringlooplandbouw. Stijgende woningprijzen, toenemende
files en afnemende kwaliteit van ons landschap dient een halt toe geroepen te worden.
Dat vraagt om een nieuwe aanpak: meer combinaties maken van verschillende functies,
beter kijken naar de mogelijkheden en eigenschappen van onze regio’s in heel Nederland,
inspelen op de dynamiek in de leefomgeving en keuzes niet uitstellen. De Omgevingswet
biedt voor alle overheden de instrumenten om die nieuwe aanpak mogelijk te maken,
bijvoorbeeld voor gemeenten het omgevingsplan waarin opgaven op het gebied van ruimtelijke
ordening, milieu en infrastructuur met elkaar worden verbonden. De nieuwe wet maakt
bijvoorbeeld slimme keuzes mogelijk bij de transitie van verouderde bedrijventerreinen
naar wonen. Het kabinet streeft naar duurzame ontwikkeling en wil daarbij economisch
voorop blijven lopen en kansen verzilveren. De nu urgente onderwerpen laten zien op
welke manier de NOVI kan helpen om keuzes te maken. Ook op andere onderwerpen, bijvoorbeeld
de bescherming tegen water, keuzes voor economische ontwikkeling of de ontwikkelingen
in krimpgebieden zal de NOVI richting geven.
Samenwerking
Het kabinetsperspectief op de NOVI en de prioriteiten hierin zijn tot stand gekomen
in overleg met medeoverheden, wetenschap, maatschappelijke partijen en op basis van
publieksonderzoek. De NOVI geeft een kader om in samenhang en op basis van de prioriteiten
keuzes te maken. Verdere regionale invulling en lokaal maatwerk zijn nodig. Dit gebeurt
onder andere in de vorm van gebiedsdialogen als opmaat naar omgevingsagenda’s en perspectiefgebieden. Hierbij zal wisselwerking ontstaan tussen gemeentelijke
en provinciale Omgevingsvisies. Het publieksonderzoek wordt voortgezet in een aantal
gebieden waar de urgente vraagstukken zich met name aandienen. Ook bij de verdere
toepassing van de instrumenten van de Omgevingswet en bij het aanpakken van de prioritaire
onderwerpen vormt bestuurlijke samenwerking een belangrijk uitgangspunt. Gemeenten,
provincies, waterschappen en het Rijk werken daar nu al samen aan.
7. Op koers
In deze stelselherziening neem ik continue wisselwerking waar tussen wet- en regelgeving
en de uitvoeringspraktijk en tussen landelijke en lokale activiteiten in het kader
van digitalisering. Als onderdeel hiervan zie ik dat de ontwikkeling van wet- en regelgeving
volgens planning verloopt. Terwijl ik mij ook realiseer dat de behandeling in uw Kamer
een flinke én voortvarende inspanning vergt. Ook de realisatie van het DSO is op koers;
van de landelijke voorziening van het DSO komt in 2019 een eerste versie beschikbaar
en de communicatie is geïntensiveerd via onder meer bijeenkomsten en de website. Voor
de lokale digitale voorzieningen zijn de te nemen stappen in kaart gebracht en is
een gezamenlijke taal bijna gereed. Ik zie ook veel betrokkenheid en inzet van overheden
voor de implementatie van de Omgevingswet. Ik heb vertrouwen in de inspanningen die
op dit moment overal in het land geleverd worden om van de Omgevingswet een succes
te maken en vind het een goede ontwikkeling dat steeds vaker vooruitlopend op de inwerkingtreding
in de geest van de wet concrete maatschappelijke opgaves aangepakt worden. De experimenteerruimte
uit de Chw wordt daarbij ook door steeds meer overheden ontdekt om vooruit te lopen
op de Omgevingswet.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties