Brief regering : Reactie op het rapport 'Knellende schuldenwetgeving'
24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting
Nr. 456 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2018
Met deze brief reageer ik, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en in samenspraak
met de ministeries van BZK, VWS, Financiën, OCW en EZK op het verzoek van de vaste
commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid om een reactie te geven op de vijftig
in het rapport «Knellende schuldenwetgeving» genoemde aanbevelingen.1 De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft dit rapport laten
opstellen om meer inzicht te krijgen in eventuele tegenstrijdigheden en belemmeringen
in het huidige juridisch kader rond schulden.
Ik maak van deze gelegenheid gebruik om tevens te reageren op uw verzoek om te reageren
op een onderzoek van de Groene Amsterdammer dat datahandelaren de privacy van burgers
schenden.2 Zoals ik u eerder informeerde is overlegd met betrokkenen.3 Ik informeer u met deze brief over de uitkomsten.
Reactie op rapport «Knellende schuldenwetgeving»
Het rapport «Knellende schuldenwetgeving» vestigt terechte aandacht op punten die
worden ervaren als belemmerend in het tegengaan, oplossen en te boven komen van schuldenproblematiek.
De punten zijn aangedragen door professionals, vrijwilligers, mensen die zelf financiële
problemen hebben en andere betrokkenen. Deze continue aandacht van partijen voor de
aanpak van schuldenproblematiek waardeer ik. Ik zie dit als waardevolle steun voor
de gezamenlijke en brede wijze waarop dit kabinet schulden tegengaat in de context
van de Brede schuldenaanpak en het Actieplan Brede schuldenaanpak4. De gevolgen van schulden zijn immers groot. Schulden zorgen voor stress en voor
problemen, vaak op meerdere levensdomeinen. Ze vormen een belemmering voor het vinden
of behouden van werk en het volwaardig kunnen meedoen in de samenleving.
In de Brede schuldenaanpak werkt het kabinet samen met een brede groep van partijen
om de schuldenproblematiek aan te pakken. In het Actieplan Brede Schuldenaanpak zijn
circa veertig maatregelen benoemd die erop zijn gericht alles in het werk te stellen
om de schuldenproblematiek in Nederland tegen te gaan. Deze maatregelen zijn onderverdeeld
in drie actielijnen, namelijk het voorkomen van problematische schulden door preventie
en vroegsignalering, het ontzorgen en ondersteunen wanneer mensen zich in de schulden
bevinden, en een zorgvuldige en maatschappelijk verantwoordelijke incasso. Met de
uitvoering van deze maatregelen worden veel van de in het rapport genoemde knelpunten
met prioriteit aangepakt. In het voorjaar van 2019 stuur ik uw Kamer een eerste Voortgangsbrief
over de stand van zaken van de uitvoering van de maatregelen uit het Actieplan Brede
Schuldenaanpak.
In de bijlage bij deze brief ga ik in op iedere afzonderlijke aanbeveling die in het
rapport «Knellende schuldenwetgeving» is gedaan5.
In deze brief sta ik wat uitgebreider stil bij een aantal in het rapport genoemde
knelpunten in de wetten die door de onderzoekers terecht zijn genoemd als de drie
belangrijkste wetten gericht op de ondersteuning bij de aanpak van schulden: de Wet
gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs), de Wet sanering natuurlijke personen (Wsnp)
en de Wet curatele, beschermingsbewind en mentorschap (CBM).
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs)
Gemeenten hebben behoefte aan een wettelijke basis in de Wgs voor gegevensuitwisseling
ten behoeve van vroegsignalering. Deze wettelijke basis wordt door veel gemeenten
gezien als voorwaarde om vroegsignalering de prioriteit te kunnen geven die het behoeft.
Ook de onderzoekers zien de ontbrekende wettelijke grondslag als knelpunt. Zij roepen
daarnaast op om knelpunten op te lossen op onder meer het gebied van de kwaliteit
van de gemeentelijke schuldhulpverlening, de registratie van wacht- en doorlooptijden
en het inzicht in de omvang en aard van de landelijke schuldenproblematiek.
Vroegsignalering van schulden om escalatie te voorkomen vind ik belangrijk, en daarom
heeft het faciliteren van gemeenten hierbij mijn volle aandacht. Dit geldt ook voor
de verbetering van de kwaliteit van de gemeentelijke schuldhulpverlening. Als onderdeel
van Actielijn 1 van de Brede schuldenaanpak wordt gewerkt aan een duidelijke wettelijke
grondslag in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening voor vroegsignalering. Het is
de bedoeling dat gemeenten op basis van de wettelijke grondslag bij betaalachterstanden
op de vaste lasten sneller hulp kunnen aanbieden.
Betalingsachterstanden op vaste lasten zijn voor gemeenten een goede indicator voor
vroegsignalering van schulden. Het rapport vraagt hier aandacht voor. Door mensen
met betaalachterstanden in een vroeg stadium te bereiken, kan voorkomen worden dat
er problematische schulden ontstaan. Gemeenten kunnen zo een aanbod tot hulpverlening
doen op het moment dat lichtere hulp nog volstaat.
Ter ondersteuning van betere dienstverlening en kortere doorlooptijden is de afgelopen
maanden met stakeholders geïnventariseerd welke verduidelijkingen in de Wgs mogelijk
en nodig zijn. Uit de inventarisatie komt naar voren dat gemeenten gebruik zouden
willen maken van gegevens als het inkomen en het vermogen. Deze gegevens worden al
benut bij de uitvoering van onder andere de Participatiewet. Het schuldhulpverleningstraject
versnelt als deze gegevens beschikbaar zijn voor het signaleren van (risico’s op)
problematische schulden. Nu moet een schuldhulpverlener vaak veel tijd investeren
in het op orde krijgen van de administratie nadat iemand om hulp heeft gevraagd.
Voor de zorgvuldige naleving van de nieuwe Europese privacyregels (AVG) en de Algemene
wet bestuursrecht (Awb) moeten gemeenten bij de start van een schuldhulpverleningstraject
een beschikking afgeven met daarbij een plan van aanpak. Zo weet de belanghebbende
waar hij aan toe is en is helder welke gegevens de gemeente daarvoor kan gebruiken.
Veel gemeenten werken al op deze wijze. Een wetswijziging van de Wgs om de gegevensuitwisseling
te vergemakkelijken is op dit moment in voorbereiding. Het wetsvoorstel gaat in het
eerste kwartaal van 2019 in internetconsultatie.
Naast de wijziging van de Wgs lopen in de context van de Brede schuldenaanpak diverse
trajecten die erop zijn gericht gemeenten beter toe te rusten en te faciliteren bij
de uitvoering van deze taak. Ik noem hier het landelijke programma Schouders Eronder
dat zich richt op de professionalisering van de schuldhulpverlening. Divosa heeft
het afgelopen jaar succesvol ingezet op het aansluiten van een groot aantal gemeenten
bij de Benchmark Armoede en Schulden, waardoor gemeenten van elkaar kunnen leren en
er landelijk inzicht ontstaat in onder meer de in- en uitstroom uit de gemeentelijke
schuldhulpverlening. Met het CBS loopt momenteel een vooronderzoek voor een onderzoeksmethode
waarbij op basis van registerdata een representatief beeld gegeven kan worden van
de omvang en de achtergrondkenmerken van de schuldenproblematiek in Nederland, met
als doel om ontwikkelingen in de tijd op betrouwbare wijze in beeld te brengen door
periodiek onderzoek.
Wet Schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp)
In de Brede Schuldenaanpak hebben de Minister voor Rechtsbescherming en ik aangegeven
een verkenning te willen uitvoeren naar de aansluiting tussen de minnelijke schuldhulpverlening
en de wettelijke schuldsanering. Aanleiding is de daling van de instroom in de Wet
schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) de afgelopen jaren, terwijl de schuldenproblematiek
onverminderd groot is. Met de verkenning wil het kabinet inzicht verkrijgen in de
oorzaken van de daling zodat indien nodig passende maatregelen genomen kunnen worden.
Onderzoekers constateren reeds een aantal knelpunten in deze aansluiting en doen aanbevelingen
die zich richten op het functioneren van het stelsel van minnelijke schuldhulpverlening
en wettelijke schuldsanering. Deze aanbevelingen zullen worden meegenomen in de verkenning.
Wij verwachten de uitkomsten van dit onderzoek in de eerste helft van 2019 met u te
kunnen delen, zoals ik u eerder heb gemeld in mijn brief van 15 november jl6.
Wet curatele, beschermingsbewind en mentorschap
Verschillende aanbevelingen uit het rapport gaan in op beschermingsbewind, en met
name beschermingsbewind bij problematische schulden. Het gaat hierbij onder meer om
de wens om beter inzicht te krijgen in de mate van financiële zelfredzaamheid van
betrokkenen en de afweging met welke voorziening zij het best geholpen kunnen worden.
Een aantal aanbevelingen richt zich op de gemeentelijke rol bij zowel in- als uitstroom
uit beschermingsbewind en de aansluiting tussen beschermingsbewind en de gemeentelijke
schuldhulpverlening.
In het Regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) is aangekondigd dat gemeenten adviesrecht krijgen in de gerechtelijke procedure
rondom schuldenbewind. Het wetsvoorstel dat hieraan uitvoering geeft, beoogt gemeenten
in staat te stellen hun regierol bij schuldhulpverlening beter te vervullen. Zo krijgen
gemeenten meer zicht op de instroom in schuldenbewind. Ten tweede biedt het wetsvoorstel
de rechter de mogelijkheid om alternatieve vormen van ondersteuning af te wegen bij
de beoordeling van het verzoek tot instelling van een schuldenbewind. Bij de totstandkoming
van het wetsvoorstel zijn de stakeholders nauw betrokken.
Reactie op onderzoek naar handel in betaalgegevens en privacy
U heeft mij op 24 oktober 2017 verzocht te reageren op een onderzoek van de Groene
Amsterdammer over handel in betaalgegevens en privacy (Handelingen II 2017/18, nr.
13, item 10). Bedrijven gebruiken gegevens die zijn verzameld door handelsinformatiebureaus om
iemands kredietwaardigheid of financiële mogelijkheden te toetsen. Deze bureaus zijn
gespecialiseerd in het achterhalen van financiële gegevens van mensen. Handelsinformatiebureaus
zijn commerciële bedrijven. Met enige regelmaat is er maatschappelijke discussie of
handelsinformatiebureaus voldoen aan de privacyregels. Met enige regelmaat is er maatschappelijke
discussie of handelsinformatiebureaus voldoen aan de privacyregels. Op uw verzoek
is gesproken met betrokkenen om een beeld te krijgen van wat de casus inhoudt en wie
betrokken zijn en om te bespreken hoe het handelen van deze bedrijven zich verhoudt
tot wet- en regelgeving rond privacy. Dat is actueel, omdat recent met de inwerkingtreding
van de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) de privacyregels zijn aangescherpt.
In Nederland hebben we een onafhankelijke toezichthouder: de Autoriteit Persoonsgegevens
(AP). De toezichthouder bepaalt of het handelen van deze bedrijven past binnen de
privacyregels. De handelsinformatiebureaus kunnen zich tot de AP wenden bij vragen,
hebben dat in het verleden gedaan en houden ook momenteel contact met de AP. Ik hecht
eraan te benadrukken dat de handelsinformatiebureaus in de eerste plaats zelf verantwoordelijk
zijn voor het waarborgen van privacy. Als een consument twijfelt of een handelsinformatiebureau
volgens de regels werkt, moet hij of zij zich wenden tot het bureau. In tweede instantie
kan een consument bij de Nederlandse Vereniging van Handelsinformatiebureaus (NVH)
terecht. De NVH heeft een gedragscode en een klachtenprocedure. Als dit onvoldoende
oplevert kunnen consumenten een klacht indienen bij de AP.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid