Brief regering : Akkoord EU-jaarbegroting 2019
21 501-03 Begrotingsraad
Nr. 125 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2018
Op 12 december heeft het Europees Parlement het akkoord over de EU-begroting 2019
bekrachtigd. De Raad heeft op 11 december ingestemd met het compromis voor de EU-begroting
2019. Dit akkoord volgde nadat de onderhandelingen in de Ecofin-Begrotingsraad van
16 en 19 november niet tot een akkoord hadden geleid en de Europese Commissie op 30 november
een tweede ontwerpbegroting presenteerde. Nederland heeft ingestemd met de EU-begroting
2019. In deze brief informeer ik uw Kamer over de inhoud van de Europese begroting
voor 2019, het verloop van de onderhandelingen, de Nederlandse positie en de gevolgen
voor de Nederlandse afdrachten.
Europese begroting 2019
Tabel 1 geeft een overzicht van het eindresultaat van de onderhandelingen over de
Europese begroting voor 2019 en het oorspronkelijke voorstel van de Commissie1 inclusief amending letter 12. De totale begroting bedraagt 165,8 miljard euro in vastleggingen (inclusief speciale
instrumenten) en 148,2 miljard euro in betalingen. Onder het vastleggingenplafond
resteert een marge van 1,3 miljard euro. Het betalingenplafond kent 18,5 miljard euro
ruimte. De forse omvang van de ruimte onder het betalingenplafond wordt grotendeels
veroorzaakt door achterblijvende betalingen bij het Cohesiebeleid. Daarbij geeft de
Commissie aan dat de implementatie van programma’s onder het Cohesiebeleid inmiddels
op cruising speed is. Ten opzichte van het Commissievoorstel zijn de vastleggingen nagenoeg gelijk
gebleven en liggen de betalingen 0,4 miljard euro lager. Onderstaand worden de belangrijkste
elementen uit de overeengekomen begroting voor 2019 toegelicht.
Akkoord EU-begroting 2019 en Commissievoorstel (in miljoenen euro)
Akkoord
Commissievoorstel (incl. AL1)
Vastl.
Betal.
Vastl.
Betal.
1a Concurrentiekracht
23.335
20.521
22.904
20.471
1b Cohesiebeleid
57.192
47.035
57.073
47.034
2 Landbouwbeleid
59.642
57.400
59.862
57.631
3 Veiligheid Burgerschap
3.786
3.527
3.811
3.569
4 Extern Beleid
11.319
9.358
11.384
9.508
5 Administratie
9.943
9.945
9.963
9.967
A
Totaal MFK-headings
165.218
147.787
164.997
148.179
B
Speciale instrumenten binnen headings
2.386
962
2.106
922
C
Overige speciale instrumenten buiten headings1
577
412
577
412
D
Totaal excl. speciale instrumenten (A-B)
162.832
162.891
E
Totaal incl. speciale instrumenten (A+C)
165.796
148.199
165.574
148.592
Marge vastleggingen (F-D)2
1.291
1.232
Marge betalingen (F-E)2
18.510
18.117
F
Totaal MFK-plafond
164.123
166.709
164.123
166.709
X Noot
1
Betreft hier: Noodhulpreserve, Solidariteitsfonds en Globaliseringsfonds. Andere speciale
instrumenten, zoals het flexibiliteitsinstrument, worden gebruikt om extra middelen
toe te voegen aan een specifieke MFK-heading. Deze instrumenten zijn daarom al meegenomen
in het totaal MFK-headings.
X Noot
2
Op basis van de Nederlandse positie dat speciale instrumenten binnen de headings niet
worden meegerekend onder het vastleggingenplafond, maar wel onder het betalingenplafond.
Groei en werkgelegenheid
Ten opzichte van het Commissievoorstel wordt in vastleggingen 431 miljoen euro extra
vrijgemaakt voor het stimuleren van onderzoek en innovatie (begrotingscategorie 1a).
Zo gaat er 150 miljoen euro extra naar het kaderprogramma Horizon 2020. Daarnaast
ontvangt het Erasmus+ programma voor onderwijs, training en sport aanvullend 240 miljoen
euro. Onder andere de middelen voor Copernicus en de agentschappen onder deze begrotingscategorie
worden in de begroting van 2019 verlaagd.
Binnen het Cohesiebeleid zijn 117 miljoen euro aanvullende middelen opgenomen ter
bestrijding van jeugdwerkloosheid (begrotingscategorie 1b). Ook is een gezamenlijke
verklaring aangenomen van de Raad, het Europees Parlement en de Commissie over het
belang van het bestrijden van jeugdwerkloosheid. Tenslotte heeft de Commissie een
eenzijdige verklaring afgegeven waarin ze aangeeft dat de middelen die in 2019 voor
jeugdwerkloosheid worden vrijgemaakt niet kunnen worden gezien als het naar voren
halen van de middelen die voor 2020 voor jeugdwerkloosheid reeds zijn voorzien.
Landbouw
De basisbetalingsregeling binnen het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) wordt verlaagd
met 253 miljoen euro in vastleggingen. Binnen het ELGF was op 31 oktober 2018 sprake
van een surplus. Dit surplus zal als geoormerkte ontvangst beschikbaar komen in 2019,
waardoor verlaging van het budget mogelijk is. Tezamen met enkele kleine wijzigingen
leidt dit per saldo tot een verlaging van de middelen voor het Landbouwbeleid met
220 miljoen euro.
Veiligheid en burgerschap
In het akkoord worden de middelen bestemd voor de begrotingscategorie veiligheid en
burgerschap in vastleggingen in totaal met 24 miljoen euro verminderd ten opzichte
van het Commissievoorstel. Dit is voornamelijk het gevolg van een verlaging van de
middelen voor het European Asylum Support Office (zie ook hieronder). Daarnaast wordt een deel van de middelen (19 miljoen euro) voor
de Europese Grens- en Kustwacht in een reserve geplaatst8, evenals 460 miljoen euro die binnen AMIF beschikbaar is voor de financiële implicaties
van de Dublinverordening. Deze middelen zullen beschikbaar komen nadat de onderhandelingen
over de betreffende voorstellen zijn afgerond. De middelen voor de Dublinverordening
mogen eventueel alternatief aangewend worden, in het geval dat op 1 februari nog geen
akkoord is bereikt.
Extern Beleid
In het akkoord wordt de steun aan Turkije in het kader van het Instrument voor Pretoetredingssteun
(IPA) met 147 miljoen euro verminderd. Ook wordt het budget voor het Garantiefonds
voor externe maatregelen met 48 verlaagd. Verder krijgen het Europees Nabuurschapsinstrument
(ENI) en het Development Cooperation Instrument (DCI) respectievelijk 97 en 36 miljoen euro extra. Samen met enkele kleine in- en
extensiveringen wordt per saldo 65 miljoen euro bezuinigd op het extern beleid van
de EU. De wijze van financiering van de tweede tranche van de Faciliteit voor Vluchtelingen
in Turkije blijft ongewijzigd ten opzichte van het eerder overeengekomen Raadsakkoord,
namelijk 2 miljard uit de EU-begroting en 1 miljard via bilaterale bijdragen van de
lidstaten9.
Agentschappen
Enkele Europese agentschappen ontvangen extra budget en personeel. De in Nederland
gevestigde Europese Politiedienst (Europol) mag 10 mensen aannemen en krijgt 8 miljoen
euro budget extra. Voor het eveneens in Nederland gevestigde Eurojust gaat het om
5 extra mensen en 0,4 miljoen euro. Daarnaast wordt de begroting van andere agentschappen
neerwaarts aangepast. De European Labor Authority levert 9 miljoen euro in en de European Securities and Markets Authority 11 miljoen euro. Ook wordt de begroting van de European Asylum Support Office met 55 miljoen euro neerwaarts aangepast. De Commissie zal de financiering van dit
agentschap opnieuw tegen het licht houden zodra de verordening over dit agentschap
is aangenomen.10
Administratie
De begroting voor 2019 verlaagt de middelen voor administratieve uitgaven van de instellingen
(inclusief pensioenen) in totaal met 20 miljoen euro, mede als gevolg van een automatische
actualisering van de salarissen.
De onderhandelingen
De Nederlandse inzet is toegelicht in de Kamerbrief over de Ecofin-Begrotingsraad
van 9 november11. Uitgangspunt voor het kabinet is een moderne EU-begroting, die meer gericht is op
onderzoek, innovatie, klimaat en duurzaamheid. Daarnaast is aandacht voor migratie
en veiligheid van belang. Ook heeft het kabinet ingezet op prudente marges onder het
vastleggingenplafond voor onvoorziene omstandigheden. De eerder overeengekomen Raadspositie12 vormde hierbij het startpunt voor de onderhandelingen. Het Europees Parlement pleitte
voor een totaal aan vastleggingen exclusief speciale instrumenten van 164,5 miljard
euro, wat boven het MFK-vastleggingenplafond van 164,1 miljard euro zou liggen. Deze
overschrijding was voor het kabinet onacceptabel.
In de afgelopen jaren werd doorgaans een akkoord bereikt tijdens de Ecofin-Begrotingsraad
van november en werd daarmee de conciliatieperiode beëindigd. Dit jaar bleken de posities
van de Raad en het EP nog te ver uit elkaar te liggen om op de Begrotingsraad tot
een akkoord te komen. De grootste geschilpunten waren de benodigde marge onder het
vastleggingenplafond, de wenselijkheid van het opnieuw inzetten van vastleggingen
die niet tot betaling zijn gekomen (decommitteringen) buiten de begroting om op het
gebied van onderzoek en innovatie en het eerder bereikte Raadsakkoord over de financiering
van de tweede tranche van de Faciliteit voor Vluchtelingen in Turkije (FRIT-II). In
lijn met artikel 314, lid 8 van het Verdrag presenteerde de Commissie na de Begrotingsraad
een tweede ontwerpbegroting voor 2019. Op basis hiervan is het werk op technisch niveau
voortgezet, waarna de Raad op 11 december en het EP op 12 december alsnog hebben ingestemd
met een EU-jaarbegroting voor 2019.
Nederland heeft zich samen met gelijkgestemde lidstaten tijdens de onderhandelingen
met succes ingespannen voor een prudente EU-begroting waarin voldoende marges onder
de MFK-plafonds zijn opgenomen. Hiermee behoudt de EU ruimte op de begroting om te
kunnen reageren op onvoorziene omstandigheden. Tevens heeft Nederland in samenwerking
met gelijkgestemde lidstaten aangegeven dat het opnieuw beschikbaar maken van vastleggingen
die niet tot betaling zijn gekomen buiten de begroting om niet wenselijk is en niet
bijdraagt aan begrotingsdiscipline. Tot slot heeft de Raad duidelijk gemaakt dat over
de wijze van financiering van FRIT-II niet te onderhandelen valt.
Naast de bovengenoemde verklaringen over de bestrijding van jeugdwerkloosheid, zijn
gezamenlijke verklaringen van de Raad, het Europees Parlement en de Commissie aangenomen
over de vertraging van betalingen en het mainstreamen van klimaat. Tot slot is een gezamenlijke verklaring aangenomen ten aanzien van een
aanvullende begroting in 2019, die stelt dat 100 miljoen euro zal worden toegevoegd
aan de middelen voor Horizon 2020 en Erasmus+ na het presenteren van de technische
aanpassing voor 2020. Hiervoor zal dekking moeten worden gevonden binnen het MFK.
Nederlandse positie
Het kabinet heeft ingestemd met het bereikte akkoord over de Europese begroting voor
2019. Het akkoord is in lijn met de Nederlandse inzet zoals beschreven in de Kamerbrief
over de Nederlandse inzet voor de Ecofin-begrotingsraad13. De resterende marge van 1,3 miljard euro onder het vastleggingenplafond is naar
de mening van het kabinet voldoende om effectief te kunnen reageren op onvoorziene
omstandigheden. Ook wordt in de begroting voor 2019 voldoende budget vrijgemaakt voor
de benoemde prioriteiten.
Gevolgen voor de Nederlandse afdrachten
De omvang van de Nederlandse afdrachten wordt berekend op basis van het betalingenplafond
zoals dat is vastgelegd in het MFK. In de EU-begroting voor 2019 is sprake van een
marge onder dit plafond van 18,5 miljard euro, vooral vanwege achterblijvende declaraties
van cohesiemiddelen en de verhoging van het betalingenplafond met onbenutte betalingenmarge
uit eerdere jaren. De verwachte resterende marge onder het betalingenplafond in 2019
was bij Miljoenennota 2019 al dusdanig omvangrijk, dat deze aanleiding was om de raming
van de Nederlandse afdrachten neerwaarts aan te passen met 817 miljoen euro.14 Het nu bereikte akkoord over de betalingen in 2019 geeft geen aanleiding om die raming
verder bij te stellen.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën