Brief regering : Toezegging stand van zaken Griekenland
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1561
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2018
Tijdens het AO Ecofin van 5 juli 2018 heb ik, naar aanleiding van vragen van het lid
Sneller, toegezegd om voor het einde van dit kalenderjaar nog een keer in brede zin
uiteen te zetten wat de stand van zaken is rondom Griekenland en de Griekse programma’s
(Kamerstuk 21 501-07, nr. 1539). Door middel van deze brief voldoe ik aan deze toezegging.
Deze brief is als volgt gestructureerd: (1) Afronding ESM-programma; (2) Post-programma
periode; (3) Uitstaande leningen; (4) Schuldmaatregelen.
1. Afronding ESM-programma
Het derde Griekse programma is op 20 augustus 2018 afgerond. Dit programma startte
in augustus 2015 en in de programmaperiode heeft Griekenland financiële steun ontvangen
vanuit het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Initieel is een maximaal leenbedrag
van 86 miljard euro overeengekomen, waarvan uiteindelijk 61,9 miljard euro is uitgekeerd
(zie paragraaf 3 voor meer informatie over uitstaande leningen aan Griekenland). Als
voorwaarde voor deze financiële steun heeft Griekenland een omvangrijk macro-economisch
aanpassingsprogramma ingevoerd. Uitbetaling van leningen is steeds gekoppeld aan voldoende
voortgang met dit programma. Het aanpassingsprogramma kende de volgende vier pilaren:
i) Herstel van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën
ii) Bewaken van financiële stabiliteit
iii) Groei, concurrentiekracht en investeringen
iv) Een moderne publieke sector
Door middel van verschillende voortgangsmissies hebben de betrokken instellingen (Europese
Commissie, ECB, ESM en het IMF) de voortgang van het programma beoordeeld.1 In totaal zijn er vier voortgangsmissies geweest, waarover uw Kamer elke keer is
geïnformeerd.2
Voorafgaand aan de Eurogroep van 21 juni 2018 hebben de instellingen geconcludeerd
dat Griekenland naar tevredenheid alle hervormingen heeft doorgevoerd en is er een
akkoord bereikt over de afronding van het ESM-programma van Griekenland.3 Op dat moment zijn onder andere ook afspraken gemaakt over de post-programma periode
en de schuldmaatregelen (zie paragraaf 4). Over de bespreking en uitkomsten van de
Eurogroep van 21 juni 2018 is uw Kamer via het Eurogroepverslag geïnformeerd.4
2. Post-programmaperiode
In de Eurogroep van 21 juni 2018 is besloten om na afronding van het ESM-programma
voor Griekenland verscherpt toezicht (enhanced surveillance) door de Europese Commissie te hanteren. Verscherpt toezicht is een goed alternatief
voor het standaard post-programmatoezicht, omdat het beter aansluit bij de omvang
van de resterende economische uitdagingen in Griekenland.5 Daarnaast heeft Griekenland zich aan specifieke (nadere) hervormingen en beleidsmaatregelen
gecommitteerd.6 Het verscherpte toezicht zal tot 2022 worden gehanteerd, waarna er over zal worden
gegaan tot standaard post-programmatoezicht. Standaard post-programmatoezicht zal
conform de Europese regels van toepassing zijn totdat minimaal 75% van de leningen
is terugbetaald. Een belangrijke voorwaarde onder verscherpt toezicht is dat Griekenland
op kwartaalbasis zal rapporteren aan de Europese Commissie en andere relevante instellingen.
De eerste missie in het kader van verscherpt toezicht vond plaats van 10 t/m 14 september
2018, waarna op 22 november jongstleden het eerste Enhanced Surveillance Report voor Griekenland is gepubliceerd.7 De Commissie gaf hierin aan dat Griekenland er financieel-economisch steeds beter
voorstaat. Er is voortgang gemaakt ten aanzien van lopende hervormingen, al verloopt
de implementatie van een aantal hervormingen langzamer dan verwacht. Voorbeelden hiervan
zijn privatiseringen met een langere doorlooptijd en benoemingen in de publieke sector.
Daarnaast is het aandeel niet-presterende leningen (non-performing loans; NPLs) op bankbalansen nog altijd hoog en is het van belang om deze terug te dringen.
Ook geeft de Commissie aan dat de Griekse begroting voor 2019 resulteert in een primair
surplus van minimaal 3,5% bbp, wat in lijn is met de Eurogroepverklaring van afgelopen
juni. De Eurogroep van 3 december jongstleden heeft hierover een terugkoppeling ontvangen.
Uw Kamer is daarover geïnformeerd in het verslag van deze Eurogroep.8
3. Uitstaande leningen
Griekenland heeft in de afgelopen jaren drie steunprogramma’s gehad. Het eerste programma
startte in mei 2010, waarbij lidstaten bilateraal geld hebben geleend aan Griekenland,
parallel aan een IMF-programma. Het tweede programma is in maart 2012 gestart en gedurende
dat programma hebben het EFSF en het IMF geld aan Griekland geleend. Het derde programma
was het ESM-programma. Zie hieronder een overzicht van de uitgekeerde en nog uitstaande
bedragen.
Uitgekeerde en daarvan nog uitstaande bedragen Griekenland (per 30 november 2018)1
Eerste programma
Uitgekeerd
Afgelost
Uitstaand
NL aandeel
Aflossing
Bilateraal
52,9
0,0
52,9
3,2
2020–2041
IMF
21,4
21,4
0
n.v.t
n.v.t
Tweede programma
Uitgekeerd
Afgelost
Uitstaand
NL aandeel
Aflossing
EFSF2
141,8
10,9
130,9
8,0
2033–20663
IMF
12,5
2,2
10,3
n.v.t
Heden-2024
Derde programma
Uitgekeerd
Afgelost
Uitstaand
NL aandeel
Aflossing
ESM
61,9
2,1
59,9
3,4
2034–2060
X Noot
1
Bedragen zijn afgerond en weergegeven in miljarden euro's. De aflossingsprofielen
zijn op basis van de op dit moment verwachte periodes waarin aflossing zal plaatsvinden.
Reeds afgeloste bedragen van het EFSF en het ESM betroffen incidentele terugbetalingen.
De IMF-bedragen (in euro’s) zijn op basis van de SDR/EUR wisselkoers van 30 november
2018.
X Noot
2
Exclusief uitgestelde rentebetalingen. Eind 2017 was de opgebouwde uitgestelde rentebetaling
circa 5,5 miljard euro.
X Noot
3
De einddatum voor de EFSF-lening is nog niet bekend, maar zal nog bepaald worden door
de EFSF Board binnen de nieuwe maximale gewogen gemiddelde looptijd van 42,5 jaar.
4. Schuldmaatregelen
Om de schuldhoudbaarheid van Griekenland en de terugkeer naar de markt te ondersteunen,
heeft de Eurogroep van juni jongstleden besloten om een deel van de eerder geïdentificeerde
mogelijke schuldmaatregelen voor de middellange termijn (zoals weergegeven in de Eurogroepverklaring
van onder andere juni 20179) toe te passen.10 De Eurogroep heeft binnen de kaders van deze eerdere Eurogroepverklaringen besloten
om drie schuldmaatregelen toe te passen: (i) teruggave van de Securities Markets Programme (SMP) en de Agreement on Net Financial Assets (ANFA) ontvangsten aan Griekenland; (ii) afschaffen van de renteopslag op een deel
van de EFSF leningen; en (iii) verlengen van de looptijden en uitstel rentebetaling
voor EFSF-leningen. De Eurogroep zal jaarlijks bespreken of Griekenland heeft voldaan
aan de voorwaarden voor de teruggave van SMP/ANFA ontvangsten en de afschaffing van
de rente-opslag. Deze schuldmaatregelen zijn beschreven in het verslag van de Eurogroep
van juni jongstleden.11 Hieronder zal kort worden ingegaan op de drie verschillende maatregelen. Doel van
de schuldmaatregelen is om de bruto financieringslasten voor Griekenland op middellange
termijn niet boven 15% van het Griekse bbp uit te laten komen en om deze daarna onder
20% van het bbp te houden.
i) Teruggave van SMP/ANFA ontvangsten aan Griekenland.
In het kader van het SMP, dat tot 2012 liep, heeft de ECB Griekse staatsobligaties
aangekocht. De ANFA betreft Griekse staatsobligaties die centrale banken in het Eurosysteem
aanhouden. De terugbetaling van de rente-inkomsten op deze staatsobligaties heeft
al eerder in 2013 en 2014 plaatsgevonden. In de Eurogroep van juni jongstleden is
overeengekomen dat SMP/ANFA inkomsten vanaf begrotingsjaar 2017 weer aan Griekenland
kunnen worden uitgekeerd. De teruggave van SMP/ANFA inkomsten is onder de voorwaarden
dat Griekenland afgesproken hervormingen implementeert en geen hervormingen terugdraait.
In de begroting van het Ministerie van Financiën (IXB) worden de SMP/ANFA-inkomsten
(in artikel 3) en de teruggave daarvan (in artikel 4) gerapporteerd.12 Daaruit blijkt dat de Nederlandse Staat als onderdeel van de winstafdracht van DNB
tot en met 2017 € 738 miljoen aan SMP/ANFA-inkomsten heeft ontvangen. In 2018 ontvangt
de Nederlandse Staat nog een bedrag van circa € 100 miljoen aan inkomsten en in de
jaren daarna tot 2023 is een bedrag van € 60 miljoen aan inkomsten geraamd.
Wat betreft teruggave van de SMP/ANFA-inkomsten is tot en met 2017 € 277 miljoen euro
aan het ESM overgemaakt. In 2018 maakt de Nederlandse Staat een bedrag van € 103,3 miljoen
over aan het ESM en in de jaren daarna tot 2023 zal nog circa € 95 miljoen worden
uitgekeerd.13
ii) Afschaffen van de renteopslag op een deel van de EFSF leningen
Deze maatregel betreft de afschaffing van een renteopslag op het deel van de EFSF-leningen
waarmee Griekenland in 2012 een deel van uitstaande schulden bij private partijen
heeft teruggekocht. Sinds 2017 moet Griekenland 200 basispunten boven de financieringskosten
van het EFSF als rentemarge betalen op dit deel van de lening. Als onderdeel van de
korte termijn-schuldmaatregelen heeft Griekenland reeds een vrijstelling gekregen
voor deze marge in 2017. Tijdens de Eurogroep van juni jongstleden is besloten om
deze renteopslag vanaf 2018 periodiek af te kunnen schaffen. Afschaffing van deze
marge is onder de voorwaarden dat Griekenland afgesproken hervormingen implementeert
en geen hervormingen terugdraait. Het afschaffen van de renteopslag heeft als gevolg
dat het EFSF minder rente-inkomsten zal ontvangen over dit deel van de lening dan
was voorzien. Dit heeft geen gevolgen voor de Nederlandse begroting, omdat het geen
invloed heeft op het garantieplafond voor het EFSF dat in de Nederlandse begroting
opgenomen is.
iii) Verlengen van de looptijden en uitstel rentebetaling voor EFSF-leningen.
De gewogen gemiddelde looptijd van een deel van de EFSF-leningen wordt verlengd met
10 jaar.14 Daarnaast wordt de start van de aflossing hiervan tien jaar opgeschoven en het uitstel
van rentebetaling voor deze leningen met 10 jaar verlengd naar 2033. Griekenland begint
dus later met aflossen en zal daar ook later klaar mee zijn. De uitgestelde rente
wordt opgeteld bij de vordering die het EFSF op Griekenland heeft en op die vordering
wordt ook rente in rekening gebracht. Deze maatregelen hebben geen gevolgen voor de
Nederlandse begroting, omdat ze geen invloed hebben op het garantieplafond voor het
EFSF dat in de Nederlandse begroting opgenomen is. Een indicatie van de verlenging
van de looptijd van de EFSF-leningen is reeds verwerkt in het schema in paragraaf
3 van deze brief.
In 2032 zal er een evaluatie van de schuldmaatregelen plaatsvinden, om te bekijken
of additionele maatregelen nodig zijn om de houdbaarheid van de Griekse overheidsschuld
zeker te stellen.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën