Brief regering : Evaluatie energie-audits en inbreukprocedure EU-richtlijn energie-efficiëntie
31 209 Schoon en zuinig
Nr. 220 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2018
Vanuit de Europese richtlijn voor energie-efficiëntie (2012/27/EU) geldt de verplichting
voor lidstaten om ervoor te zorgen dat grote ondernemingen een energie-audit ondergaan.
Deze zomer is de Nederlandse implementatie van deze verplichting geëvalueerd. Hierbij
doe ik u de rapportage van de evaluatie toekomen1. In deze brief geef ik een korte toelichting op de auditplicht, de uitkomsten van
de evaluatie en wat ik hiermee zal doen. Ook geef ik een toelichting op een inbreukprocedure
die de Europese Commissie deze zomer is gestart, gericht op een drietal punten in
de implementatie van de richtlijn voor energie-efficiëntie.
De energie-auditplicht in de Europese richtlijn schrijft voor dat grote ondernemingen
een energie-audit dienen te ondergaan, uiterlijk op 5 december 2015 en tenminste om
de vier jaar na de vorige energie-audit. In Nederland is deze plicht in 2015 geïmplementeerd
onder de Wet milieubeheer in de Tijdelijke regeling implementatie artikelen 8 en 14 Richtlijn energie-efficiëntie. De nu uitgevoerde evaluatie naar de nationale regelgeving en de uitvoeringspraktijk
heeft als voornaamste doel om in voorbereiding op de volgende auditronde zoveel mogelijk
te leren van de huidige situatie. De evaluatie is uitgevoerd door het bureau SIRA Consulting en de belangrijkste stakeholders – ondernemingen en toezichthouders – zijn naast
het Ministerie van EZK betrokken in een begeleidingsgroep.
De belangrijkste conclusies van de evaluatie geef ik hier weer.
– De regelgeving waarin de auditplicht is opgenomen is met behulp van de beschikbare
informatie goed te begrijpen en sluit goed aan op de eisen die de Europese richtlijn
stelt aan de implementatie van de energie-auditplicht.
– Niet alle ondernemingen die verplicht een energie-audit dienen te maken hebben al
voldaan aan deze plicht. Ook is de handhaving niet vanaf het begin stelselmatig opgepakt.
Op basis van de meting die hiernaar is verricht in het kader van de evaluatie schatten
de onderzoekers in dat per medio 2017 75% van de energie-auditplichtige ondernemingen
een audit hadden ingediend. Uit een peiling die door de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland is verricht in juni 2018 is naar voren gekomen dat ongeveer 80% van de ondernemingen
die direct onder de auditplicht vallen een audit hebben ingediend. Dit percentage
is 83% als de ondernemingen worden meegeteld die via deelname aan de Meerjarenafspraken energie-efficiëntie hun auditplicht hebben ingevuld.
– Van de ingediende energie-audits wordt 75% door de toezichthouders – dit zijn gemeenten
en provincies in hun rol als bevoegd gezag Wet milieubeheer – beoordeeld als voldoende.
De regelgeving en beschikbare ondersteunende documenten bieden nog interpretatieruimte
ten aanzien van wat een goede energie-audit is. Dit schaadt de doelmatigheid van de
regelgeving omdat hierdoor verschillende bedrijven en bevoegde gezagen hogere kosten
maken dan nodig is.
– De verplichte energie-audit levert een beperkte bijdrage aan energiebesparing en is
daarmee beperkt doeltreffend. Deels is dit omdat in Nederland al diverse verplichtingen
en initiatieven gelden zoals de Meerjarenafspraken energie-efficiëntie en de verplichte
implementatie van rendabele energiebesparingsmaatregelen op basis van het Activiteitenbesluit
milieubeheer.
In de evaluatie zijn ook aanbevelingen gedaan. Het betreft hier aanbevelingen op wetsniveau,
organisatorisch niveau en aanbevelingen voor de uitvoering. Deze aanbevelingen zijn
met name gericht op de borging dat verschillende verplichtingen en keurmerken gericht
op energiebesparing goed op elkaar aansluiten, de eisen die aan audits gesteld worden,
en de organisatie van het toezicht op de energie-audits.
De komende maanden zal ik de regelgeving mede op basis van de evaluatie doorlichten
en daar waar nodig voorstellen voor aanpassingen doen. Hoe dan ook zal de auditplicht
worden opgenomen in een AMvB ter vervanging van de huidige tijdelijke regeling. Dit
is al in de toelichting op de tijdelijke regeling aangekondigd (Stcrt. 2015, nr. 20036). Ik streef ernaar om voorstellen voor nieuwe regelgeving medio 2019 aan uw Kamer
aan te bieden.
Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat zal gemeenten en provincies € 2,31
mln. betalen voor het toezicht en de handhaving op de auditplicht in 2019. Over dit
bedrag is met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal Overleg
overeenstemming bereikt. Het bedrag is gebaseerd op de evaluatie van de auditplicht
en aanvullend onderzoek door SIRA Consulting.
De Europese Commissie heeft door middel van een informatieverzoek, als onderdeel van
een inbreukprocedure over de correcte omzetting van de richtlijn in Nederlandse regelgeving,
om verduidelijking gevraagd over de uitvoeringsmaatregelen voor de energie-audit door
het bevoegd gezag. Met behulp van de evaluatie heeft de Nederlandse regering in haar
reactie op het informatieverzoek meer verduidelijking gegeven aan de Europese Commissie
over de hoeveelheid uitgevoerde audits, de overlap tussen de auditplicht en de Meerjarenafspraken
energie-efficiëntie, en de wijze waarop het bevoegd gezag erop heeft aangestuurd dat
audits worden uitgevoerd.
Daarnaast heeft de Europese Commissie in het informatieverzoek vragen gesteld over
de wijze waarop de Nederlandse regering invulling geeft aan de energiebesparingsverplichting
van 1,5% energiebesparing per jaar in de periode 2014–2020. De Nederlandse regering
heeft laten zien dat Nederland ruimschoots op koers ligt om aan deze verplichting
te voldoen, mede door middel van aangescherpt energiebesparingsbeleid uit het Energieakkoord.
Ten slotte kijkt de Nederlandse regering op verzoek van de Commissie naar de wijze
waarop eindafnemers van gas en elektriciteit toegang kunnen krijgen tot hun verbruiksgegevens
voor een periode van twee jaar, indien eindafnemers dit wenselijk achten. Uw Kamer
wordt over eventuele vervolgstappen naar aanleiding van deze vraag nader geïnformeerd.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat