Brief regering : Reactie op toezeggingen gedaan tijdens het algemeen overleg van 6 december 2018 over de Belastingdienst
31 066 Belastingdienst
Nr. 448 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 december 2018
Tijdens het Algemeen Overleg Belastingdienst op 6 december jl. heb ik toegezegd u
te informeren over een aantal onderwerpen met betrekking tot de Belastingdienst. In
deze brief geef ik eerst een toelichting op de mate waarin het beleidsbesluit inzake
strafontslag wordt opgevolgd. Vervolgens geef ik een overzicht van de technische assistentie
voor partnerlanden inclusief de begroting waaruit deze worden gedekt. Voor de brief
van de Belastingdienst aan de AP van augustus 2017 verwijs ik u naar de bijlage1.
De antwoorden van het Schriftelijk Overleg inzake de Broedkamer van 1 november jl.2 en het rapport inzake het gebruik van het BSN in het btw-nummer stuur ik aan uw Kamer
via twee separate brieven. Daarnaast heb ik toegezegd om een analyse te maken van
de oninbare vorderingen. Daar kom ik op een later moment bij uw Kamer op terug.
1. Beleidsbesluit strafontslag
In het Algemeen Overleg Belastingdienst van 6 december 2018 zijn nadere vragen gesteld
over de beantwoording van vragen van het lid Leijten (SP) over de ontslagen medewerkers
van de Belastingdienst vanwege fraude.3 Ik heb het lid Leijten toegezegd uw Kamer daarover schriftelijk te informeren. Het
lid Leijten heeft naar mijn mening terecht opgemerkt dat personen ook in functie misstappen
kunnen begaan. Daarom licht ik graag toe over hoe te handelen bij misstappen begaan
in privésfeer en mistappen begaan in functie.
Het beleid bij strafbare feiten begaan door ambtenaren van de Belastingdienst in functie
is neergelegd in het beleidsbesluit van 7 maart 2001.4 In dit beleidsbesluit wordt ook aandacht besteed aan onregelmatigheden begaan in
de privésfeer door ambtenaren van de Belastingdienst. De Belastingdienst handelt in
lijn met het beleidsbesluit, dat ik hierna verder toelicht. Daarbij bestaat een onderscheid
tussen gedragingen door een ambtenaar van de Belastingdienst in functie en fiscale
gedragingen die gelden voor een ieder en dus ook voor ambtenaren. Voor ambtenaren
geldt daarbij ook nog een extra weging, het niet nakomen van fiscale verplichtingen
in de privésfeer kunnen namelijk onder omstandigheden samenhangen met de werksfeer.
Verder is het van belang om de verschillende rollen van de Belastingdienst, namelijk
die van inspecteur en die van werkgever, van elkaar te (onder)scheiden.
Strafbare gedraging door een ambtenaar van de Belastingdienst in de uitoefening van
zijn functie
Het niet nakomen van zijn fiscale verplichtingen is in het algemeen een gedraging
van de betrokken ambtenaar die hij verricht «als privépersoon». Het beleidsbesluit
ziet op een andere situatie, namelijk dat een ambtenaar van de Belastingdienst in
de uitoefening van zijn functie, dus «als ambtenaar», vermoedelijk een strafbaar feit
heeft gepleegd. In het Wetboek van Strafvordering is in de artikelen 160 en 162 neergelegd
wanneer er een wettelijke plicht is om aangifte te doen. Gedacht kan daarbij worden aan misdrijven tegen de staatsveiligheid
en bijvoorbeeld aan ambtsmisdrijven. Daarnaast heeft iedereen, bijvoorbeeld een medewerker
of leidinggevende, op grond van artikel 161 Wetboek van Strafvordering de bevoegdheid om aangifte te doen van een strafbaar feit. In het beleidsbesluit is het proces beschreven
waarmee geborgd wordt dat de werkgever op zorgvuldige wijze met deze aangifteplicht
en -bevoegdheid omgaat. Het niet nakomen van fiscale verplichtingen in de privésfeer
kan onder omstandigheden samenhangen met de werksfeer, bijvoorbeeld als gebruik is
gemaakt van systemen van de Belastingdienst. In een dergelijk geval is het genoemde
beleidsbesluit wel van toepassing.
Fiscale gedragingen door een ieder (dus ook door ambtenaren van de Belastingdienst)
Het niet nakomen van fiscale verplichtingen door een belastingplichtige is een gedraging
die plaatsvindt in de privésfeer. Dit geldt in het algemeen ook voor de ambtenaar
van de Belastingdienst. Het is de inspecteur die aangiften controleert, ook die van
ambtenaren van de Belastingdienst. Als de inspecteur vaststelt dat fiscale verplichtingen
niet zijn nageleefd, dan zal hij de aangifte corrigeren. De inspecteur maakt geen
onderscheid tussen ambtenaren van de Belastingdienst en andere belastingplichtigen.
In voorkomende gevallen kan hij ook een boete opleggen of de zaak voorleggen aan het
Openbaar Ministerie. Dit laatste gebeurt in het zogenaamde afstemmingsoverleg (voorheen
tripartite overleg), waarbij het Openbaar Ministerie, de FIOD en de Belastingdienst
(inspecteur) vertegenwoordigd zijn. Hoe dit proces verloopt, is beschreven in het
«Protocol aanmelding en afdoening van fiscale delicten en delicten op het gebied van
douane en toeslagen».5
Personeelsrechtelijke gevolgen van het niet naleven fiscale verplichtingen door een
ambtenaar van de Belastingdienst
In de beantwoording van de Kamervragen staan de strafontslagen bij de Belastingdienst
als gevolg van het niet nakomen van de fiscale verplichtingen centraal. Het niet nakomen
van zijn fiscale verplichtingen is ook voor de betrokken ambtenaar een gedraging die
plaatsvindt in de privésfeer. De Belastingdienst ziet er op toe dat de eigen ambtenaren
de fiscale wet- en regelgeving nauwgezet naleven. Als een inspecteur constateert dat
de fiscale verplichtingen niet zijn nageleefd door een ambtenaar van de Belastingdienst,
dan kan de inspecteur, afhankelijk van het individuele geval, verzoeken om ontheffing
van de geheimhoudingsplicht waarna hij de gegevens kan overdragen aan de leidinggevende
van de desbetreffende ambtenaar van de Belastingdienst.
Hier is sprake van een overgang van de Belastingdienst «als inspecteur» naar de Belastingdienst
«als werkgever». Het is vervolgens de werkgever die onderzoekt of er sprake is van
een integriteitschending. Afhankelijk van de uitkomst kan een disciplinaire maatregel
worden opgelegd variërend van een berisping tot de straf van ontslag. Zoals hiervoor
gemeld kan het niet nakomen van fiscale verplichtingen in de privésfeer onder omstandigheden
samenhangen met de werksfeer, bijvoorbeeld als gebruik is gemaakt van systemen van
de Belastingdienst. Als de ambtenaar van de Belastingdienst daarbij in de uitoefening
van zijn functie, dus «als ambtenaar», vermoedelijk een strafbaar feit heeft gepleegd
dan geldt datgene wat hiervoor is gesteld over een strafbare gedraging door een ambtenaar
van de Belastingdienst in de uitoefening van zijn functie.
2. Kosten technische assistentie partnerlanden
Tijdens het Algemeen Overleg Belastingdienst op 6 december jl. heeft het lid Lodders
gevraagd naar de financiering van de technische assistentie van de Belastingdienst.
Zoals u weet verleent de Belastingdienst net als andere Nederlandse overheidsdiensten
technische assistentie aan Belastingdiensten in andere landen. Dat is geen primaire
taak van de Belastingdienst. De Belastingdienst doet dat op verzoek van andere landen
van het Koninkrijk, van het Ministerie van Buitenlandse Zaken of van de Europese Unie.
Ook verleent de Belastingdienst op verzoek van het Ministerie van Financiën technische
assistentie aan de landen uit de Nederlandse kiesgroep van het Internationaal Monetair
Fonds, de Wereldbank en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling. De technische
assistentie vindt doorgaans plaats in de vorm van trainingen en studiebezoeken in
Nederland of in het land van bestemming. In totaal gaat het om enkele fte’s die met
de inzet van de bijstand zijn gemoeid. De Belastingdienst krijgt meestal een vergoeding
per activiteit. Bij de inzet in het buitenland wordt ervoor gezorgd dat de verleende
assistentie de reguliere taken niet in de weg zit en het primair proces zo min mogelijk
belast wordt. Dat doen we door de inzet van medewerkers van Switch of van medewerkers
in een loopbaantraject en het goed plannen van de bijstand (bijvoorbeeld niet op piekmomenten
in het primaire proces).
De technische assistentie aan de partnerlanden/focusregio’s van de ontwikkelingssamenwerking
vindt plaats onder het convenant «versterken van Belasting- en Douanestelsels in ontwikkelingslanden»
dat de Belastingdienst en het Ministerie van Buitenlandse zaken hebben gesloten. Dit
convenant heeft een looptijd van drie jaar (2017–2019). Voor deze gehele periode is
vanuit de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking € 2 miljoen
beschikbaar gesteld voor het vergoeden van de salariskosten en de reis- en verblijfkosten
van de experts van de Belastingdienst die worden ingezet onder het convenant. De periodieke
factuur wordt ingediend bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, waarna het bedrag
wordt overgemaakt naar artikel 1 op begroting IX. Per saldo brengt de bijstand aan
de partnerlanden/focusregio’s van Ontwikkelingssamenwerking geen kosten met zich mee
voor de Belastingdienst.
Van de bijstand onder de vlag van de EU, met name de Ondersteuningsdienst Structurele
Hervormingen (SRSS) worden de reis- en verblijfkosten vergoed, inclusief een «fee»
als tegemoetkoming in de salariskosten. Wat de steun aan de kiesgroeplanden betreft,
worden de reis- en verblijfkosten vergoed uit de begroting IX van Ministerie van Financiën
(artikel 4). De bijstand aan de andere landen in het Koninkrijk wordt geheel door
die landen vergoed, inclusief salariskosten.
3. Brief aan de Autoriteit Persoonsgegevens van 7 augustus 2017
Het lid Omtzigt (CDA) heeft verzocht de brief van de Belastingdienst aan de Autoriteit
Persoonsgegevens (AP) van 7 augustus 2017 met uw Kamer te delen. Deze treft u aan
als bijlage6. Deze brief bevat antwoorden op vragen van de Autoriteit Persoonsgegevens. Uw Kamer
is geïnformeerd over de brief van de Autoriteit Persoonsgegevens van 3 juli 2018 en
de reactie van de Belastingdienst daarop van 19 september 2018 waarin de laatste stand
van zaken in het onderzoek is opgenomen. Deze correspondentie heb ik uw Kamer op 28 september
2018 doen toekomen (Kamerstuk 32 761, nr. 125).
De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën