Brief regering : Toezeggingen algemeen overleg verkeersveiligheid van 25 september 2018 en reactie op de motie van het lid Von Martels over de EDR-gegevens beschikbaar stellen aan verkeersslachtoffers (Kamerstuk 32861-39)
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
Nr. 641 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 december 2018
In deze brief ga ik in op een tweetal toezeggingen die ik heb gedaan tijdens het Algemeen
Overleg Verkeersveiligheid van 25 september 2018 (Kamerstuk 29 398, nr. 615). Het betreft de toezegging te bevestigen dat de kosten van de digitale flitspalen
voor rekening van het Rijk zijn en de toezegging om uw Kamer te informeren over de
hoogte van de boete voor stilstaan op het fietspad in relatie tot de boete voor stilstaan
op de weg. Daarnaast ga ik in op de motie van het lid Von Martels, ingediend bij het
VAO Verkeersveiligheid van 7 november 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 20, item 6), over het bevorderen van het beschikbaar stellen van EDR gegevens aan slachtoffers
van verkeersongevallen.1
Kosten van de digitale flitspalen
De aanschaf, het beheer en het onderhoud van de digitale flitspalen is, net zoals
de beleidsmatige verantwoordelijkheid, belegd bij het Openbaar Ministerie (OM). De
kosten hiervan (en van de trajectcontrolesystemen) zijn voor rekening van het Rijk.
Het OM ontvangt hiervoor vanuit het Rijk een (verkeers)budget. Uit dit budget worden
zaken gefinancierd die bijdragen aan de verkeersveiligheid.
De procedure voor het plaatsen van de digitale flitspalen ziet er als volgt uit. Indien
de wegbeheerder en de politie van mening zijn dat er op een bepaalde plek handhaving
nodig is en er een flitspaal moet komen, kunnen zij een aanvraag voor een flitspaal
indienen bij het OM. Het OM beoordeelt vervolgens aan de hand van het beleidskader
flitspalen of er op de betreffende plek inderdaad een flitspaal moet en kan komen.
Tot het plaatsen van een flitspaal wordt overgegaan indien dit bijdraagt aan de verkeersveiligheid.
Het vergroten van de verkeersveiligheid is immers het primaire doel van de verkeershandhaving.
De meeste flitspalen staan op het onderliggend wegennet. Op de snelwegen staan geen
flitspalen.
Naast de inzet van de digitale handhavingsmiddelen, die gericht zijn op het vergroten
van de verkeersveiligheid, zijn gemeenten bevoegd digitaal (met behulp van camera’s)
te handhaven op een aantal lichte verkeersovertredingen die de leefbaarheid aantasten.
Inzet van deze camera’s wordt door de gemeente voorgelegd in de lokale driehoek (burgemeester,
het OM en de politie). Omdat het plaatsen van dergelijke camera’s een bevoegdheid
is die aan de gemeenten is voorbehouden, zijn de kosten van deze camera’s voor rekening
van gemeenten.
Tijdens het Algemeen Overleg opperde het lid Sienot (D66) om de meeropbrengsten van
de flitspalen terug te sluizen naar ingrepen om de infrastructuur veiliger te maken.
Dit is binnen de begrotingsregels echter niet mogelijk. Meevallers bij de ontvangsten
kunnen niet worden gebruikt voor extra uitgaven. Om het stelsel zo zuiver mogelijk
in te richten en te voorkomen dat er een budgettaire prikkel is om extra te handhaven,
zijn de ontvangsten van de verkeersboetes sinds 2017 ook een generaal dossier op de
begroting van JenV. Dit betekent dat hogere ontvangsten in de staatskas vloeien en
lagere ontvangsten uit de staatskas worden gedekt. Op deze manier wordt geborgd dat
er primair wordt gehandhaafd voor de verkeersveiligheid.
Boete voor stilstaan op het fietspad versus stilstaan op de weg
Tijdens het Algemeen Overleg is door het lid Kröger (GroenLinks) gevraagd waarom de
boete voor stilstaan op de weg hoger is dan de boete voor stilstaan op het fietspad.
De hoogte van de boetes worden vastgesteld na advies van de Commissie Feiten en Tarieven
van het OM. Sinds 2005 is de hoogte van de verkeersboetes ingekaderd in het zogeheten
Tarievenhuis van het OM. Met dit Tarievenhuis is een beoordelingskader ingevoerd waarmee
de tarieven op een eenvoudige en uniforme wijze door middel van een aantal criteria
worden vastgesteld. Dit beoordelingskader zorgt ervoor dat er vaste verhoudingen bestaan
tussen de sancties voor de verschillende strafbare gedragingen. Overtredingen zijn
daarin ingedeeld in verschillende rubrieken waarbij geldt: hoe gevaarlijker, hoe duurder.
Specifieke weegfactoren zorgen er bovendien voor dat overtredingen op gevaarlijke
plekken of overtredingen die worden begaan met bijvoorbeeld grotere voertuigen extra
zwaar worden bestraft.
Ook in het onderhavige geval is de hoogte van de boete bepaald aan de hand van de
mate van gevaarzetting. Het onderscheid is dan ook genuanceerder dan dat de boete
voor stilstaan op de weg hoger is dan voor stilstaan op het fietspad. Voor het laten
staan van een voertuig op de weg waardoor gevaar of hinder ontstaat, dan wel kan ontstaan,
is het boetebedrag € 140,–. Ditzelfde boetebedrag wordt opgelegd voor het laten staan
van een voertuig op een kruispunt, omdat het laten staan van een voertuig op een kruispunt
hinder, gevaar, schade of nadeel tot gevolg kan hebben. Voor alle overige overtredingen
wordt een boete van € 95,– opgelegd. Deze boete is van toepassing op het laten stilstaan
van een voertuig op een fietsstrook, maar bijvoorbeeld ook op een rijbaan langs een
fietsstrook, op of nabij een oversteekplaats of op een rijbaan langs een busstrook.
Bij deze categorie overtredingen is het aspect van (mogelijk) gevaar/hinder over het
algemeen niet of minder aanwezig. Indien er wel sprake is van (mogelijk) gevaar of
hinder zal hier rekening mee worden gehouden. In dat geval volgt een boete van € 140,–.
Motie bevorderen beschikbaar stellen van EDR gegevens aan slachtoffers van verkeersongevallen
Het lid Von Martels (CDA) heeft een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht
te bevorderen dat, indien verkeersslachtoffers dat wensen, de EDR-gegevens door de
politie beschikbaar worden gesteld aan verkeersslachtoffers (Kamerstuk 32 861, nr. 39). Ik zie deze motie als ondersteuning van bestaand beleid. Als sprake is van strafrechtelijke
vervolging, dan heeft een slachtoffer, naast het recht om zich te voegen in het strafproces,
recht om kennis te nemen van alle processtukken die voor het slachtoffer van belang
zijn. Dit is geregeld in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering. Als de politie
na een verkeersongeval ook een EDR heeft uitgelezen en die bevindingen in een proces-verbaal
heeft neergelegd, kan het slachtoffer om deze gegevens vragen. Die gegevens kunnen
vervolgens ook bijdragen aan de bewijsvoering in een civiele procedure.
Als geen sprake is van strafrechtelijke vervolging heeft een slachtoffer in een civiele
procedure de mogelijkheid te verzoeken dat de gegevens van een EDR – die in het bezit
zijn van zijn wederpartij – worden verstrekt. Deze mogelijkheid heeft de burger nu
al. Om het inzagerecht te vereenvoudigen, wordt momenteel gewerkt aan modernisering
van het civiele bewijsrecht. Deze modernisering moet ertoe leiden dat voor partijen
duidelijker wordt dat zij relevante gegevens over hun geschil met elkaar moeten delen.
Met deze brief beschouw ik de hierboven genoemde toezeggingen en motie als afgedaan.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid