Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Buitenweg, gedaan tijdens de plenaire behandeling op 6 december 2018 van de Wet herziening partneralimentatie, over de inhoud van het interdepartementale onderzoek naar deeltijdarbeid (IBO Deeltijd) (Kamerstuk 34231)
29 544 Arbeidsmarktbeleid
34 231 Voorstel van wet van de leden Van Oosten, Kuiken en Groothuizen tot wijziging van
Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de herziening
van het stelsel van partneralimentatie (Wet herziening partneralimentatie)
Nr. 853
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2018
Tijdens de plenaire behandeling op 6 december jl. van het voorstel van wet van de
leden Van Oosten, Kuiken en Groothuizen tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk
Wetboek en van enige andere wetten in verband met de herziening van het stelsel van
partneralimentatie (Wet herziening partneralimentatie) (Kamerstuk 34 231) (Handelingen II 2018/19, nr. 33, Herziening partneralimentatie) is door mevrouw
Buitenweg gevraagd naar de inhoud van het interdepartementale onderzoek naar deeltijdarbeid
(IBO Deeltijd). Ik heb toegezegd nadere informatie over dit onderzoek voor de stemming
over het voorstel op dinsdag 11 december toe te sturen.
De werkgroep IBO Deeltijdwerk is ingesteld door de Minister van Financiën. In de bijlage1 van deze brief treft u de taakopdracht van de werkgroep IBO Deeltijdwerk aan. Het
onderzoek wordt verricht onder het onafhankelijk voorzitterschap van prof. dr. Maassen
van den Brink. Het eindrapport van de IBO deeltijdwerk staat gepland voor het einde
van het voorjaar van 2019. Te zijner tijd ontvangt uw Kamer het rapport en een reactie
daarop.
Het betreft een opdracht tot een onderzoek naar hoe het komt dat er in Nederland veel
meer dan in andere landen voor deeltijd wordt gekozen, welke rol beleid daarbij speelt
en welke aanvullende beleidsopties mogelijk zijn. Er wordt onder andere gekeken naar
de motieven van vrouwen en mannen om in voltijd of juist in deeltijd te werken en
hoe afwijkende voorkeuren, instituties en sociale normen kunnen verklaren dat deeltijdwerk
in Nederland veel meer voorkomt dan in andere landen. De vraag of en hoe de verdeling
in arbeid- en zorgtaken hierbij een rol speelt komt in het onderzoek aan de orde.
Bij een positief antwoord op die vraag ligt voor de hand dat wordt nagegaan hoe daarop
via beleid invloed kan worden uitgeoefend om de prevalentie van deeltijdwerk te beïnvloeden.
Bij instituties wordt onder andere gewezen op de organisatie van onderwijs en kinderopvang.
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming