Brief regering : Derde Overall rapportage sociaal domein
34 477 Sociaal domein
Nr. 50
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 december 2018
Hierbij bied ik u de derde Overall rapportage sociaal domein 2017 van het Sociaal
en Cultureel Planbureau (SCP) aan1. De aard en de omvang van de decentralisaties in 2015 zijn aanleiding geweest voor
de afspraak tussen Rijk en gemeenten om de ontwikkelingen gedurende de eerste jaren
jaarlijks te volgen.
Deze Overall rapportage sociaal domein levert een bijdrage aan het verkrijgen van
een landelijk beeld van de stand van zaken in het sociaal domein. Het is een gedegen
rapport waar ik het SCP dan ook zeer erkentelijk voor ben. In deze rapportage geeft
het SCP op basis van de beschikbare informatie een beeld van wat er wordt bereikt
in het sociaal domein en hoe het wordt bereikt. Het SCP benoemt opvallende ontwikkelingen
en duidt aandachtspunten. Hieronder schets ik kort een aantal van die bevindingen
en ga daar vervolgens in hoofdlijnen op in.
Bevindingen SCP
In de eerste rapportage (Kamerstuk 34 477, nr. 1) constateerde het SCP dat gemeenten vooral bezig waren met het continueren van de
zorg en ondersteuning. Uit de tweede rapportage (Kamerstuk 34 477, nr. 29) blijkt dat er voorzichtig aandacht voor de inhoudelijke en procesmatige vernieuwingen
kwam die ook met decentralisaties beoogd is, zoals meer integraal werken, vergroten
van redzaamheid van mensen, meer preventie en samenwerken met verschillende actoren.
Deze derde rapportage maakt, in lijn met de voorgaande rapporten, duidelijk dat de
transformatie nog tijd vraagt. Er worden stappen gezet, maar we zijn er nog niet.
Deze derde rapportage heeft de ondertitel «Wisselend bewolkt» meegekregen omdat het
SCP constateert dat er zowel positieve als ontwikkelingen zijn als ontwikkelingen
die het SCP zorgelijk vindt. Positief is dat gemeenten meer aandacht hebben voor integraal
werken, dus niet sectoraal maar sociaal domein breed werken. Daarbij worden als voorbeelden
de City deal inclusieve stad genoemd en de zogeheten «village deals». Daarin wordt,
in het kader van het Programma Sociaal Domein, door gemeenten en het Rijk samengewerkt
aan innovatieve aanpakken om mensen met complexe problemen op verschillende terreinen
goed te helpen. Het SCP benoemt als andere positieve ontwikkeling dat grote groepen
Nederlanders geholpen zijn met de voorziening die ze krijgen: het merendeel van de
Wmo-melders die een maatwerkvoorziening van de gemeente ontvangen geeft aan positief
te zijn over die hulp. Ook uit de evaluatie van de Jeugdwet blijkt dat ouders over
het algemeen positief zijn over de ontvangen hulp. Verder constateert het SCP dat
de waardering voor wijkteams iets is gestegen.
Als punt van zorg beschrijft het SCP onder andere de toegenomen emotionele eenzaamheid
bij Wmo-gebruikers, en ook in huishoudens waar gebruik wordt gemaakt van verschillende
voorzieningen. Een ander punt van aandacht is dat minder mensen verwachten dat ze
een beroep kunnen doen op het eigen netwerk voor hulp en ondersteuning en dat de toegang
tot hulp nog vaak lastig te vinden is. Het SCP constateert een toename van jeugdhulp,
maar ook een afname van jeugdbescherming en jeugdreclassering. Voorts blijkt dat mensen
met verschillende problemen die ze niet zelf kunnen oplossen nog niet altijd op alle
fronten hulp krijgen. Een algemene conclusie is dat de kwaliteit van leven van mensen
vooral afhangt van de mate van kwetsbaarheid en probleemcumulatie. Voldoende inkomen
en het kunnen gaan en staan «waar je wilt» zijn volgens het SCP voor mensen zelf het
belangrijkst in het leven.
Reactie Kabinet
Om de kwetsbare groep oudere Wmo- gebruikers een steun in de rug te verlenen heeft
dit Kabinet het Actieprogramma één tegen eenzaamheid gelanceerd in maart 2018 (Kamerstuk
29 538, nr. 252). Door middel van dit actieprogramma worden gemeenten betrokken, maar ook bedrijven,
maatschappelijke organisaties, ondernemers en buren om met de doelgroep eenzaamheid
te signaleren en te doorbreken. Hierover zal de Minister van VWS u informeren in de
Voortgangsrapportage, die hij uw Kamer deze maand toestuurt. Ook de bevinding dat
de toegang tot hulp vaak nog lastig te vinden is behoeft aandacht. Het kabinet zet
onder andere in op verbetering van de toegang door een impuls te geven aan cliëntondersteuning.
Hiervoor is deze kabinetsperiode € 55 miljoen beschikbaar.
De bereidheid van mensen om voor elkaar te zorgen is groot, maar het netwerk van familie
en vrienden biedt niet altijd uitkomst. Dat kan zijn omdat de mogelijkheden ontbreken
of beperkt zijn, of omdat het netwerk niet kan voorzien in de juiste hulp. De Wmo
is er voor iedereen die ondersteuning nodig heeft om mee te kunnen doen in de samenleving.
Dit Kabinet hecht daarbij ook waarde aan het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers.
Het Kabinet stimuleert dat met onder andere het programma Langer Thuis (Kamerstukken
31 765 en 34 104, nr. 326).
Het SCP benoemt in de inleiding kort dat de financiële situatie in het sociaal domein
lijkt te verslechteren en dat de ontwikkeling van de financiën sociaal domein een
zorgpunt voor gemeenten is. Het SCP wijst hierbij onder meer op de uitkomst van de
enquête die onder alle gemeenten is gehouden en waarin vragen zijn opgenomen of gemeenten
(denken) uit (te) komen met de rijksmiddelen die voor de nieuwe taken beschikbaar
zijn gesteld. Met name de uitgavenontwikkeling bij Jeugdhulp lijkt daarin een belangrijke
factor. Samen met de VNG zal het Rijk een onderzoek naar jeugdhulp uitvoeren. Dit
onderzoek zal op twee niveaus tot inzicht leiden. Ten eerste ligt de nadruk op leren,
innoveren en het bieden van handvatten die verspreid kunnen worden onder alle gemeenten.
Deze punten zullen worden ondergebracht in het programma «Zorg voor de Jeugd». Ten
tweede zal het onderzoek door een analyse van de volume ontwikkeling Jeugd en aanvragen
Fonds tekortgemeenten input leveren over de werking van het jeugdhulpstelsel in algemene
zin. Hoe ontwikkelt dit zich inhoudelijk en financieel, welke kansen en problemen
doen zich voor, en in welke mate zijn deze te veralgemeniseren? Dit onderzoek moet
dit najaar starten, zodat in de lente van 2019 het Rijk en gemeenten zich over de
uitkomsten kunnen beraden en hierover het gesprek kunnen voeren.
De ontwikkelingen zoals die in de Overall rapportage geschetst worden laten zien dat
de transformatie in het sociaal domein een proces van lange adem is. In 2017 is uw
Kamer geïnformeerd dat ter ondersteuning van de transformatie-opgave in het sociaal
domein het Programma Sociaal Domein van start is gegaan (Kamerstuk 34 477, nr. 16). Daarin werken gemeenten, Rijk en maatschappelijke partners zoals onderwijs, bedrijfsleven
en zorgverleners samen vanuit de lokale situatie aan de verbetering voor mensen. Het
gaat daarbij om te komen tot gezamenlijke en ontkokerde oplossingen voor vraagstukken
op terreinen als werk en inkomen, gezondheid, zorg, problematische schulden, veiligheid,
huisvesting en onderwijs, via de insteek van een lerende praktijk. Er wordt gewerkt
onder het motto «Betere hulp voor (kwetsbare) mensen». Een van de trajecten van het
Programma Sociaal domein is de multiproblematiek, zoals schulden in combinatie met
geen woning, psychische problemen en criminaliteit. Dit wordt in samenhang opgepakt
en aangepakt. Door het sociaal domein vanuit de praktijk te verbeteren en te innoveren
zorgen we er gezamenlijk voor dat mensen de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben.
Het Programma Sociaal Domein en het Interbestuurlijk Programma (IBP) bevestigen het
belang dat het Rijk en gemeenten er aan hechten om gezamenlijk te blijven optrekken
op de voor het sociaal domein belangrijke thema’s. In de Brede regietafel sociaal
domein van 9 oktober 2018 hebben Rijk en gemeenten hun steun voor het programma herbevestigd.
Vervolg
De ontwikkelingen in het sociaal domein gaan, landelijk gezien, niet zo snel dat er
per jaar grote verschillen zichtbaar zijn. Om die reden zal er volgend jaar geen nieuwe
Overall rapportage verschijnen. In plaats daarvan is er met het SCP afgesproken om
twee verdiepende onderzoeken te doen. Eén daarvan betreft de regionale verschillen.
Uit deze en de vorige rapportage blijkt dat met name in het noordoosten van het land
een hoger voorzieningengebruik is dan op grond van demografische factoren verklaard
kan worden. Het tweede onderzoek gaat over de overgang van jeugdzorg naar volwassenheid.
Het SCP zal naast de verdiepende rapportages werken aan een verbetering van de manier
waarop de ontwikkelingen in het sociaal domein in beeld worden gebracht. Ik ben daar
nauw bij betrokken.
Vorig jaar is geconstateerd dat de informatiebehoefte van gemeenten en Rijk veranderde
van voornamelijk output naar meer outcome gericht. Die behoefte heeft zich bestendigd.
De kennis en informatie daarover zal in gezamenlijkheid met gemeenten verder worden
ontwikkeld. Zoals ik in mijn brief van 4 november jl. heb geschreven ben ik in gesprek
met gemeenten, departementen en kennisinstituten over de vraag welke informatie nodig
is om te kunnen volgen hoe het sociaal domein zich verder ontwikkelt. Dat sluit aan
bij het traject Volgen Spiegelen, Leren, onderdeel van het Programma Sociaal Domein.
De primaire drijfveer is daarbij om te leren hoe we het sociaal domein als één overheid
beter kunnen laten functioneren voor mensen die in hun leven op enig moment op hulp
of ondersteuning aangewezen zijn.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.