Brief regering : Onderzoeken naar aanleiding van de faillissementen van MC Slotervaart en MC IJsselmeerziekenhuizen
31 016 Ziekenhuiszorg
Nr. 175 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 november 2018
Zoals toegezegd in mijn brief van 7 november jl., informeer ik uw Kamer met deze brief
over de onderzoeken die in gang zullen worden gezet naar aanleiding van de faillissementen
van MC Slotervaart en MC IJsselmeerziekenhuizen (Kamerstuk 31 016, nr. 139).
Met deze brief voldoe ik tevens aan de motie Ploumen/Arno Rutte (Kamerstuk 31 016, nr. 157). In deze motie heeft uw Kamer mij verzocht om bij de onderzoeksopdracht voor de
onafhankelijke commissie alle oorspronkelijke vragen te voegen waarvan ik in mondelinge
en schriftelijke beantwoording heb aangegeven deze bij het onderzoek te betrekken.
Ik merk hierbij op dat ik vragen die sterk op elkaar lijken heb samengevoegd. Verder
blijken enkele vragen beter te passen in het onderzoek door de curatoren of het onderzoek
door de IGJ en de NZa. Ik wil die vragen daarom bij die onderzoeken betrekken. Uw
Kamer heeft in dezelfde motie aangegeven zich te willen uitspreken over de onderzoeksopdracht
en de vragen.
Onderzoeken naar aanleiding van de faillissementen
Naar aanleiding van de faillissementen worden vier onderzoeken ingesteld, te weten:
1. Het onderzoek van de onafhankelijk commissie naar de gang van zaken rondom beide faillissementen
en de lessen die hieruit kunnen worden getrokken;
2. Het onderzoek dat de curatoren zullen verrichten naar de achtergronden en oorzaken
van deze faillissementen;
3. Het onderzoek dat door de Onderzoeksraad voor Veiligheid wordt geïnitieerd naar de
wijze waarop is omgegaan met patiëntveiligheid;
4. Het onderzoek van de IGJ en de NZa naar eventuele onbehoorlijk financiële constructies.
Hieronder schets ik de opzet van de verschillende onderzoeken.
1. Onderzoek door een onafhankelijke commissie
In mijn brief van 7 november heb ik aangekondigd dat ik een onafhankelijk extern onderzoek
zal instellen naar de gang van zaken rond de faillissementen. Uit dit onderzoek zal
moeten blijken hoe betrokken partijen hebben gehandeld en of ze tijdig en voldoende
hun verantwoordelijkheid hebben genomen. Ik heb prof. dr. J.A. van Manen, emeritus-hoogleraar
Ondernemingsbestuur aan de Rijksuniversiteit Groningen en oud-voorzitter van de Monitoring
Commissie Corporate Governance Code, bereid gevonden om de onderzoekscommissie voor
te zitten. Ik zal alle relevante (interne) notities, mails etc. die op het ministerie
aanwezig zijn beschikbaar stellen aan de commissie en andere betrokken partijen vragen
hetzelfde te doen.
In het onderstaande ga ik nader in op de onderzoeksvragen en de afbakening van het
onderzoek, zoals ik die op dit moment voor mij zie. Daarbij teken ik aan dat ik de
commissie nadrukkelijk de ruimte wil geven om gedachten hierover te vormen en bijvoorbeeld
aanvullende onderzoeksvragen te formuleren.
Kernvragen
Ik zal de commissie vragen zich te buigen over de volgende kernvragen:
• Hoe is het proces rondom de faillissementen verlopen? Welke partij wist en deed op
welk moment wat?
• In hoeverre hebben betrokken partijen goed gehandeld, conform van hen verwacht mocht
worden gezien hun verantwoordelijkheden en op grond van beleid en wet- en regelgeving?
• Welke lessen kunnen getrokken worden? Is bijvoorbeeld aanpassing van beleid of wet-
en regelgeving wenselijk?
Scope van het onderzoek
Ik zal de commissie vragen om hun onderzoek te richten op drie fasen in het proces
rond de faillissementen:
1. De periode in de aanloop tot surseance van betaling,
2. De periode van surseance van betaling tot uitspreken van het faillissement,
3. De periode na het uitspreken van het faillissement (tot afwikkeling dan wel doorstart).
Uit het onderzoek moet blijken hoe betrokken partijen in elk van deze fasen hebben
gehandeld, en of ze tijdig en voldoende hun verantwoordelijkheid hebben genomen. Ik
denk daarbij in ieder geval aan de volgende partijen:
• Het Ministerie van VWS,
• De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd,
• De Nederlandse Zorgautoriteit,
• Het Waarborgfonds voor de Zorgsector,
• Zorgverzekeraar(s),
• Gemeenten,
• Banken.
Tevens kan hierbij waar nodig gekeken worden naar het functioneren van de governance
binnen de ziekenhuizen.
Aanvullende vragen vanuit de Kamer
Van een aantal vragen die uw Kamer mij de afgelopen periode gesteld heeft, heb ik
aangegeven die te betrekken bij het onderzoek. Ik zal de commissie verzoeken om de
volgende vragen op gepaste wijze te adresseren:
Over de faillissementen:
• Hoe is het mogelijk dat de financiële positie van MC Slotervaart niet inzichtelijk
was en uiteindelijk veel slechter was dan gedacht, gezien het feit dat er al jaren
sprake was van structurele financiële problemen?
• Waarom is de afbouw van zorg zo snel na het faillissement ingezet en welke alternatieve
scenario’s zijn daarbij overwogen?
• Wat is de invloed geweest van het (hoge) aandeel flexibele contracten op het verloop
van de faillissementen?
Over de rol van het Ministerie van VWS:
• Was het ministerie voldoende voorbereid op een eventueel faillissement van de ziekenhuizen?
• Hoe kan het dat in geen enkel opzicht rekening was gehouden met een spoedig faillissement,
nadat de surseance van betaling was aangekondigd?
• In hoeverre is de rol van de Minister van invloed is geweest op afloop van de zwakke
financiële situatie van de ziekenhuizen? Had eerder ingrijpen van de Minister faillissement
kunnen voorkomen; had eerder ingrijpen van de Minister kunnen zorgen voor een meer
geleidelijke afbouw die voor patiënten en personeel beter was geweest? Wat had de
Minister, theoretisch, eerder kunnen doen?
Over de rol van de zorgverzekeraars:
• Heeft Zilveren Kruis op tijd gemeld aan de NZa dat zij op afzienbare termijn niet
aan hun zorgplicht zouden kunnen voldoen?
• Waarom stopte de verzekeraar toch eerder met betaling waardoor MC Slotervaart en MC
IJsselmeerziekenhuizen toch al op 23 oktober surseance van betaling moesten aanvragen?
• Waarom heeft verzekeraar Zilveren Kruis pas op 22 oktober 2018 laten weten het plan
over financiering van de ziekenhuizen te verwerpen?
Over lessen voor de toekomst:
• Is het huidige continuïteitsbeleid, zoals in 2011 beschreven in de brief «Waarborgen
voor continuïteit van zorg» nog passend?
• Hoe zou een gecontroleerd faillissement eruit zien? Wat zou de rol van het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn als de zorg op een langere termijn wordt
afgebouwd?
• Kan een early warning systeem in het leven worden geroepen, waardoor bij onveilige,
ondermaatse zorg en dreigende faillissementen van zorginstellingen vroegtijdig ingegrepen
kan worden, zodat de maatschappelijke effecten voor patiënten en personeel worden
beperkt?
• Welke mogelijkheden zijn er om een bewindvoerder in een ziekenhuis aan te stellen
als er sprake is van wanbestuur, zoals dit ook is mogelijk gemaakt in het onderwijs?
• Welke mogelijkheden zijn er voor een crisisfonds waarmee zorgverzekeraars gezamenlijk
zorg dragen voor financiering ten behoeve van een verantwoorde overgangsfase in het
uiterste geval van faillissement van een ziekenhuis?
Ik heb de heer van Manen gevraagd om, nadat de commissie is geïnstalleerd en voor
het eerst vergaderd heeft, een indicatie te geven van het tijdpad van het onderzoek.
Er is mij uiteraard veel aan gelegen zo snel als dat kan gebruik te kunnen maken van
de aanbevelingen die de commissie trekt uit de gang van zaken om verbeteringen al
op korte termijn door te kunnen voeren. Tegen die achtergrond zou ik graag rond komende
zomer al de beschikking hebben over een aantal lessen, maar ik geef de commissie graag
de ruimte haar eigen tijdpad te bepalen.
2. Onderzoek door de curatoren
Op grond van het faillissementsrecht moeten de curatoren onderzoek doen naar de achtergronden
en oorzaken van deze faillissementen. Hierbij zullen zij zich richten op de interne
gang van zaken bij de ziekenhuizen. Daarbij komt ook de vraag aan de orde of het bestuur
zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en of aannemelijk is dat dit een belangrijke
oorzaak is van het faillissement. Mochten er concrete aanknopingspunten zijn voor
een verdenking van kennelijk onbehoorlijk bestuur, dan zullen de curatoren passende
maatregelen in gang zetten.
Naar aanleiding van vragen van uw Kamer zal ik de curatoren verzoeken om in hun onderzoek
de vraag mee te nemen of de inhuurkosten van extern personeel en/of het inkopen van
dure geneesmiddelen (mede) oorzaak was van de faillissementen.
De ervaring leert dat dit soort onderzoeken langere tijd kunnen duren. Wel publiceren
de curatoren tussentijdse verslagen. De curator van MC IJsselmeerziekenhuizen heeft
inmiddels een eerste beknopt verslag gepubliceerd1, en verwacht eind februari een tweede verslag te kunnen publiceren. De curatoren
van MC Slotervaart verwachten rond de jaarwisseling een eerste verslag uit te kunnen
brengen.
3. Onderzoek door de Onderzoeksraad voor Veiligheid
De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) heeft aangekondigd onderzoek te gaan doen
naar de wijze waarop bij de faillissementen is omgegaan met de patiëntveiligheid.
De raad wil nagaan hoe het belang van de patiëntveiligheid is gewogen voor en tijdens
het faillissementsproces.
Dit onderzoek duurt naar verwachting minimaal een jaar.
4. Onderzoek door de IGJ en de NZa
Zoals toegezegd in mijn brief van 7 november jl. heb ik de IGJ en de NZa gevraagd
om onderzoek te doen naar eventuele onbehoorlijke financiële constructies bij MC Slotervaart
en MC IJsselmeerziekenhuizen. De kernvragen van dit onderzoek zijn:
• Hebben (de bestuurders van) de ziekenhuizen de Governancecode Zorg nageleefd?
• Is er sprake (geweest) van belangenverstrengeling, en zo ja: heeft dit geleid tot
overtreding van (zorg)wet- en regelgeving?
De IGJ en de NZa hebben mij laten weten dat zij, om deze deelvragen te beantwoorden,
zullen nagaan of bij de failliete ziekenhuizen sprake was van goed bestuur, en meer
specifiek of er sprake was van een professionele en integere bedrijfsvoering. Ze betrekken
daarbij onder andere hun gezamenlijke kader voor het toezicht op goed bestuur uit
2016.2
De IGJ en de NZa zullen onder meer onderzoek doen naar geldstromen van de ziekenhuizen.
De vraag of sprake is van niet-marktconforme transacties ten gunste van bestuurders
en aandeelhouders c.q. gelieerde ondernemingen zal daarbij ook aan de orde komen.
Naar aanleiding van vragen van uw Kamer zal ik de IGJ en de NZa verzoeken om ook de
berichtgeving door Follow the Money te betrekken bij het onderzoek naar IJsselmeerziekenhuizen.
Daarnaast zal ik hen vragen om te onderzoeken of aanvullende instrumenten mogelijk
en gewenst zijn om te weten of bestuurders van zorginstellingen via belangenverstrengeling
zichzelf kunnen verrijken ten kosten van de zorginstelling.
De IGJ en de NZa streven ernaar de (tussen)resultaten van het gezamenlijke onderzoek
in zes à acht maanden op te leveren.
Samenhang tussen de onderzoeken
Hoewel de vier onderzoeken elk een eigen focus hebben, is het onvermijdelijk maar
niet onoverkomelijk dat er enige overlap is. Zo is de OvV voornemens om een reconstructie
van het faillissementsproces te maken. Dit zal overlappen met het externe onafhankelijke
onderzoek. Ook de onderzoeken van de curatoren en van de IGJ en de NZa hebben raakvlakken.
Ik vraag onderzoekers om tijdens de onderzoeksperiode waar mogelijk gezien de opdracht
en gezien de wettelijke bevoegdheden, contact met elkaar te onderhouden. Zo kunnen
zij niet alleen waar mogelijk tijdens de onderzoeken al van elkaars bevindingen profiteren,
maar ook een te grote overlap en dubbel werk voorkomen.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg