Brief regering : Diverse onderwerpen luchtvaart
31 936 Luchtvaartbeleid
Nr. 526 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 november 2018
In aanloop naar het Algemeen Overleg Luchtvaart op 5 december 2018, informeer ik u
in deze brief alvast over:
– Vastleggen 10.000 vliegtuigbewegingen Lelystad Airport;
– Uitvoeringstafel Eindhoven Airport;
– Verbouwing verkeerstoren op Schiphol;
– Aanpak geluidshinder Eijsden;
– Voortgang Luchtvaartnota;
– Aviation Summit 2018 in Wenen;
– Mogelijkheden tot het weren van EU luchtvaartmaatschappijen;
– Moties over verdrag inzake luchtdiensten Curaçao–Qatar;
– Beleidsbrief klimaatbeleid luchtvaart;
– Contract Schiphol en Procheck International;
– Jaarplan Omgevingsraad Schiphol (ORS);
– Vervolgacties beleidsdoorlichting artikel 17 Luchtvaart;
– Onderwerkregeling graanresten.
Vastleggen 10.000 vliegtuigbewegingen Lelystad Airport
Ik heb uw Kamer toegezegd of, en zo ja, op welke manier het maximum van 10.000 vliegtuigbewegingen
per jaar voor handelsverkeer op Lelystad Airport kan worden vastgelegd. Het maximum
van 10.000 vliegtuigbewegingen is een gevolg van de beperkingen in het huidige luchtruim.
Er kan dus in praktijk al niet meer gevlogen worden. Om conform de wens van uw Kamer
het niet overschrijden van 10.000 vliegtuigbewegingen per jaar ook publiekrechtelijk
te borgen, zal ik dit vastleggen. Dat doe ik door het plafond van 10.000 vliegtuigbewegingen
per jaar in een ministeriële regeling op te nemen en te publiceren in de luchtvaartgids.
Lelystad Airport, LVNL en CLSK zullen bij het werven van luchtvaarmaatschappijen en
afhandelen van vluchten hieraan gehouden zijn en binnen dit kader komen tot een evenwichtige
dienstregeling over het jaar. Op deze manier zal het maximum van 10.000 vliegtuigbewegingen
naast de praktische beperkingen, ook in juridische zin niet overschreden kunnen worden.
Uitvoeringstafel Eindhoven Airport
Bij brief van 13 juli jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van
het onderzoek naar hinderbeperkende maatregelen door de uitvoeringstafel Eindhoven
Airport. Op 16 oktober jl. heeft de voorzitter van de uitvoeringstafel, de heer Van
Geel, aan mij de tweede jaarrapportage van de uitvoeringstafel aangeboden. Deze jaarrapportage
betreft de periode tussen september 2017 en september 2018 en is samen met de aanbiedingsbrief
als bijlage bij deze brief gevoegd1.
In de jaarrapportage is het werkprogramma van de uitvoeringstafel opgenomen waarbij
per uitvoeringsopdracht het doel, het resultaat en de stand van zaken is aangegeven.
Voor de flankerende maatregelen geldt dat deze ook een vervolg zullen krijgen in de
proefcasus Eindhoven Airport die afgelopen oktober van start is gegaan2. Ook zal in de proefcasus aandacht worden besteed aan de wijze waarop na 2019 een
vervolg zal worden gegeven aan de werkzaamheden van de uitvoeringstafel. Ik heb de
heer Van Geel in zijn rol als verkenner van de proefcasus gevraagd om een voorstel
te doen voor de vormgeving en implementatie van een permanente overleg- en participatiestructuur
met de omgeving bij toekomstige besluitvorming rondom Eindhoven Airport.
Verbouwing verkeerstoren Schiphol
Door de heer Graus (PVV) is in het VAO over luchtvaartveiligheid van 4 juli jl. (Handelingen II
2017/18, nr. 102, item 11) gevraagd waarom de huidige verkeerstoren op Schiphol wordt verbouwd en er niet een
geheel nieuwe verkeerstoren wordt gebouwd. Ik heb aangegeven geen aanleiding te zien
een dergelijk scenario verder te onderzoeken, omdat de huidige verkeerstoren aan alle
veiligheidseisen voldoet en dit ook tijdens de verbouwing is geborgd. Ik heb wel toegezegd
om te zullen nagaan bij LVNL welke overwegingen hebben meegespeeld om de huidige verkeerstoren
te verbouwen.
Om de werkomgeving van de luchtverkeersleiders te verbeteren wordt de verkeerstoren
op Schiphol-Centrum verbouwd. Dit is nodig omdat er momenteel bijna 500.000 starts
en landingen per jaar vanuit de verkeerstoren worden begeleid, wat een verdubbeling
is ten opzichte van de ingebruikname in 1991. Door deze toegenomen drukte is het nodig
om het aantal werkposities voor luchtverkeersleiders uit te breiden. Bovendien worden
de «papieren strippen», waar alle informatie op staat over de vliegtuigen die de verkeersleiders
onder hun hoede hebben, vervangen door Electronic Flight Strips (EFS). Daardoor hoeven luchtverkeersleiders de strippen niet meer fysiek door te
geven aan elkaar en ontstaat er meer rust op de werkvloer. Dit draagt allemaal bij
aan de veiligheid en voorspelbaarheid van het werk.
De huidige verkeerstoren staat volgens LVNL al op de beste locatie om het verkeer
op Schiphol te begeleiden. Het zou ook zeer lastig, zo niet onmogelijk zijn in de
nabijheid een andere geschikte locatie voor een nieuwe toren te vinden, die ook nog
eens tijdens de bouw geen (visuele) hinder oplevert voor het werken vanuit de huidige
toren. De verbouwingskosten bedragen 14 miljoen euro, waarvan 8 miljoen euro voor
de fysieke verbouwing en ongeveer 6 miljoen euro voor de modernisering van systemen.
Een geheel nieuwe toren zal aanmerkelijk duurder uitvallen, en daarbij is de doorlooptijd
van het ontwikkelen en de bouw vele malen langer. Aangezien de benodigde extra ruimte
en modernisering ook binnen de huidige toren kan worden gerealiseerd, heeft dit vanuit
kostenefficiëntie en duurzaamheid de voorkeur.
LVNL geeft aan dat de veiligheid in de huidige toren nu, tijdens en na de verbouwing
is geborgd. Ik heb u daarover tijdens het AO over luchtvaartveiligheid op 3 juli 2018
ook nader geïnformeerd (Kamerstuk 29 665, nr. 346). De verbouwing heeft geen impact op de vluchtroutes bij een calamiteit in de toren.
Daar zal toezicht op worden gehouden.
Aanpak geluidshinder Eijsden
Per brief van 19 april 20173 en in antwoord op schriftelijke vragen van het lid Kröger (GroenLinks) van 31 augustus
20174, is uw Kamer geïnformeerd over de aanpak van de geluidshinder boven de gemeente Eijsden-Margraten
als gevolg van luchtverkeer richting de luchthaven Luik-Bierset. Deze hinder nam toe
na een luchtruimwijziging in 2013 waarbij het beheer van het luchtruim boven Eijsden
onder verantwoordelijkheid kwam van de Belgische luchtverkeersleiding. De in 2013
doorgevoerde luchtruimwijziging was nodig om een urgent veiligheidsprobleem van het
luchtverkeer ter plekke op te lossen.
In de eerder genoemde brieven werd aangegeven dat de diverse maatregelen die sinds
2013 met de Belgische overheid en Belgocontrol zijn afgesproken, hebben geleid tot
een substantiële verbetering van de situatie, maar dat die verbetering nog onvoldoende
is en vooral te weinig stabiel. Met name in de vroege nacht wordt te veel over Eijsden
gevlogen. Ook wordt de afgesproken minimale vlieghoogte, voor het geval het luchtruim
boven Eijsden niet vermeden kan worden, te vaak niet gehaald.
De situatie van het afgelopen jaar wijkt slechts beperkt af van bovengenoemd beeld.
Nog steeds worden goede periodes afgewisseld met mindere periodes. Ik begrijp daarom
heel goed de onvrede in Eijsden-Margraten over de huidige overlast. Ook ik vind dat
de hinder verder teruggebracht moet worden. Het feit dat meestal het luchtruim boven
Eijsden wel vermeden wordt, sterkt mij in de overtuiging dat dit vaker moet kunnen,
met name ook op de momenten waarop de meeste hinder ervaren wordt. Daarom heb ik recent
met de Belgische federale overheid en Belgocontrol afspraken gemaakt om door een onafhankelijke
derde partij een detailanalyse te laten doen naar de afhandeling van het luchtverkeer
op de luchthaven Luik, mede in relatie tot het overige vliegverkeer in de (grens)regio.
Deze analyse moet helderheid bieden waarom nog te vaak en te laag over Eijsden gevlogen
wordt, en zal daarmee operationele handvatten bieden om de situatie te verbeteren.
Afronding van deze analyse is voorzien begin 2019.
Gelijktijdig met deze Kamerbrief heb ik de gemeente Eijsden-Margraten en de provincie
Limburg conform eerdere afspraken een nieuwe monitoringrapportage toegestuurd. Ook
de resultaten van bovengenoemde analyse worden met beide partijen besproken.
Voortgang Luchtvaartnota
Zoals aangekondigd in de participatiebrief5, bereid ik een Luchtvaartnota 2020–2050 voor. Op dit moment rond ik de verkenningsfase
af en verwacht ik uw Kamer, conform afspraak, voor het einde van 2018 een brief over
de uitkomsten van deze verkenning toe te sturen. Daarbij ontvangt uw Kamer ook een
bloemlezing van alle opgehaalde aandachtspunten, een kennisscan van kennisinstellingen
en geef ik inzicht in de planning voor de komende fase. De meeste onderwerpen waarover
moties zijn ingediend komen nadrukkelijk naar voren in de resultaten van de verkenningsfase.
Daarnaast ben ik bezig een aantal moties van uw Kamer uit te voeren. Allereerst is
op verzoek van uw Kamer dit voorjaar een start gemaakt met de quick scan naar de potentiële
maatschappelijke kosten en baten alsmede de consequenties voor de vliegveiligheid
van een verplaatsing van Schiphol naar zee. De Kamer wordt naar verwachting in het
eerste kwartaal van 20196 ingelicht over de resultaten.
Zoals aangegeven tijdens de begrotingsbehandeling, geef ik uitvoering aan de motie
van de leden Van Raan en Bruins7 over het ondersteunen van belangengroepen en omwonenden van Luchthavens. In verkennende
gesprekken over de Luchtvaartnota hebben de bewonersgroepen rondom regionale luchthavens
zich verenigd in de Stichting Direct Omwonenden Regionale Luchthavens (i.o.). Zij
hebben mij financiële ondersteuning voor 2019 gevraagd voor het op peil brengen van
het kennisniveau. Ik ben voornemens om daaraan tegemoet te komen en onderzoek op dit
moment met hen op welke wijze dat het beste gestalte kan krijgen. Daarmee geef ik
uitvoering aan de hiervoor genoemde motie.
Tot slot is de uitvoering van de motie8 over het breder definiëren van hinder in voorbereiding. De uitkomsten daarvan worden
meegenomen in de Luchtvaartnota.
Aviation summit 2018 in Wenen
Op initiatief van het Oostenrijkse EU-voorzitterschap is 3–4 oktober jl. in Wenen
een luchtvaarttop gehouden. Het doel van de Nederlandse ministeriële deelname aan
deze top was een bijdrage te leveren aan de follow up van de eerste Aviation Summit,
die in januari 2016 onder het Nederlandse EU-voorzitterschap op Schiphol Airport plaatsvond.
Bij die gelegenheid werd door de Europese Commissie de Europese Aviation Strategy
gepresenteerd. Tevens bood deze tweede top een goede gelegenheid aandacht te vragen
voor enkele Nederlandse prioriteiten in het luchtvaartbeleid.
De Nederlandse inbreng concentreerde zich op het streven naar een duurzame luchtvaartsector,
aandacht voor vliegen over conflictgebieden en de sociale agenda in de Luchtvaart.
Er is tijdens de top ook de bijgevoegde ministeriële verklaring getekend door Frankrijk,
Duitsland, Denemarken, België, Luxemburg, en Nederland getekend om blijvend aandacht
te vragen voor de sociale agenda in de luchtvaartsector. In dat kader heeft Nederland
zich aangesloten bij de Declaration on a Social Agenda in Aviation (zie ook bijlage bij deze brief)9, die en marge van deze top is aangenomen.
Mogelijkheden tot het weren van EU-luchtvaartmaatschappijen
Tijdens de begrotingsbehandeling op 8 november jl. is verzocht de mogelijkheden te
bezien die er zijn om luchtvaartmaatschappijen als Ryanair te weren (Handelingen II
2018/19, nr. 21, Begroting Infrastructuur en Waterstaat 2019 en Infrastructuur fonds).
Hierover kan ik u het volgende melden. Markttoegang van EU luchtvaartmaatschappijen
op routes binnen de EU valt onder de exclusieve competentie van de Europese Unie.
Alle luchtvaartmaatschappijen die beschikken over een exploitatievergunning afgegeven
door één van de EU lidstaten, hebben toegang tot de gehele interne markt. De lidstaten
mogen de exploitatie van deze vervoersrechten niet afhankelijk stellen van enige vergunning
of toelating. De regels voor markttoegang van EU luchtvaartmaatschappijen tot de interne
markt is vastgelegd in verordening 1008/200810.
In verordening 1008/2008 wordt het belang onderstreept van het naar behoren toepassen
van communautaire en nationale sociale wetgeving. De verordening biedt echter geen
concrete gronden om EU luchtvaartmaatschappijen markttoegang te ontzeggen wanneer
deze wetgeving niet naar behoren wordt toegepast. Hierdoor kan Nederland geen luchtvaartmaatschappijen
weren die de randen opzoeken van de sociale wetgeving of overschrijden.
Ik hecht er aan dat werknemers in de luchtvaartsector de sociale bescherming krijgen
van het land waar zij hun werkzaamheden gewoonlijk verrichten. Dit kan ik op basis
van EU wetgeving echter niet afdwingen door luchtvaartmaatschappijen markttoegang
te ontzeggen. Zoals per brief van 31 oktober jl. aan uw Kamer gemeld, zet Nederland
zich binnen Europa in voor betere arbeidsvoorwaarden in de luchtvaartsector (Kamerstuk
29 544, nr. 845). Hierbij kan mede gedacht aan coördinatie tussen verschillende lidstaten of eventuele
wetgeving over het toepasselijke recht. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
heeft daarnaast ook de brief van 31 oktober jl. ondertekend, die hij en enkele van
zijn EU ambtsgenoten naar Ryanair topman O’Leary heeft verstuurd.
Moties over verdrag inzake luchtdiensten Curaçao–Qatar
Tijdens het Vervolg Schriftelijk Overleg van 18 april 2018 zijn door de leden Graus
en Remco Dijkstra drie moties ingediend11 over de stilzwijgende goedkeuring op 7 april 2018 van het op 6 december 2017 te Colombo
tot stand gekomen verdrag inzake luchtdiensten tussen de regering van het Koninkrijk
der Nederlanden, ten behoeve van Curaçao en de regering van de Staat Qatar, met Bijlage12.
In reactie op de eerste en derde motie, kan ik bevestigen dat het verdrag inzake luchtdiensten
tussen Curaçao en Qatar geen opmaat is tot het toestaan van vluchten van Curaçao via
Nederland of voor concurrentievervalsing voor Nederlandse luchtvaartmaatschappijen
op de luchtverbinding tussen Amsterdam en Curaçao. Conform staande praktijk en het
Statuut van het Koninkrijk is het aan de regering van elk Land binnen het Koninkrijk
om te bepalen of een luchtvaartverdrag met een derde land wenselijk is. Dit betekent
dat luchtvaartmaatschappijen uit Qatar zowel toestemming nodig hebben van Curaçao
als Nederland om te opereren op de route van Qatar naar Curaçao via Nederland. Dit
is op basis van specifieke afspraken over markttoegang die voortvloeien uit de luchtvaartverdragen
van Qatar met respectievelijk Curaçao en Nederland.
Op basis van de huidige afspraken tussen Nederland en Qatar is de markttoegang van
luchtvaartmaatschappijen uit Qatar op de routes van Qatar naar Curaçao via Nederland
beperkt: maximaal zeven frequenties voor passagierstoestellen en zeven voor volledige
vrachttoestellen zonder vijfde vrijheidsrechten op die route. Ook in mogelijk toekomstige
afspraken met Qatar over uitbreiding van markttoegang, waarover de Europese Unie momenteel
onderhandelt met de Staat Qatar, zal ik me in EU verband ervoor inzetten dat daarbij
geen oneerlijke concurrentie ontstaat met Nederlandse luchtvaartmaatschappijen op
die routes.
Over de tweede motie kan ik u aangeven dat momenteel geen luchtvaartmaatschappijen
uit Qatar op de routes tussen Doha, Curaçao en Amsterdam opereren en er daartoe ook
geen concrete plannen bestaan. Het (laten) verrichten van onderzoek naar de gevolgen
van het luchtvaartverdrag tussen Curaçao en Qatar inzake oneerlijke concurrentie en
mogelijk hieruit voortvloeiende nadelen aangaande de luchtverbinding Curaçao–Amsterdam
en vice versa voor Nederlandse luchtvaartmaatschappijen is mijn inziens niet nodig.
Dit komt omdat altijd toestemming nodig is van zowel Curaçao als Nederland die ieder
hun eigen bilaterale afspraken met Qatar hebben over de mate van toegestane markttoegang.
Beleidsbrief klimaatbeleid luchtvaart
Eerder dit jaar heb ik toegezegd de Kamer in 2018 in een Kamerbrief te informeren
over het klimaatbeleid voor de luchtvaart. Het Klimaatakkoord – en in het bijzonder
de uitkomst van de Duurzame luchtvaarttafel – zal hierop van grote invloed zijn. Om
de uitkomst van de Duurzame luchtvaarttafel mee te nemen in de beleidsbrief en u een
zo volledig en actueel mogelijk beeld te geven, informeer ik u na het verschijnen
van het Klimaatakkoord middels een brief. Over de planning van het Klimaatakkoord
bent u geïnformeerd door de Minister van EZK. Ik verwacht dat ik u begin 2019 de beleidsbrief
over klimaatbeleid voor luchtvaart kan sturen.
In de beleidsbrief klimaatbeleid voor luchtvaart zal ik onder andere op de volgende
onderwerpen in gaan:
– De internationale context van het klimaatbeleid voor luchtvaart, waaronder CORSIA,
EU ETS en de verhouding tussen deze op marktwerking gebaseerde systemen. Hierbij zal
ook worden toegelicht hoe de doelstellingen van Parijs, ICAO, de EU en het nationale
Klimaatakkoord zich tot elkaar verhouden;
– Duurzame energiedragers, waaronder biobrandstoffen, synthetische kerosine en elektrisch/hybride
vliegen;
– Het proces van vlootvernieuwing en de mogelijkheden om deze te stimuleren middels
onder andere de luchthaventarieven en het uitfaseren van de meest lawaaiige en vervuilende
vliegtuigen;
– Het proces van de Duurzame Luchtvaarttafel, met daarbij een toelichting op thema’s
die in aanvulling op bovenstaande punten besproken zijn, zoals bewustwording en het
financiële instrumentarium;
– Een korte toelichting op overige onderwerpen die raken aan het klimaatbeleid op luchtvaart,
waaronder het stimuleren van treinvervoer op de korte afstanden en operationele (luchtruimgerelateerde)
verbeteringen.
Contract Schiphol en Procheck International
Tijdens het Algemeen Overleg Vliegveiligheid van 3 juli jl. heeft het lid Van Dijk
(PvdA) geïnformeerd naar de opzegging door de overheid van het contract tussen Schiphol
en Procheck International inzake de inzet op vluchten met een verhoogd risico, en
de mogelijke consequenties daarvan. In overleg met het Ministerie van Justitie en
Veiligheid kan ik u melden dat met betrekking tot de controle van passagiers en hun
handbagage er andere securitymaatregelen worden vereist, dan momenteel van toepassing
zijn op hoge risico vluchten. Het vraaggesprek met reizigers, waarvoor Procheck International
mede werd ingehuurd, is daarmee niet meer van toepassing. Over de securitymaatregelen
als zodanig worden uit veiligheidsredenen geen uitspraken gedaan.
Jaarplan Omgevingsraad Schiphol (ORS)
Bijgevoegd bij deze brief vindt uw Kamer het jaarplan van de Omgevingsraad Schiphol
(ORS)13. In dit jaarplan wordt een overzicht gegeven van de activiteiten en producten van
de ORS in 2019. De ORS zal spoedig adviseren over de middellange termijnontwikkeling
van Schiphol en over het vraagstuk wonen – vliegen. Na afronding wordt de ORS geëvalueerd
en zal worden bezien wat dit betekent voor de activiteiten en producten in 2019.
Vervolgacties beleidsdoorlichting artikel 17 Luchtvaart
Op 22 december 2017 heb ik u de rapportage van de beleidsdoorlichting artikel 17 Luchtvaart
toegezonden. In de begeleidende Kamerbrief14 zijn door mij twee vervolgstappen aangekondigd. Deze vervolgstappen zijn ten eerste
de aanscherping/aanpassing van de in artikel 17 Luchtvaart opgenomen doelen, kengetallen
en indicatoren en ten tweede een daaruit voortvloeiende evaluatieagenda met een planning
voor beleidsmonitors en -evaluaties voor de komende doorlichtingsperiode die loopt
tot 2022.
Ik vind het wenselijk dit tijdpad parallel te laten lopen met het traject van de nieuwe
Luchtvaartnota, waardoor deze vervolgstappen in overeenstemming worden gebracht met
het beleid in de Luchtvaartnota. De Luchtvaartnota wordt naar verwachting eind 2019
aan de Tweede Kamer aangeboden. Dit betekent dat een jaar later dan december jl. aangekondigd,
invulling wordt gegeven aan een deel van de vervolgstappen op de beleidsdoorlichting.
Onderwerkregeling graanresten
Het oogsten van graan in de omgeving van Schiphol heeft een sterke aantrekkingskracht
op ganzen. Ganzen in deze omgeving vormen een bedreiging voor de vliegveiligheid.
Om dit risico op een diervriendelijke manier te beperken worden in de noordelijke
Haarlemmermeer sinds 2012 de graanresten direct na de oogst ondergewerkt. Vanwege
het positieve resultaat van het versneld onderwerken – het aantal ganzenbewegingen
over de luchthaven nam af – is besloten de maatregel vanaf 1 januari 2018 voor vijf
jaar te continueren. Aangezien het subsidiebedrag (de vergoeding) marktconform moet
zijn, is er door Wageningen Economic Research (WER), analoog aan hun studie uit 2012,
opnieuw onderzoek gedaan naar de elementen die de hoogte van de vergoeding per hectare
ondergewerkte graanakker bepalen. Op basis van dit onderzoek is eind 2017 met LTO
overeenstemming bereikt over de voorwaarden van de nieuwe regeling inclusief het vergoedingsbedrag.
Dit bedrag, dat op basis van het WER onderzoek is vastgesteld, is lager dan het bedrag
uit de vorige regeling. Tijdens een door het Ministerie van IenW georganiseerde voorlichtingsavond
voor de agrariërs is de nieuwe regeling toegelicht. Hierbij kwamen ook de argumenten
voor de verlaging van de vergoeding aan de orde. Een deel van de agrarische ondernemers
reageerde negatief op deze verlaging. Het aantal aanmeldingen voor de nieuwe regeling
bleef aanvankelijk dan ook achter. Mede gezien de motie van de leden Amhaouch en Bruins
(Kamerstuk 31 936, nr. 499) zijn de ondernemers die zich niet hadden aangemeld, opnieuw benaderd. Uiteindelijk
leidde dit ertoe dat ook de komende periode tot 2023, ondanks de verlaging van de
vergoeding, bijna alle agrariërs (98%) hun graanresten versneld zullen onderwerken.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Indieners
-
Indiener
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.