Brief regering : Voortgangsbrief aanpak krapte op de arbeidsmarkt
29 544 Arbeidsmarktbeleid
Nr. 850
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2018
Een goed draaiende economie vraagt om een goed functionerende arbeidsmarkt waar werkgevers
en werkzoekenden elkaar snel en gemakkelijk kunnen vinden. Het kabinet pakt de toenemende
krapte op de arbeidsmarkt aan door de werking van de arbeidsmarkt te verbeteren. Daarvoor
is het van belang structurele problemen aan te pakken en zoveel mogelijk mensen zo
snel mogelijk bij de arbeidsmarkt te betrekken.
Op 15 juni jl. heb ik uw Kamer al geïnformeerd over deze aanpak van de toenemende
krapte op de arbeidsmarkt.1 Tijdens het AO Arbeidsmarktbeleid van 27 juni jl. heb ik u vervolgens toegezegd om
u voor de begrotingsbehandeling van SZW te informeren over de voortgang van de trajecten
rondom krapte en de aanpak van krapte. Met deze brief ga ik, mede namens de Staatssecretaris
van SZW, in op die toezegging. In de bijlage2 van deze brief treft u een overzicht van de stand van zaken in één tabel.
De krapte op de arbeidsmarkt neemt toe
Meer werkenden en meer vacatures
Door de stevige economische groei zijn er steeds meer mensen aan het werk en neemt
de krapte op de arbeidsmarkt verder toe. Het aantal openstaande vacatures is naar
een recordhoogte gestegen (262 duizend), terwijl de werkloosheid verder gedaald is.
In het derde kwartaal waren er daarmee 1,3 werklozen per openstaande vacature (figuur
1).
Het aantal werkenden neemt snel toe met gemiddeld 20 duizend per maand in de afgelopen
drie maanden.3 Het CPB geeft aan dat dit deels komt doordat steeds meer mensen die voorheen niet
werkten de arbeidsmarkt betreden. Zij voelen zich aangemoedigd om werk te zoeken nu
dat makkelijker te vinden is dan tijdens de economische crisis (encouraged workers).4 Door de positieve ontwikkelingen op de arbeidsmarkt komen inmiddels ook steeds vaker
groepen mensen aan de slag die eerder niet aan het werk kwamen, zoals ouderen. De
werkloosheid onder 45–75 jarigen is sinds juni gedaald van 3,8% naar 3,3%.5
Figuur 1: Aantal werklozen (ILO-definitie) per vacature
Bron: CBS
Dat de arbeidsmarkt in het afgelopen halfjaar krapper is geworden, is normaal bij
een aanhoudende hoogconjunctuur. Vooruitkijkend verwacht het CPB dat de werkgelegenheid
in 2019 blijft groeien, al zal de groei wel wat afvlakken. Daarmee blijft het onverminderd
van belang dat vraag en aanbod op de arbeidsmarkt elkaar beter gaan vinden.
Werkgevers aan de slag om vacatures te vervullen
Door de toenemende krapte heeft een groeiend aantal werkgevers moeite om geschikt
personeel te vinden voor de openstaande vacatures. Inmiddels geeft één op de vier
werkgevers aan belemmeringen te ervaren door een tekort aan arbeidskrachten. Een half
jaar geleden was dit nog het geval bij één op de vijf werkgevers.
In de afgelopen maanden heeft UWV diverse onderzoeken gedaan naar de inspanningen
die werkgevers verrichten om moeilijk vervulbare vacatures alsnog vervuld te krijgen.
Deze onderzoeken geven nieuw inzicht in de oplossingen die werkgevers inzetten. Bij
bijna zes op de tien moeilijk vervulbare vacatures (59%) heeft de werkgever extra
inspanningen gedaan om deze vacature toch vervuld te krijgen. Van de moeilijk vervulbare
vacatures in het onderzoek is bijna twee derde (64%) alsnog vervuld.6 UWV heeft op 26 juni jl. een overzicht gepubliceerd van de verschillende oplossingen
die werkgevers gebruiken om moeilijk vervulbare vacatures toch te vervullen.7
Uit het onderzoek van UWV blijk dat werkgevers met name inzetten op oplossingen die
al op de korte termijn soelaas kunnen bieden. Bij 32% van de vacatures waarvoor extra
inspanningen wordt verricht kiest de werkgever voor het aanpassen of uitbreiden van
het wervingstraject, bijvoorbeeld door de vacature uit te zetten via andere kanalen
of door zelf actief op zoek te gaan naar kandidaten. Minder vaak wordt gekozen voor
het inschakelen van een intermediair (19%), het aanpassen van de functie-eisen (14%)
of het aantrekkelijker maken van de arbeidsvoorwaarden (11%).8 Naast deze kortetermijnoplossingen kunnen werkgevers op de langere termijn voorzien
in hun personeelsbehoefte door nieuw personeel op te leiden en door te innoveren in
de manier waarop wordt gewerkt. Bij circa een kwart van de vacatures waarvoor extra
inspanningen wordt verricht zet de werkgever in op het zelf opleiden van nieuw personeel.
Het Ministerie van SZW onderzoekt momenteel op basis van de principeakkoorden bij
de 99 grootste cao’s in hoeverre cao-partijen in principeakkoorden afspraken maken
om krapte op te lossen. Dit onderzoek zal binnenkort verschijnen. Uit de eerste analyses
blijkt dat cao-partijen met name inzetten op het aantrekkelijker maken van de arbeidsvoorwaarden,
het verhogen van de inzetbaarheid van het huidige personeel, het opleiden en scholen
van (nieuw) personeel en het aanpassen van de wervingsstrategie.
Het kabinet werkt aan een goed functionerende arbeidsmarkt
Het kabinet pakt de krapte op de arbeidsmarkt aan door structureel het aanpassingsvermogen
van onze arbeidsmarkt te versterken volgens de lijnen van mijn brief van 15 juni 2018.9 De bijlage bevat een overzicht van de stand van zaken van alle trajecten rondom de
aanpak van krapte. Hieronder geef ik per uitdaging de belangrijkste nieuwe ontwikkelingen
in de aanpak weer sinds mijn brief van 15 juni.
1. De structurele werking van de arbeidsmarkt verbeteren
Het kabinet heeft op een drietal terreinen belangrijke stappen gezet om te zorgen
voor een structureel beter werkende arbeidsmarkt.
Ten eerste heeft het kabinet op Prinsjesdag het Belastingplan 2019 ingediend, dat
op 15 november door de Tweede Kamer is aangenomen. Daarin wordt de geleidelijke invoering
van het tweeschijvenstelsel met lagere belastingtarieven geregeld, maar ook de hogere
algemene heffingskorting en hogere arbeidskorting. Gaan werken wordt daardoor aantrekkelijker
en meer werken wordt fors lonender. In totaal verlaagt het kabinet vanaf 2019 de lasten
op arbeid oplopend tot € 5,2 miljard in 2021.
Ten tweede passen we het arbeids- en sociale zekerheidsrecht aan om een nieuwe balans
op de arbeidsmarkt te bereiken tussen vast en flexibel werk. Het doel is dat werkgevers
en werknemers arbeidsrelaties aangaan waarbij ze investeren in elkaar. Een groot deel
van de maatregelen is verwerkt in het wetsvoorstel arbeidsmarkt in balans, dat op
7 november bij uw Kamer is ingediend. Daarnaast ontzorgt het kabinet kleine werkgevers
wat betreft loondoorbetaling bij ziekte. Ik streef ernaar uw Kamer rond de jaarwisseling
nader te informeren over loondoorbetaling bij ziekte.
Ten derde boekt het kabinet voortgang in het vergemakkelijken van de combinatie van
arbeid en zorg. Dat moet het aantrekkelijker maken voor mensen met zorgtaken om te
gaan werken of om meer uren te gaan werken. Op 2 oktober is het wetsvoorstel invoering
extra geboorteverlof (WIEG) door de Tweede Kamer aanvaard. Per 1 januari 2019 wordt
het geboorteverlof uitgebreid tot één week met behoud van loon. Per 1 juli 2020 wordt
het geboorteverlof verder uitgebreid met 5 weken met een uitkering ter hoogte van
70% van het dagloon. Het kabinet geeft werkende gezinnen met kinderen ook een steun
in de rug door de kinderopvang betaalbaarder te maken. De structurele investering
van € 248 mln. in de kinderopvangtoeslag ten behoeve van de betaalbaarheid van kinderopvang
gaat per 1 januari 2019 in. Daarnaast wordt via het verbetertraject kinderopvangtoeslag
gewerkt aan het terugdringen van (hoge) terugvorderingen binnen de kinderopvangtoeslag.
Verder gaat dit najaar vanuit het Ministerie van SZW een campagne van start om (aankomende)
ouders aan te zetten om na te denken over hun wensen in de verdeling van taken rond
arbeid en zorg.
Ook heeft het kabinet op Prinsjesdag opdracht gegeven tot een Interdepartementaal
Beleidsonderzoek (IBO) Deeltijd om te onderzoeken waarom werknemers in Nederland zo
veel voor deeltijd kiezen. Onderdeel van dit onderzoek is bekijken of er belemmeringen
zijn die we kunnen wegnemen, zodat deeltijders meer uren kunnen werken.
2. Mensen voorbereiden op de transities van deze tijd
Het kabinet ondersteunt mensen om zich voor te bereiden op de arbeidsmarkt van de
toekomst. Dat begint bij het bevorderen van een bewuste studiekeuze en het verbeteren
van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Vervolgens is het van belang
dat mensen zich tijdens hun werkende leven blijven ontwikkelen.
Het bevorderen van een goede studiekeuze heeft blijvende aandacht. De Minister van
OCW heeft voor de zomer een advies ontvangen van de SBB over het verbeteren van de
studiebijsluiter. De Minister bereidt momenteel regelgeving voor om onderwijsinstellingen
bij wet te verplichten deze studiebijsluiter te gebruiken. Naar verwachting wordt
deze regeling dit najaar in de Staatscourant gepubliceerd.
Om een tekort aan goed geschoold technisch personeel te ondervangen, versterkt het
kabinet de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt in de technieksector. Op 18 juni
jl. heeft het kabinet het nieuwe Techniekpact 2018–2020 gepresenteerd. Ook trekt het
kabinet structureel € 100 miljoen uit voor een dekkend en kwalitatief hoogstaand techniekonderwijs
in het vmbo. Over de uitwerking heeft het kabinet u op 5 juni jl. geïnformeerd.
Daarnaast heeft het kabinet op 27 september jl. de hoofdlijnen gepresenteerd van de
aanpak rondom Leven Lang Ontwikkelen (Kamerstuk 30 012, nr. 92). Het kabinet stimuleert daarin de eigen regie van mensen op hun ontwikkeling, zodat
ze meer invloed hebben op hun ontwikkeling en zo beter toegerust blijven op de veranderende
arbeidsmarkt. Voor iedereen komt er een digitaal overzicht waarin zichtbaar is welke
scholingsmogelijkheden iemand heeft. Daarnaast stimuleert het kabinet de totstandkoming
van individuele leerrekeningen door private initiatieven fiscaal gunstig te behandelen
en aanvullend daarop publieke middelen beschikbaar te stellen voor individuele leer-
en ontwikkelfaciliteiten. Samen met sociale partners, O&O-fondsen, onderwijsinstellingen
en andere betrokkenen werkt het kabinet met een meerjarig actiegericht programma aan
betere randvoorwaarden voor leren en ontwikkelen.
3. Iedereen inschakelen die kan bijdragen
Nu de economie op volle toeren draait, wil het kabinet iedereen inschakelen die kan
werken. We kunnen iedereen goed gebruiken. Sinds het verzenden van de voorgaande brief
heeft het kabinet daarom een breed offensief gelanceerd om meer mensen met een arbeidsbeperking
aan het werk te helpen. Ook investeert het kabinet in regionale matching en begeleiding
van werkzoekenden en werkgevers zodat werkgevers en werkzoekenden elkaar makkelijker
kunnen vinden.
Het kabinet zet erop in dat meer mensen met een beperking aan het werk komen en blijven.
De Staatssecretaris is daarom gestart met een breed offensief om mensen met een beperking
aan het werk te helpen. In haar brief van 7 september jl. heeft de Staatssecretaris
de Kamer daarover geïnformeerd.10 Bij brief van 20 november jl.11 heeft de Staatssecretaris deze voornemens nader uitgewerkt, dit na overleg met cliëntenorganisaties,
sociale partners, gemeenten en UWV. De brief bevat een reeks aan maatregelen om dit
doel te bereiken. De maatregelen zijn erop gericht het eenvoudiger te maken voor werkgevers
om mensen met een beperking in dienst te nemen, het aantrekkelijker te maken voor
mensen met een beperking om (meer) te gaan werken, hetzij in regulier werk, hetzij
in beschut werk en het gemakkelijker te maken dat werkgevers en werkzoekenden met
een arbeidsbeperking elkaar weten te vinden. De maatregelen beogen verder bij te dragen
aan duurzaam werk voor mensen met een beperking.
Ook stelt het kabinet 70 miljoen euro extra beschikbaar (in 2019 en 2020) voor een
extra impuls om werkzoekenden te matchen op een plek op de arbeidsmarkt. Deze extra
inzet is geformuleerd in de intentieverklaring «Perspectief op Werk». Deze geeft de
afspraken weer die de Staatssecretaris van SZW namens de Minister van OCW recent heeft
gemaakt met werkgevers, gemeenten, onderwijsveld en UWV. Perspectief op Werk komt
niet in de plaats van bestaande initiatieven, maar biedt een extra gezamenlijke impuls
die ook de bestaande initiatieven verbindt en versterkt. Deze intentieverklaring wordt
in de arbeidsregio’s uitgewerkt in een regionaal actieplan. Daarnaast wordt de werkgeversdienstverlening
structureel verbeterd. Een belangrijke randvoorwaarde daarvoor is dat UWV en gemeenten
in elke arbeidsmarktregio zorgen voor één herkenbaar, gezamenlijk, publiek aanspreekpunt
voor werkgevers. Een tweede belangrijke randvoorwaarde om meer mensen aan het werk
te krijgen is bovendien dat gemeenten en UWV hun werkzoekenden beter inzichtelijk
maken via het regionale Werkgeversservicepunt, ook voor werkgevers en private arbeidsbemiddelaars.
Derde randvoorwaarde is om instrumenten en processen binnen de regio zoveel mogelijk
te harmoniseren. Vanaf 2021 wordt structureel 17 miljoen euro ingezet voor het versterken
van de 35 arbeidsmarktregio’s.
De brief van 20 november jl. bevat een nadere uitwerking van deze en nog tal van andere
maatregelen en tevens een afschrift van de intentieverklaring Perspectief op Werk.
Ook heeft de Staatssecretaris op 20 november jl. een aparte brief gestuurd over vereenvoudiging van de banenafspraak/quotum.
4. Een sectorale aanpak voor sectorspecifieke uitdagingen
Tot slot pakt het kabinet, samen met sectorale partners, de krapte aan in de sectoren
waarin de overheid zelf werkgever is (zoals Rijk, defensie en politie) of waarin de
overheid de randvoorwaarden voor werkgevers sterk beïnvloedt (zoals zorg en onderwijs).
Daarbij monitort het kabinet voortdurend of de inspanningen voldoende zijn.
Via de eerste voortgangsrapportage over het actieprogramma Werken in de zorg (Kamerstuk
29 282, nr. 315), de brief over de aanpak van het lerarentekort van 24 augustus jl. (Kamerstuk 27 923, nr. 318) en het AO 11 oktober jl. (Kamerstuk 27 923, nr. 337) en het Strategisch Personeelsbeleid Rijk 2025 (Kamerstuk 31 490, nr. 243) bent u geïnformeerd over de voortgang van de aanpak in die sectoren.
Daarnaast zijn in verschillende (semi)publieke sectoren collectieve arbeidsvoorwaardenovereenkomsten
afgesloten die de aantrekkelijkheid van werken in de (semi)publieke sectoren vergroten.
Deze cao’s bevatten ook afspraken over het vergroten van de duurzame inzetbaarheid
van het personeel en/of het aanpakken van de werkdruk.
Tot slot
Een goed functionerende economie vereist een goed functionerende arbeidsmarkt. Iedereen
heeft zijn of haar eigen rol om vraag en aanbod dichter bij elkaar te brengen en meer
mensen in te schakelen voor de arbeidsmarkt. Van werkgevers en werkzoekenden tot overheden
en sociale partners, van opleidingsinstituten en intermediairs tot sectorale partners
en dit kabinet zelf. Tot mijn tevredenheid constateer ik dat er bij al deze partijen
een gemeenschappelijke wil en urgentie bestaat om de werking van de arbeidsmarkt te
verbeteren en krapte aan te pakken. Als dat lukt, hebben we daar niet alleen in de
hoogconjunctuur van vandaag baat bij. Daar profiteren we de komende jaren van.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid