Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de ‘open house’ constructie bij keuzehulpgesprekken
32 279 Zorg rond zwangerschap en geboorte
Nr. 127 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 november 2018
De vaste commissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij om een brief gevraagd
waarin ik antwoord geef op vragen over de «open house» constructie bij keuzehulpgesprekken
en heeft mij verzocht deze antwoorden voor het algemeen overleg Zwangerschap en geboorte
van 29 november 2018 naar uw Kamer toe te sturen.
De commissie heeft de volgende vragen gesteld.
1. Klopt het dat bij een systeem van «open house» alle aanbieders die voldoen aan de
geschiktheidseisen dienen te worden toegelaten en dat contracten niet – na een vergelijkende
beoordeling – exclusief met een of meer van die (zorg)aanbieders kunnen worden afgesloten?
2. Klopt het dat aanbieders die voldoen aan door de overheid gestelde minimumeisen zonder
onderscheid het recht hebben een bepaalde taak uit te voeren in volledige onderlinge
concurrentie en dat er maar zeer beperkt voorwaarden kunnen worden gesteld omdat er
geen aanbieders mogen worden uitgesloten?
3. Hoe wilt u toezicht houden op de gestelde kwaliteitseisen als de financiering wordt
uitgekeerd op basis van de keuze van de cliënt voor een bepaalde aanbieder van keuzehulp?
Ik wil hier graag als volgt op reageren.
Een «Open House» is een systeem van afspraken waarmee marktpartijen kunnen worden
gecontracteerd zonder een aanbestedingsprocedure te doorlopen.
Tijdens het openstellen van het Open House systeem wordt een overeenkomst gesloten
met iedere marktpartij die zich ertoe verbindt om een (zorg)voorziening te leveren.
De overeenkomst wordt gesloten tegen vooraf vastgestelde prijsvoorwaarden en kwaliteitsvoorwaarden.
Belangstellende marktpartijen is tijdens de gehele looptijd toegestaan om toe te treden
tot het systeem. De overheidsinstantie maakt dus in het geval van open house geen
selectie onder de belangstellende marktpartijen. De gestelde criteria bepalen of een
partij mee kan doen of niet.
Als antwoord op uw eerste vraag kan ik daarom zeggen dat het klopt dat bij een systeem
van «open house» alle zorgaanbieders die voldoen aan de gestelde geschiktheidseisen
en/of minimumeisen dienen te worden toegelaten en dat contracten niet – na een vergelijkende
beoordeling – exclusief met een of meer van die zorgaanbieders kunnen worden afgesloten.
Het aantal zorgaanbieders kan dus alleen worden beperkt door de gestelde eisen. Ik
heb goed naar deze eisen gekeken om de kwaliteit van de hulpverlening te waarborgen.
Als antwoord op uw tweede vraag kan ik – in het licht van voorgaande – beamen dat
alle aanbieders die voldoen aan door de overheid gestelde minimumeisen, zonder onderscheid
het recht hebben een bepaalde taak uit te voeren in volledige onderlinge concurrentie.
De gebruiker van de dienst kiest namelijk de zorgaanbieder. Het is echter niet zo
– zoals u ook vraagt – dat er maar zeer beperkt voorwaarden kunnen worden gesteld.
Het aantal zorgaanbieders kan alleen worden beperkt met het stellen van minimumeisen
en uitsluitingsgronden. Bij het opstellen van de eisen gelden wel de fundamentele
beginselen van het aanbestedingsrecht, in het bijzonder de beginselen van non-discriminatie
en gelijke behandeling van ondernemers.
Tot slot uw vraag over hoe ik toezicht wil houden op de gestelde kwaliteitseisen als
de financiering wordt uitgekeerd op basis van de keuze van de cliënt voor een bepaalde
zorgaanbieder van keuzehulp.
Bij een systeem van open house kiest de inwoner inderdaad welke marktpartij – c.q.
zorgaanbieder – de voorziening levert.
Met de criteria van de open house wordt aan de voorkant goed gestuurd op de wijze
waarop de keuzehulpgesprekken moeten worden ingezet en vormgegeven. Er wordt onder
andere getraind op de wijze waarop de keuzehulpgesprekken gevoerd worden, er worden
eisen gesteld aan het opleidingniveau van hulpverleners en de volwaardige informatievoorziening
richting de cliënt wordt goed geborgd. Aan de achterkant wordt informatie verzameld
om van te leren en ter verbetering van de kwaliteit van keuzehulpgesprekken.
Keuzehulpverlening kan gezien worden als «andere zorg» in de zin van de Wet kwaliteit,
klachten en geschillen zorg (Wkkgz).
Het Rijk heeft als contractpartij een rol in het toetsen of keuzehulpgesprekken aan
de criteria voldoen. Aanvullend daarop zal de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)
via het Landelijk Meldpunt Zorg monitoren of er meldingen worden ontvangen over de
kwaliteit van de door cliënten ontvangen hulpverlening. Deze signalen zal de IGJ doorgeven,
zodat het Rijk als contractspartij van de aanbieders van keuzehulpgesprekken toezicht
kan houden op de naleving van de kwaliteitscriteria voor de open house. Daarnaast
zal de IGJ op grond van de Wkkgz zelf toezicht houden. Daarbij hanteert de IGJ het
criterium dat de zorg niet mag leiden tot schade of tot een aanmerkelijke kans op
schade.
Ook zal VWS een groep van onafhankelijke deskundigen aanstellen die na ieder jaar
kijken of de zorgaanbieder de zaken goed heeft ingericht en voldoet aan de gestelde
criteria. Hoe dit precies wordt vormgegeven, zal ik u in de loop van het komend jaar
over informeren.
Hiermee verwacht ik dat er voldoende aanknopingspunten zijn om eventuele problemen
te ondervangen en een zorgaanbieder waar nodig aan te spreken op eventuele misstanden.
Ik vertrouw erop u hierbij voldoende geïnformeerd te hebben.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport