Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de open brief die het Groninger Gasberaad heeft gestuurd aan de regionale bestuurders in Groningen
33 529 Gaswinning
Nr. 534
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2018
Op verzoek van uw Kamer geef ik een reactie op de open brief die het Groninger Gasberaad
heeft gestuurd aan de regionale bestuurders in Groningen. Daarnaast stuur ik uw Kamer,
conform mijn toezegging in het debat over de begroting Economische Zaken en Klimaat
op 8 november 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 21, debat over de Begroting Economische
Zaken en Klimaat 2019), een analyse toe van ingenieursbureau BORG over de NPR, voorzien
van een technische duiding1.
Groninger Gasberaad
Ik heb de brief van het Groninger Gasberaad gelezen. In hun brief aan de regionale
bestuurders werpen zij zorgen en vragen op, met name over de uitvoering van de versterkingsoperatie.
Veel van deze vragen zijn nog onderwerp van overleg tussen mij en de bestuurders.
Het beeld dat er sprake zou zijn van toenemende chaos herken ik niet. Er ligt nu een
plan van aanpak waarvan de regiobestuurders aangeven dat het ze in staat stelt om
aan de slag te gaan met het veiliger maken van de huizen die het meeste risico lopen.
Bovendien zijn wij in gesprek over onder meer de aansturing van de operatie. Maatschappelijke
organisaties, waaronder het Gasberaad worden daar bij betrokken.
Ik wil wel graag enkele feitelijke onjuistheden in de brief benoemen. Het plan van
aanpak is zeker niet «alleen op een rekenmodel» gebaseerd. Het model Hazard and Risk Analysis (het HRA-model) wordt, op advies van de Mijnraad en het Staatstoezicht op de Mijnen
(SodM), ingezet om de prioritering te bepalen en zo te zorgen dat de meest onveilige
huizen het snelst aan bod komen voor opname en versterking. Het model bepaalt niet
of en hoe een individuele woning moet worden versterkt. Daarvoor doet een deskundige
een opname ter plaatse en maakt een beoordeling van welke versterkingsmaatregelen
in aanmerking komen.
Verder herken ik mij niet in de kritiek dat het plan van aanpak op geen enkel punt
in lijn zou zijn met eerdere inbreng van het Gasberaad. Zo zijn wij het met elkaar
eens over de ruimte die er moet zijn voor eigen keuzes van de eigenaar/bewoner en
over aandacht voor goede begeleiding.
Ik moet vaststellen dat het Gasberaad met de Mijnraad en het Staatstoezicht op de
Mijnen (SodM) van opvatting verschilt over de aanpak. Die is gericht op het zo snel
mogelijk realiseren van veiligheid en niet primair op het toekomstbestendig maken
van het gebied en haar inwoners. Waar mogelijk kan de uitvoering van versterking samengaan
met de aanpak van andere opgaven, zolang dit het bereiken van de veiligheidsnorm niet
in de weg staat. Om het gebied toekomstbestendig te maken hebben het kabinet en regiobestuurders
separaat afspraken gemaakt over een Nationaal Programma Groningen. Met dit programma
zorgen we dat Groningen een toekomstbestendig en leefbaar gebied blijft, met behoud
van de eigen identiteit, waar het goed wonen, werken en recreëren is. Het Rijk en
NAM investeren via dit programma € 1,15 miljard in Groningen (zie Kamerstuk 33 529, nr. 528).
Rapport over NPR
Als bijlage bij deze brief gaat een rapport van ingenieursbureau BORG, met daarin
een beknopte analyse van de impact van de Nederlandse Praktijk Richtlijn (NPR) 9998:2018
op de versterkingsopgave2. Met de NPR kan worden beoordeeld of een gebouw voldoet aan de veiligheidsnorm van
10-5 per jaar voor het individueel risico. In deze versie van het rapport is privacy-gevoelige
informatie zoals foto’s en adresgegevens gelakt.
Naar aanleiding van dit rapport zijn in de noordelijke media berichten verschenen.
In deze berichtgeving wordt een relatie gelegd met het Hazard & Risk-model (HRA) dat
ten grondslag ligt aan een risicogerichte prioritering. Gesteld wordt dat dit rapport
aantoont dat het HRA model mogelijk onveilige gebouwen over het hoofd ziet. Een dergelijke
conclusie is op basis van dit onderzoek niet te trekken. Het rapport in de bijlage
gaat vergezeld van een technische toelichting op de context en inhoud van het rapport.
Deze duiding is gezamenlijk door het betreffende ingenieursbureau, de Nationaal Coördinator
Groningen (NCG) en mijn ministerie opgesteld. Overigens ziet het SodM toe op de juiste
toepassing van het HRA-model en zal ieder jaar worden beoordeeld of ook andere woningen
aan de prioriteitenlijst moeten worden toegevoegd.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat