Brief regering : Voortgang diverse maatregelen Brede Schuldenaanpak, waaronder implementatie vereenvoudiging beslagvrije voet en verbreding beslagregister
24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting
Nr. 453 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 november 2018
Het Actieplan Brede Schuldenaanpak, dat ik u op 22 mei jl. heb toegestuurd (Kamerstuk
                     24 515, nr. 431), omvat vele maatregelen met verschillende tijdpaden. Mijn voornemen is u in het
                     voorjaar een eerste Voortgangsbrief te sturen over de stand van zaken van de uitvoering
                     van deze maatregelen.
                  
Ik hecht eraan u nu reeds te informeren dat de uitwerking van een aantal maatregelen
                     meer tijd vraagt dan in het Actieplan is voorzien.
                  
In de begroting SZW voor 2019 (Kamerstuk 35 000 XV) heb ik u al gemeld dat de implementatie van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet
                     en de verbreding van het beslagregister meer tijd vragen dan eerder werd voorzien.
                     Daarom informeer ik u in deze brief, mede namens de Staatssecretaris van Financiën
                     en de Minister voor Rechtsbescherming, nader over de voortgang van deze trajecten.
                  
Tevens informeer ik u over de bijgestelde planning van de aanpak van de problematiek
                     in de incassomarkt en de verkenning van de aansluiting tussen de minnelijke schuldhulpverlening
                     en de wettelijke schuldsanering (WSNP).
                  
Implementatie Wet vereenvoudiging beslagvrije voet
De beslagvrije voet is het deel van het inkomen van een schuldenaar waarop geen beslag
                  gelegd mag worden. De beslagvrije voet wordt vastgesteld op basis van allerlei gegevens,
                  zoals de grootte van het huishouden waarin de schuldenaar leeft, het inkomen dat hij
                  of zij verdient en de toeslagen waarop hij of zij recht heeft. Omdat schuldenaren
                  vaak hun eigen financiële positie niet goed in kaart hebben en minder vaak op informatieverzoeken
                  reageren, wordt de beslagvrije voet op dit moment vaak te laag vastgesteld. Dat kan
                  schuldenaren in problemen brengen.
               
Vorig jaar is de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet door beide Kamers aangenomen
                  (Kamerstuk 34 628). Die wet regelt dat de beslagvrije voet met geautomatiseerd beschikbaar gestelde
                  gegevens kan worden vastgesteld. Destijds is gemeld dat het jaar 2018 zou worden benut
                  om de wet te implementeren (het bouwen en testen van de benodigde ICT-systemen), zodat
                  de wet per 1 januari 2019 in werking zou treden. Via de door mij op 21 juni 2018 ontvangen
                  uitvoeringstoets op de lagere regelgeving (het Besluit beslagvrije voet) heeft de
                  Belastingdienst mij laten weten tegen problemen aan te lopen bij invoering van die
                  wet met ingang van 1 januari aanstaande. Ik was ook in gesprek met het UWV die in
                  een eerder stadium heeft aangegeven achttien maanden nodig te hebben voor de benodigde
                  inwerkingtreding. Binnen de stuurgroep implementatie beslagvrije voet, waaraan het
                  UWV deelneemt, loopt het overleg hierover nog.
               
De wet vereist een geautomatiseerde gegevensverstrekking en -uitwisseling tussen UWV,
                  de Belastingdienst, gerechtsdeurwaarders en andere partijen1. Vooral het UWV en de Belastingdienst hebben een cruciale rol in dit proces. Zoals
                  bekend bij uw Kamer, worden beide organisaties geconfronteerd met grote uitdagingen
                  op ICT-gebied.2 Voor de Belastingdienst geldt daarbij dat het implementatietraject van de wet nauw
                  vervlochten was met de – oorspronkelijk eveneens voor 2019 voorziene – stroomlijning
                  van de invorderingsregelgeving belastingen en toeslagen («stroomlijning Rood-Blauw»)3. In de 21ste halfjaarsrapportage is aan de Kamer bericht over de vertraging van het inwerking
                  treden van deze regelgeving.4 Omdat de stroomlijning van de invorderingsregelgeving het implementatieproces van
                  de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet raakt, heeft de Belastingdienst de eerdere
                  planning inzake de implementatie van de wet, via de nu afgegeven uitvoeringtoets op
                  het Besluit beslagvrije voet, moeten bijstellen.
               
Het belang van een goede borging van de beslagvrije voet en een voortvarende en zorgvuldige
                  implementatie van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet daarbij, wordt door alle
                  partijen onverkort onderschreven. Vanuit de dit jaar ontvangen uitvoeringstoets moet
                  ik echter ook constateren dat het doorvoeren van de daarvoor vereiste ICT-aanpassingen
                  meer tijd vereist en dat inwerkingtreding binnen de komende twee jaren op problemen
                  stuit.
               
Ik hecht grote waarde aan een zorgvuldige en voortvarende implementatie van deze wet
                  en ben hierover met de Staatssecretaris van Financiën in gesprek gegaan om gezamenlijk
                  de mogelijkheden te verkennen om als (overheids)schuldeisers eenzijdig en op vrijwillige
                  basis tot tussenmaatregelen te komen. Tussenmaatregelen die er op zijn gericht eerder
                  dan de invoeringsdatum van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet toch effect te
                  sorteren bij de groep schuldenaren, die met een voor hen te laag vastgestelde beslagvrije
                  voet worden geconfronteerd. Staatssecretaris Snel en ik streven ernaar u begin volgend
                  jaar over deze tussenmaatregelen te informeren.
               
Dit is een ingewikkelde wet, waarbij het essentieel is dat de betrokken organisaties
                  op het moment van inwerkingtreding voldoende zijn toegerust voor de geautomatiseerde
                  gegevensverstrekking. Ik heb daarom ook opdracht gegeven voor een Gateway Review,
                  een instrument waarmee we de kwaliteit van het implementatietraject verder kunnen
                  borgen. De Gateway Review vindt in de derde week van november plaats. Over de resultaten
                  van deze Gateway Review en de daaruit voortvloeiende conclusies rond de inwerkingtredingdatum
                  van de wet is mijn streven u eveneens begin volgend jaar nader te berichten.
               
Verbreding beslagregister
Sinds 1 januari 2016 maken gerechtsdeurwaarders gebruik van het Digitale Beslagregister.
                     Het register maakt het mogelijk het proces rondom de beslagvrije voet beter uit te
                     voeren en helpt onnodige kosten van (gerechtelijke) procedures en incassoacties te
                     voorkomen. In december 2016 heeft het kabinet het voornemen geuit om ook overheidsorganisaties
                     op dit register te laten aansluiten. Er is toen toegezegd dat de eerste overheidsorganisaties
                     in 2019 op het beslagregister zouden aansluiten. Inmiddels is duidelijk dat ik de
                     gewekte verwachtingen dien bij te stellen. Overheidsorganisaties laten aansluiten
                     op het bestaande register is een belangrijk, maar complex traject. Dat komt onder
                     meer doordat meerdere organisaties zeer privacygevoelige gegevens moeten uitwisselen
                     en zij bovendien hun ICT-voorzieningen hebben aan te passen. Dat bleek al in juni
                     2017, toen uw Kamer op de hoogte is gebracht van de eerste bevindingen uit het overleg
                     met de betrokken uitvoeringsorganisaties, waaronder Belastingdienst, UWV, SVB en CJIB.
                     In de gesprekken gaf men aan de meerwaarde van een verbreed beslagregister te delen,
                     maar ook te signaleren dat de verbreding van het beslagregister nadere uitwerking
                     en extra tijd vraagt*.
                  
Vervolgens is in goed overleg met de meest betrokken departementen (SZW, JenV, FIN,
                     BZK en EZK), uitvoeringsorganisaties, gemeenten, waterschappen en de Koninklijke Beroepsorganisatie
                     van Gerechtsdeurwaarders besloten een businesscase op te stellen. Daarin zijn ook
                     alternatieve wijzen van gegevensuitwisseling tussen overheidsorganisaties en de gerechtsdeurwaarders
                     op hun effecten getoetst. De uitkomsten van deze businesscase leiden ertoe dat er
                     twee reële scenario’s zijn overgebleven om de noodzakelijke gegevensuitwisseling vorm
                     te geven. Om een zorgvuldige keuze te kunnen maken tussen deze twee scenario’s, is
                     aanvullend onderzoek nodig.
                  
Ik vind het belangrijk om snel een voorziening te realiseren waarmee overheidsorganisaties
                  en gerechtsdeurwaarders relevante gegevens betreffende het leggen van (vereenvoudigd)
                  derdenbeslag kunnen delen. Het is echter ook mijn verantwoordelijkheid om ervoor te
                  zorgen dat de vaak privacygevoelige gegevens op een zeer zorgvuldige manier worden
                  uitgewisseld. Het aanvullende onderzoek is nu in volle gang en zal eind 2018 zijn
                  afgerond. Op basis daarvan wil ik een keuze maken voor één van de twee resterende
                  scenario’s. Zodra volledige duidelijkheid bestaat over het in te zetten scenario kan
                  een uitwerkings- en implementatieplan inclusief tijdpad worden opgesteld. Begin 2019
                  zal ik uw Kamer hierover nader informeren.
               
Verkenning aansluiting tussen minnelijke schuldhulpverlening en wettelijke schuldsanering
In de Brede Schuldenaanpak hebben de Minister voor Rechtsbescherming en ik aangegeven
                  een verkenning te willen uitvoeren naar de aansluiting tussen de minnelijke schuldhulpverlening
                  en de wettelijke schuldsanering. De instroom in de Wet schuldsanering natuurlijke
                  personen (Wsnp) is de afgelopen jaren gedaald terwijl de schuldenproblematiek onverminderd
                  groot is. Met de verkenning wil het kabinet inzicht verkrijgen in de oorzaken van
                  de daling zodat indien nodig passende maatregelen genomen kunnen worden. Mede op basis
                  van een ronde langs deskundigen in het land is de conclusie getrokken dat om tot een
                  zorgvuldige verkenning te komen meer onderzoek nodig is. De opdracht hiertoe is ondertussen
                  uitgezet. Wij verwachten de uitkomsten van dit onderzoek in de eerste helft van 2019
                  met u te kunnen delen. In het Actieplan was als planning het vierde kwartaal van 2018
                  opgenomen.
               
Incassoregister
In de motie van de Kamerleden Raemakers en Bruins5 is de regering opgeroepen ernaar te streven om de Kamer voor 20 december 2018 te
                  informeren over het onderzoek naar, de planvorming rondom, en het tijdspad van de
                  implementatie van het incassoregister. Vanwege de complexiteit van het onderwerp zal
                  het niet mogelijk zijn om u voor genoemde datum te informeren. Begin 2019 informeert
                  de Minister voor Rechtsbescherming, mede namens de Staatssecretaris van SZW, de Minister
                  van Financiën en de Staatssecretaris van EZK, de Kamer over de naar voren gekomen
                  problemen en de daaruit voortvloeiende aanpak van de problematiek in de incassomarkt.
                  Daarbij zal specifiek worden ingegaan op het onderzoek naar, de planvorming rondom,
                  en het tijdspad van de implementatie van het incassoregister, zoals door uw Kamer
                  verzocht.
               
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
                  T. van Ark
Indieners
- 
              
                  Indiener
 T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
