Brief regering : Verslag van de bijeenkomst van het Financieel Stabiliteitscomité van 1 november
32 545 Wet- en regelgeving financiële markten
Nr. 86 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 november 2018
Hierbij zend ik u het verslag van de bijeenkomst van het Financieel Stabiliteitscomité
van 1 november. Dit verslag wordt ook gepubliceerd op de eigen website van het Financieel
Stabiliteitscomité.
In het Financieel Stabiliteitscomité spreken vertegenwoordigers van DNB, de AFM en
het Ministerie van Financiën ten minste twee keer per jaar onder leiding van de president
van DNB over ontwikkelingen op het gebied van de stabiliteit van het Nederlandse financiële
stelsel. De deelnemers namens het Ministerie van Financiën nemen geen deel aan de
besluitvorming over waarschuwingen en aanbevelingen. Dit geldt eveneens voor het CPB,
dat als externe deskundige deelneemt aan de vergaderingen.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Verslag Financieel Stabiliteitscomité 1 november 2018
In het Financieel Stabiliteitscomité (FSC) spreken vertegenwoordigers van de Autoriteit
Financiële Markten, De Nederlandsche Bank en het Ministerie van Financiën over ontwikkelingen
op het gebied van de financiële stabiliteit in Nederland. Het Centraal Planbureau
neemt als externe deskundige deel aan de vergaderingen.
In zijn vergadering van 1 november 2018 heeft het FSC gesproken over actuele risico’s
voor financiële stabiliteit, de Nederlandse woningmarkt, Brexit en de leverage bij
vermogensbeheerders.
Actuele risico’s
De Nederlandse economie laat een robuuste economische groei zien. De belangrijkste
onzekerheden bevinden zich vooral in de internationale omgeving. De ontwikkelingen
in opkomende markten laten zien dat de financiële condities snel kunnen verslechteren
in landen met financiële en macro-economische onevenwichtigheden. De directe gevolgen
voor Nederlandse financiële sector zijn vooralsnog beperkt. Beleggers weten tot op
heden goed te differentiëren tussen kwetsbare en minder-kwetsbare landen.
In de meeste ontwikkelde landen blijven de financiële condities nog altijd ruim. Dit
leidt tot verstorende effecten, onder meer door risicozoekend gedrag. De recente schommelingen
op de aandelenmarkten laten zien dat voorzichtigheid geboden is. Het is nog te vroeg
om vast te stellen of de koersdalingen van afgelopen periode een tijdelijk karakter
hebben, of voorbode zijn van een verdergaande correctie als gevolg van een structurele
verschuiving in de markt. Het sentiment zou kunnen verslechteren door een sneller
dan verwachte verkrapping van het monetair beleid door de Fed, verder oplopende handelsspanningen,
geopolitieke ontwikkelingen of onzekerheid over de onderhandelingen over het uittreden
van het VK uit de EU.
Verschillende Europese landen kennen nog altijd hoge schulden in de private en/of
publieke sector. Het FSC spreekt vooral zijn zorgen uit over de ontwikkelingen in
Italië. De combinatie van verslechterende begrotingsdiscipline en afzwakkende groei,
zet de houdbaarheid van de overheidsschuld onder druk. Dit uit zich in oplopende spreads
op overheidsobligaties. Ook de Italiaanse bankensector staat onder druk vanwege zorgen
over de kwaliteit van uitstaande leningen en de relatief grote uitzettingen op de
eigen overheid.
De kredietverlening blijft nog altijd gematigd en bevindt zich onder de langetermijntrend.
Mede in dat licht heeft DNB besloten om de contracyclische kapitaalbuffer in het derde
kwartaal van 2018 op nul procent te houden. In de besluitvorming kunnen ook andere
overwegingen in aanmerking worden genomen. Vanwege uiteenlopende redenen hebben verschillende
omringende landen de contracyclische kapitaalbuffer – soms met kleine stappen – geactiveerd.
De Nederlandse huizenmarkt
De lage rente en tekortschietend aanbod zorgen voor aanhoudende prijsstijgingen op
de Nederlandse huizenmarkt. Vooral in de vier grote steden in de Randstad doen zich
steeds sterker tekenen van oververhitting voor met historisch hoge prijzen en verslechterende
indicatoren van betaalbaarheid. Per saldo is de groei van de hypothecaire kredietverlening
nog altijd laag. Tegenover een sterke productie van nieuwe hypotheken vinden ook aflossingen
plaats, zowel als gevolg van de verschuiving in afgelopen jaren naar annuïteitenhypotheken
als door vrijwillige aflossingen. Daarnaast heeft een verschuiving plaatsgevonden
van hypotheekverlening door banken naar verzekeraars en pensioenfondsen.
Het FSC verwelkomt het initiatief van de NVB en de bankensector om – in lijn met de
aanbeveling van het FSC van vorig jaar – huishoudens actief aan te sporen om mogelijke
risico’s ten aanzien van aflossingsvrije hypotheken te bezien. De website www.aflossingsblij.nl biedt een overzicht van risico’s en de mogelijkheden om in overleg met de eigen bank
tijdig maatregelen te nemen. Het FSC roept aanbieders van hypothecair krediet op om
hun klanten met een (deels) aflossingsvrije hypotheek tijdig inzicht te geven in de
persoonlijke financiële situatie en hen waar nodig aan te moedigen tot actie.
Het comité constateert dat de huidige werking van de huizenmarkt procyclisch is. Een
belangrijk risico is dat verwachtingen ten aanzien van een verdere huizenprijsstijging
tot een zichzelf versterkende dynamiek kunnen leiden en ook aanzetten tot riskanter
leengedrag. Het comité heeft besproken of dit wordt versterkt door bestaande biedingspraktijken
of door taxaties die teveel gebaseerd zijn op de koopsom die niet gelijk hoeft te
zijn aan de daadwerkelijk onderliggende economische waarde. Een werkgroep onder verantwoordelijkheid
van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties doet op dit moment
onderzoek naar de kwaliteit van taxaties, mede met behulp van input van DNB.
Structureel bezien is het van groot belang om het aanbod op de huizenmarkt te vergroten.
Tijdens de vergadering heeft een eerste verkennende bespreking plaatsgevonden naar
mogelijke beleidsopties om oververhitting op de huizenmarkt tegen te gaan. De beschikbare
beleidsinstrumenten verschillen in vormgeving en de effecten die ze veroorzaken op
de diverse beleidsdoelstellingen ten aanzien van de huizenmarkt. Maatregelen die specifiek
gericht zijn op het tegengaan van oververhitting, hebben een bredere impact op de
huizenmarkt en zijn daarom onderdeel van politieke afweging. Ook de spillover-effecten
naar de huursector moet in de analyse worden betrokken.
In de huidige situatie vormt de LTV-limiet nauwelijks een rem op de kredietverlening,
omdat bij stijgende huizenprijzen de onderliggende waarde ook toeneemt. Verder geldt
dat de thans gehanteerde NIBUD-systematiek ten aanzien van de loan-to-income (LTI) de procyclische effecten in de huizenmarkt versterkt. Het NIBUD richt zich
op het netto beschikbaar inkomen. Dit heeft tot gevolg dat de leenmogelijkheden in
de huidige markt toenemen, mede als gevolg van de lastenverlichting die het kabinet
gepland heeft. Het activeren van de contracyclische kapitaalbuffer leidt tot extra
kapitaal bij banken, maar heeft naar verwachting een beperkt effect op de kredietverlening
en prijsontwikkeling. Het kapitaalraamwerk voor banken (Bazel 3.5) leidt tot hogere
risicogewichten voor hypotheken; implementatie hiervan zou naar voren kunnen worden
gehaald.
Het comité zal de beleidsopties voor de woningmarkt verder verkennen en daarbij ook
de subsidies op de huizenmarkt en de ontwikkeling van het aanbod betrekken.
Brexit
De onderhandelingen over het uittreden van het VK uit EU naderen de eindfase. Op een
aantal terreinen lijkt vooruitgang te worden geboekt. Tegelijkertijd zijn ook enkele
belangrijke kwesties nog niet opgelost. Een tijdig akkoord tussen het VK en de EU27
en ratificatie daarvan door het Britse nationale parlement blijft daarom vooralsnog
onzeker. Het risico van een uitreding van het VK uit de EU zonder terugtrekkingsovereenkomst
is nog altijd groot.
Het FSC verwelkomt de recente aankondiging van Eurocommissaris Dombrovskis om een
tijdelijk overgangsregime te creëren voor het clearen van derivaten via centrale afwikkelingspartijen
(CCP’s) in het VK in het geval van een no-deal Brexit. Tegelijkertijd bestaat nog
onzekerheid over de concrete vormgeving en reikwijdte van dit voorstel. Ook op een
aantal andere belangrijke aspecten, zoals ten aanzien van derivatencontracten, blijven
nog risico’s voor financiële stabiliteit bestaan.
Vanwege de vele onzekerheden, benadrukt het FSC dat banken, verzekeraars en pensioenfondsen,
zich voor zover mogelijk goed moeten voorbereiden op het risico van het niet bereiken
van een akkoord en het optreden van een klif-scenario. Dit betekent dat instellingen
proactief plannen gereed moeten hebben die ingezet kunnen worden op het moment dat
duidelijk wordt dat geen akkoord wordt bereikt. Daarbij moeten ook tijdig afspraken
worden gemaakt met betrokken partijen, inclusief het verkennen van alternatieven om
de continuïteit van dienstverlening te kunnen waarborgen.
Het Ministerie van Financiën, DNB en de AFM zullen de komende periode nauw en in goed
overleg samen blijven werken om de voortgang bij instellingen te monitoren en zullen
daarbij ook specifieke aandachtspunten op nationaal terrein betrekken.
Financiële stabiliteitsrisico’s vermogensbeheerders
Sinds de financiële crisis is het belang van vermogensbeheerders op financiële markten
sterk toegenomen. Het FSC heeft gesproken over de verschillende aspecten van leverage.
In Nederland bestaat dit hoofdzakelijk uit het gebruik van rentederivaten door pensioenfondsen.
Vanuit het perspectief van financiële stabiliteit is het belangrijk om de analyse
meer te richten op de onderliggende risico’s. In aansluiting op het raamwerk van IOSCO,
zou bijvoorbeeld gebruik kunnen worden gemaakt van additionele indicatoren voor de
verschillende risicocategorieën: markt-, tegenpartij en liquiditeitsrisico.
De huidige Europese richtlijn (AIFMD) en de nationale wetgeving (Wft) bieden de bevoegde
nationale autoriteiten mogelijkheden om effecten van leverage te mitigeren, indien
de financiële stabiliteit in het geding is. Het comité heeft besloten om de gevolgen
van een renteschok voor marginverplichtingen en liquiditeitseffecten beter in kaart
te brengen.
Overig
Het FSC stemt in met het voorstel om het huidige functioneren van het comité wettelijk
te verankeren. Dit sluit ook aan bij eerdere aanbevelingen van het IMF en de FSB.
Volgende vergadering
De eerstvolgende vergadering van het FSC vindt in februari 2019 plaats. Het comité
zal dan verder spreken over beleidsopties ten aanzien van de Nederlandse huizenmarkt.
Overige onderwerpen die aan de orde kunnen komen zijn de gevolgen van klimaatverandering
en een abrupte energietransitie, de agenda voor de financiële sector die het kabinet
heeft aangekondigd, de stand van zaken rondom Brexit en de ontwikkelingen ten aanzien
van de rentebenchmarks. De definitieve agenda wordt enkele weken voorafgaand aan de
vergadering bepaald.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën