Brief regering : Kabinetsappreciatie Commissiewerkprogramma 2019
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2720
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 november 2018
Op 23 oktober jl. publiceerde de Europese Commissie haar werkprogramma voor 2019.
Het werkprogramma voor 2019 – het laatste dat zal verschijnen onder de verantwoordelijkheid
van de huidige Commissievoorzitter Juncker – is opgebouwd rond vijftien nieuwe initiatieven,
plus tien nieuwe Refit-evaluaties, bedoeld om de huidige wetgeving te herzien en te
zorgen dat deze geschikt blijft voor het beoogde doel. Om een resultaatgerichte aanpak
te garanderen, heeft de Commissie in haar werkprogramma ook de 45 prioritaire voorstellen
opgenomen die in de gezamenlijke verklaring over de wetgevingsprioriteiten staan.
De Commissie suggereert dat het Europees Parlement en de Raad die nog voor de Europese
verkiezingen goedkeuren. De Commissie stelt daarnaast voor om 17 nog niet goedgekeurde
voorstellen en bestaande wetgevingsteksten in te trekken. Zoals gebruikelijk zullen
zowel uw Kamer als de Eerste Kamer op basis van de voornemens van de Europese Commissie
hun eigen Europese prioriteiten bepalen. De prioriteiten zijn in sterke mate richtinggevend
voor het verkeer tussen kabinet en parlement over de Nederlandse inbreng in de besluitvorming
in EU-verband.
Deze appreciatie is mede opgesteld ten behoeve van de te maken afwegingen rond de
prioriteitsstelling van uw Kamer. Na een algemene inleiding zal worden ingegaan op
de voorstellen die in de ogen van het kabinet voor Nederland het meest van belang
zijn, gemakshalve uitgesplitst naar behandelende vaste Kamercommissie. Daarbij is
de aandacht vooral gericht op bijlage I, de nieuwe initiatieven voor 2019.
Algemeen
De komende maanden zullen bepalend zijn voor de EU, aldus de Commissie. In mei zullen
de verkiezingen voor een nieuw Europees Parlement (EP)plaatsvinden. De uitkomsten
van deze verkiezingen zullen een weerspiegeling zijn van het vertrouwen in de EU om
de grote thema’s van deze tijd aan te pakken om resultaten te boeken die de lidstaten
niet alleen kunnen bereiken. Denk hierbij aan het bevorderen van economische groei
en duurzaamheid, veiligheid en het beheersen van migratiestromen. Meer dan ooit zou
Europa moeten laten zien dat de EU verenigd, sterk en democratisch is en lidstaten
alleen gezamenlijk uitdagingen het hoofd kunnen bieden om burgers te beschermen.
Met de verkiezingen van mei 2019 in het vooruitzicht heeft de Commissie zich vooral
als doel gesteld om prioritaire dossiers af te ronden. Het werkprogramma bevat daarom
slechts 15 nieuwe initiatiefvoorstellen. Het jaarlijkse werkprogramma, getiteld «Beloften
nakomen en de toekomst voorbereiden» kent een drietal prioriteiten voor het komende
jaar: snel tot een akkoord komen over wetgevingsvoorstellen die al zijn ingediend
om de tien politieke prioriteiten van de Commissie Juncker te verwezenlijken; een
beperkt aantal nieuwe initiatieven om lopende problemen aan te pakken; en een aantal
initiatieven presenteren voor de toekomst van de EU met 27 lidstaten, waarmee een
stevigere basis wordt gelegd voor een sterk, verenigd en soeverein Europa.
In de jaarlijkse werkprogramma’s heeft deze Commissie zich sinds de start van haar
mandaat geconcentreerd op de grootste uitdagingen waar Europees optreden een verschil
kan maken volgens de Commissie. Alle wetgevingsvoorstellen die nodig zijn om de tien
prioriteiten te verwezenlijken, zijn ingediend aldus de Commissie. Tot dusver is over
bijna de helft van deze voorstellen een akkoord bereikt met het Europees Parlement
en de Raad. Voor nog eens 20 procent is het wetgevingsproces vergevorderd. De meeste
aandacht gaat daarom in het werkprogramma uit naar het afronden van lopende onderhandelingen
over wetsvoorstellen die de afgelopen jaren door de Commissie-Juncker zijn ingediend,
inclusief de prioritaire voorstellen die in de gemeenschappelijke verklaringen worden
benoemd. De uiteindelijke uitvoering van Europese afspraken en regels krijgt ook meer
de aandacht. Dit is het moment om te laten zien dat we samen kunnen leveren, aldus
de Commissie. In de afgelopen jaren vormden de 10 prioriteiten die de Commissie-Juncker
bij haar aantreden heeft vastgesteld de basis voor de werkprogramma's. Omdat – zo
stelt de Commissie – alle beloofde initiatieven en de daarbij behorende wetgeving
in behandeling zijn of al in werking zijn getreden, richt de Commissie zich nu op
beleid en programma's die alvast voorsorteren op de nieuwe meerjarenbegroting voor
2021–2027.
De initiatieven richten zich met name op nog openstaande uitdagingen die gezamenlijk
optreden vereisen, zoals migratie, versterking van de Economische en Monetaire Unie,
de toenemende spanningen in het handelssysteem, de voortdurende uitdaging voor de
rechtstaat in sommige lidstaten en het bereiken van het akkoord met het VK over de
terugtrekking uit de EU.
In algemene zin staat het kabinet positief tegenover het werkprogramma van de Commissie.
Dat geldt in het bijzonder voor de inzet van de Commissie om prioritaire dossiers
af te ronden voorafgaand aan de verkiezingen voor een nieuw EP in 2019. Ook vindt
het kabinet het positief dat de Commissie vasthoudt aan de principes van Better Regulation conform het IIA Beter Wetgeven en het voornemen heeft dat te blijven. Voor het kabinet
is het van belang dat deze agenda wordt voortgezet onder de nieuwe legislatuur. De
uitdagingen waarvoor de Unie in het komende jaar staat zullen onverminderd groot zijn:
denk aan migratie, veiligheid, Brexit, economische groei, klimaatverandering en een
snel veranderende wereldorde. Het streven zou een beter functionerende Unie moeten
zijn, die concrete resultaten boekt op deze terreinen. Dit is wat burgers in Nederland
en Europa verwachten. Het is daarom goed dat de EU juist op deze thema’s ambitie wil
tonen. Het vergt van de medewetgevers besluitvaardigheid en bereidheid tot het doen
van concessies.
Net als in voorgaande jaren presenteert de Commissie bij het werkprogramma een tiental
voorstellen voor herziening van bestaande wetgeving in het kader van het REFIT (Regulatory Fitness and Performance)-programma. Dat is iets minder dan in voorgaande jaren, wellicht als gevolg van het
feit dat de Commissie het eind van haar mandaat nadert. Het REFIT-scorebord bij het
werkprogramma en de jaarlijkse regeldruk-enquête (annual burden survey) zullen later door de Commissie worden voorgelegd; een beoordeling van de voortgang
van het REFIT-programma kan derhalve nu nog niet worden gemaakt.
Het REFIT-programma is in 2015 ingesteld om bestaande wetgeving kritisch te herzien
en waar nodig voorstellen te doen voor vereenvoudiging, aanpassing of intrekking van
bestaande regelgeving, om onnodige regeldruk voor bedrijven, burgers en (mede-)overheden
tegen te gaan. Het REFIT-programma maakt onderdeel uit van de Betere Regelgeving-agenda
waarmee de Commissie beoogt de kwaliteit van wetgeving te verbeteren en onnodige regeldruk
te voorkomen d.m.v. een effectiever, inclusiever en transparanter wetgevingsproces,
in lijn met het subsidiariteitsbeginsel. In het kader van het REFIT-programma zijn
in de afgelopen jaren al vele wetgevingshandelingen aangepast, vereenvoudigd, of ingetrokken.
Het kabinet is verheugd over de bereikte resultaten in de afgelopen jaren. Het hecht
eraan dat voortdurende kritische herziening van wet- en regelgeving een vast onderdeel
wordt van het wetgevingsproces, en dat het REFIT-programma ook onder een volgende
Commissie wordt voortgezet. Daarbij vraagt het kabinet speciaal aandacht voor de positie
van het MKB, innovatievriendelijke regelgeving, betere kwantitatieve en kwalitatieve
effectmeting, een meer onafhankelijke RSB (Regulatory Scrutiny Board), en meer gebruik van vooraf geformuleerde doelstellingen met het oog op een resultaatgerichte
manier van werken. Daarnaast hecht het kabinet aan een effectieve implementatie van
de Betere Regelgeving-agenda, blijvende politieke zichtbaarheid en effectieve centrale
aansturing, zoals ook onder de huidige Commissie het geval is geweest.
In het onderstaande overzicht zullen, ingedeeld naar behandelende vaste Kamercommissie,
de – in de ogen van het kabinet – belangrijkste elementen uit het werkprogramma van
de Commissie voor 2019 worden uitgelicht. Tenzij expliciet anders wordt vermeld, betreffen
verwijzingen naar concrete voorstellen uit Annex I.
Binnenlandse Zaken
De Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie zijn tijdens de Europese Raad (ER) eind
juni uitgenodigd om voor het einde van 2018 specifieke maatregelen te presenteren
voor een gecoördineerde aanpak van desinformatie. In het huidige Commissie Werkprogramma
wordt ter opvolging een actieplan aangekondigd. Daarmee wordt ook een geactualiseerd
mandaat opgesteld voor de StratCom Task Forces van de Europese Dienst voor Extern
Optreden (EDEO). Daarnaast wordt in dit actieplan de gemeenschappelijke gedragscode
inzake online desinformatie behandeld, die de Commissie naar aanleiding van de Mededeling
bestrijding online desinformatie (april 2018) opgericht heeft. Deze gedragscode is
op 27 september j.l. op Europees niveau gepubliceerd, opgesteld voor en door sociale
mediabedrijven en adverteerders. Nederland heeft tijdens de ER van juni 2018 gewezen
op het belang van een gecoördineerde aanpak van desinformatie, waarbij in de eerste
plaats een rol is weggelegd voor niet-gouvernementele actoren zoals de media, online
platforms en het maatschappelijk middenveld. Vrijheid van meningsuiting en onafhankelijkheid
van de pers moeten daarbij te allen tijde gewaarborgd zijn. Methoden om desinformatie
tegen te gaan kunnen anders een contraproductief effect sorteren. Het kabinet zal
hierop letten en ziet het pakket daarom met belangstelling tegemoet. Zodra het actieplan
wordt gepresenteerd zal uw Kamer geïnformeerd worden over het kabinetsstandpunt middels
een BNC-fiche.
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Annex I van het werkprogramma voor 2019 bevat geen voorstellen op dit terrein.
Buitenlandse Zaken
Nederland heeft zich gecommitteerd zich aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDGs)
en hecht aan een effectieve uitvoering van de strategie om de gestelde doelen te bereiken.
De EU heeft een belangrijke rol bij het behalen van de doelen, zowel binnen de EU
als daarbuiten. In dat kader kijkt Nederland uit naar het aangekondigde reflectiepaper
van de Commissie waarin de benodigde stappen om tot uitvoering van de SDGs te komen,
in kaart worden gebracht. De voortgang die wordt gemaakt bij de tenuitvoerlegging
van de afspraken uit het Parijs-akkoord zijn hierbij ook van groot belang. Een gedegen
analyse van de huidige successen en valkuilen in de uitvoering van de SDGs draagt
naar verwachting bij aan een verbeterde uitvoering in de komende jaren. Nederland
verwelkomt in dit kader ook de bijdrage van het Multistakeholder platform aan het
reflectiepaper.
De Commissie zal in december 2018 een nieuwe mededeling uitbrengen over het gebrek
aan reciprociteit in het visumbeleid tussen de VS en vijf EU-landen: Bulgarije, Kroatië,
Polen, Roemenië en Cyprus. Op basis van het reciprociteitsmechanisme in verordening
539/2001 is de Commissie verplicht een gedelegeerde handeling vast te stellen waarin
tijdelijk de visumvrijstelling van het derde land wordt opgeschort als er geen zicht
is op visumreciprociteit voor alle EU-landen. In eerdere mededelingen heeft de Commissie
aangegeven niet van plan te zijn deze gedelegeerde handeling vast te stellen omdat
het opschorten van de visumvrijstelling contraproductief zou werken en niet zou leiden
tot het gewenste resultaat van visumvrij reizen voor alle EU-burgers. De inzet van
de Commissie is erop gericht om door middel van intensieve gesprekken het derde land
te bewegen om alle EU-landen visumvrij te maken. Dergelijke gesprekken met Canada
hebben inmiddels tot het gewenste resultaat geleid. Roemenen en Bulgaren kunnen nu
ook visumvrij naar Canada reizen. Het kabinet steunt de tot nu toe gekozen benadering.
Het kabinet zal de voorstellen die de Commissie in de nieuwe mededeling zal doen op
hun merites beoordelen.
Defensie
Annex I van het werkprogramma voor 2019 bevat geen voorstellen op dit terrein.
Economische Zaken en Klimaat
Het kabinet deelt de mening van de Commissie dat het belangrijk is het huidige economische
momentum optimaal te benutten en dit rustiger vaarwater te gebruiken om de Europese
economie voor te bereiden op toekomstige uitdagingen. Het voortzetten van het Europese
beleid zoals nu onder het Europees Investeringsplan, gericht op het stimuleren van
private investeringen en waar mogelijk en opportuun inzet van financieringsinstrumenten,
is daarbij volgens het kabinet waardevol. Het kabinet acht het echter wel van belang
dat dergelijke maatregelen zijn ingebed in een algehele verbetering van het Europese
investerings- en vestigingsklimaat. Dat vraagt om gezonde overheidsfinanciën voor
stabiliteit en structurele hervormingen om het concurrentievermogen en groeipotentieel
van de landen van de EU en de eurozone als geheel te verbeteren. Derhalve acht het
kabinet een Europees investeringsbeleid pas volledig wanneer dit gepaard gaat met
een agenda van structurele hervormingen waarvoor de lidstaten zelf primair verantwoordelijk
zijn. Een eerste blik op de resultaten van het Investeringsplan voor Europa stemt
positief en het kabinet kijkt dan ook uit naar de uitgebreidere evaluatie en aanvullende
stimuleringsmaatregelen waarmee de Commissie eind 2018 komt.
Voor het kabinet is het allereerst belangrijk dat de implementatie van de laatste
wetgevende dossiers van de Digitale Interne markt worden afgerond. Het kabinet verwelkomt
daarnaast in het bijzonder een gecoördineerd actieplan van de Commissie inzake kunstmatige
intelligentie (AI). Het kabinet vindt het belangrijk om tot een internationale aanpak
te komen om AI-vraagstukken te beantwoorden, die aansluit bij de nationale digitaliseringsstrategie
van Nederland. Niet alleen gezamenlijk in Europa, maar ook in breder internationaal
verband. Digitale toepassingen zijn bij uitstek grensoverschrijdend. Het is dus belangrijk
om Europees niveau afspraken te maken over de ethische uitgangspunten bij de ontwikkeling
van AI-toepassingen en het versterken van Europa’s technologische en industriële capaciteit
op het terrein van AI.
Nederland wil een substantiële bijdrage leveren aan klimaatdoelen van de Overeenkomst
van Parijs en neemt daarom maatregelen die Nederland voorbereiden op een broeikasgasreductie
van 49% in 2030, ten opzichte van 1990. In Europa pleit Nederland voor een emissiereductie
van 55% in 2030. Op dit moment bedraagt de EU-ambitie, vastgelegd in de National Determined Contribution (NDC), ten minste 40%. Met gelijkgezinde landen Frankrijk, Zweden, Portugal, Spanje,
Finland en Luxemburg, wordt samengewerkt om als kopgroep een krachtige lobby op te
zetten voor het ophogen van het huidige EU-klimaatdoel. In haar werkprogramma benoemt
de Commissie de langetermijnstrategie voor EU-broeikasgassenreductie die vóór de volgende
VN-klimaatconferentie (COP 24, 2-14 december 2018) in Katowice gepubliceerd zal worden.
Het kabinet vindt het belangrijk dat deze strategie tijdig komt zodat er voldoende
tijd is voor de politieke discussie in de Milieuraad en Europese Raad voordat de strategie
in 2020 ingediend worden bij de VN. Het kabinet vindt het daarnaast essentieel dat
de langetermijnstrategie in ieder geval een pad richting koolstofneutraliteit in 2050
en het daarbij behorende doel voor 2030 bevat. Hierover heeft Nederland, samen met
gelijkgezinde landen uit de Green Growth Group, in juni jl. een verklaring uitgebracht.1 Nederland zal de discussie over en vaststelling van een ambitieus 2050-doel aangrijpen
om de noodzaak te onderstrepen van ophoging van het huidige 2030-doel, dat gebaseerd
is op de onderkant van de 80–95% doelstelling die de EU nu hanteert.
Het kabinet verwelkomt het voorgenomen rapport van de Commissie over het strategische
actieplan batterijen. Batterijopslag is een cruciaal onderdeel van de energietransitie,
zowel voor de tijdelijke opslag van elektriciteit als voor de snelle uitrol van elektrische
mobiliteit. Het plan benadrukt het belang van een innovatief breed Europees batterij-ecosysteem.
Vooral in deze bredere batterijketen heeft Nederland kennis en bedrijvigheid te bieden
die essentieel zijn voor het Europese plan. Het kabinet steunt daarom dit Europese
initiatief. Door het initiatief kan het Nederlandse aanbod beter gebundeld worden.
Het kabinet ondersteunt de ontwikkeling van een eigen EU-industrie op dit terrein
om de geopolitieke afhankelijkheid van deze technologie te verminderen en de economische
kansen op dit gebied te verzilveren.
De Commissie kondigt aan een mededeling te presenteren over de toekomst van het EU
energie- en klimaatbeleid, waaronder de toekomst van het Euratom Verdrag en mogelijkheden
voor enhanced qualified majority voting. Het kabinet wacht de mededeling van de Commissie met belangstelling af. Het standpunt
van de Commissie over nut en noodzaak van een wijziging van het Euratom Verdrag heeft
daarbij in het bijzonder de aandacht.
De Commissie is voorts voornemens om in november 2018 een voorstel in te dienen voor
een wijziging van de Europese doelen voor primair en finaal energieverbruik die zijn
gekoppeld aan het Europese energie-efficiëntiedoel van 20% in 2020 en 32,5% in 2030.
Het kabinet kan zich vinden in deze technische aanpassing. Brexit zal leiden tot een
lager absoluut energieverbruik in de Europese Unie, wat vraagt om bijstelling van
het absolute verbruiksdoel. Het uitgangspunt voor het kabinet is dat deze aanpassing
op transparante wijze plaatsvindt en dat ze geen effect mag hebben op de nationale
bijdrage die van andere lidstaten wordt verwacht om de Europese doelen te realiseren.
De Commissie kondigt tevens aan dat zij in het vierde kwartaal van 2018 een mededeling
zal publiceren over kansen en belemmeringen binnen de interne markt. Daarmee geeft
de Commissie gevolg aan de conclusies van de ER van maart 2018, waarin de Commissie
werd uitgenodigd om voor de ER van december a.s. met een analyse te komen over belemmeringen
en kansen op de interne markt, alsmede de stand van zaken bij implementatie, toepassing
en handhaving. Dit verzoek kwam mede op Nederlands initiatief tot stand. De analyse
moet wat het kabinet betreft dienen als solide basis voor een gesprek over de toekomst
van de interne markt. De mededeling dient de feitelijke stand van zaken op de interne
markt en de behoeften van consumenten en ondernemers in kaart te brengen. Belangrijk
is dat de mededeling nieuwe inzichten biedt op basis van daadwerkelijke ervaringen
van consumenten en ondernemers in diverse sectoren, met daarbij voldoende aandacht
voor de dienstensectoren, en dat een beter overzicht geboden wordt van de huidige
implementatie, toepassing en handhaving van interne marktregelgeving. Ondernemers
lopen immers geregeld aan tegen belemmeringen doordat Europese wetgeving in elke lidstaat
anders toegepast of gehandhaafd wordt. Het kabinet zal de mededeling hierop na publicatie
beoordelen.
Voor wat betreft de interne markt heeft de Commissie tevens diverse lopende voorstellen
als prioritair aangemerkt. Het kabinet zet in op goede afronding van de voorstellen
voor een richtlijn voor notificaties van diensten en het goederenpakket. Het kabinet
was echter minder tevreden met de voorstellen van de Commissie voor een e-card (diensten)
en een Single Market Information Tool (handhaving). Over deze voorstellen wordt ook
niet langer onderhandeld. Het kabinet is van mening dat lidstaten en de Commissie
zich in de resterende tijd binnen deze Commissieperiode het beste kunnen richten op
een goed geïnformeerde discussie over de toekomst van de interne markt.
Europese Zaken
Het kabinet verwelkomt het voornemen van de Commissie om in november met een voorstel
te komen ten aanzien van de visumstatus van burgers van het VK na de Brexit. Nederland
acht het in het kader van Brexit preparedness van belang dat hier tijdig duidelijkheid over komt en hecht aan reciprociteit van
het Europese visumvoorstel voor VK-burgers.
Financiën
De Commissie is van plan om in het vierde kwartaal te komen met een mededeling over
het vergroten van de internationale rol van de Euro. De Commissie plaatst dit in het
licht van een bredere inzet op de versterking van de Europese soevereiniteit. Door
de positie van de euro te verstevigen hoopt zij negatieve neveneffecten van extraterritoriale
wetgeving van derde staten te kunnen mitigeren. Daarnaast heeft een groter gebruik
van de euro diverse voordelen zoals verdere verlaging van transactiekosten en extra
winst uit monetaire operaties. Tegelijkertijd past wat het kabinet betreft een zekere
terughoudendheid qua ambitieniveau. Op dit moment is de euro na de dollar reeds de
meest gebruikte munt ter wereld voor zowel transacties als vermogen. Drie jaar geleden
concludeerde de eurogroep dat verdere stijging in populariteit het best kan worden
gerealiseerd via het opbouwen van een track record van gezond economisch beleid in de verschillende lidstaten alsook lopende trajecten
zoals versterking van de monetaire en economische unie (EMU) en de kapitaalmarktunie.
Het kabinet wacht met interesse af welke additionele maatregelen de Commissie voor
zich ziet om het gebruik van de euro aan te moedigen. Onderzoek naar bedrijven die
nu veel in dollars werken heeft laten zien dat er nu al geen praktische en/of juridische
belemmeringen zijn voor groter gebruik van de euro. Indien landen en/of bedrijven
buiten de eurozone daarnaast actief zullen worden aangemoedigd gebruik te gaan maken
van de euro vereist dit mogelijk het aanbieden van liquiditeitsfaciliteiten in euro’s
waarover risico zullen worden gelopen. Het kabinet zal in dat geval kritisch kijken
naar de risico’s en meerwaarde en eventuele maatregelen per geval op hun waarde beoordelen.
De Commissie kondigt in het werkprogramma aan fiscale dossiers te willen identificeren
waarbij besluitvorming door middel van gekwalificeerde meerderheid kan plaatsvinden
in plaats van door middel van unanimiteit. Aanleiding hiervoor lijkt te zijn dat de
Commissie vindt dat besluitvorming over fiscale dossiers niet voldoende efficiënt
is vanwege het feit dat besluitvorming door middel van unanimiteit plaatsvindt, waardoor
die besluitvorming langer zou duren. Het kabinet is juist van mening dat afgelopen
jaren in een korte tijd een grote hoeveelheid fiscale richtlijnen (voor zowel directe
als indirecte belastingen) is aangenomen in de Raad. Nederland en ook andere lidstaten
stellen zich over het algemeen constructief op in de Raad. Het kabinet acht het een
belangrijk uitgangspunt dat alle lidstaten, ook de kleinere lidstaten, zelf kunnen
blijven beslissen over begrotingszaken, waaronder hun belastinginkomsten. Het kabinet
wenst dit niet aan te passen. Het kabinet is daarnaast van mening dat besluitvorming
over fiscale dossiers voldoende efficiënt is en dat er daarom geen aanleiding is om
over te gaan op besluitvorming door middel van gekwalificeerde meerderheid.
Infrastructuur en Waterstaat
Het kabinet hecht veel waarde aan snelle en ambitieuze uitvoering van de acties genoemd
in het Circulaire Economie Actie Plan, het Mobiliteit en Klimaatverandering Plan en
het Europa in Beweging pakket (annex III). In dit opzicht is het van belang dat deze
lopende acties zo snel mogelijk worden afgerond. Ook vorig jaar heeft het kabinet
bij de Commissie aangedrongen tot actie met als resultaat dat een groot aantal acties
uit het werkplan 2018 reeds zijn uitgevoerd. De inzet voor optimaal hergebruik van
grondstoffen en duurzame mobiliteit binnen Europa vergt een inspanning in alle lidstaten
van de EU en daar is ambitieus EU-beleid voor nodig.
Op het terrein van milieu benadrukt de Commissie dat er snel overeenstemming moet
worden bereikt over de voorstellen die de transitie naar een circulaire economie stimuleren.
De nieuwe voorgestelde EU-regels met betrekking tot een verbod op kunststofproducten
voor eenmalig gebruik (single-use plastics) die het meest worden gevonden op de stranden en in de zeeën van Europa zijn daarbij
ondersteunend.
Justitie en Veiligheid
Annex I van het werkprogramma voor 2019 bevat geen voorstellen op dit terrein.
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Annex I van het werkprogramma voor 2019 bevat geen voorstellen op dit terrein.
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Annex I van het werkprogramma voor 2019 bevat geen voorstellen op dit terrein.
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Om een diepere en eerlijkere interne markt te bereiken zet de Commissie in op het
finaliseren van lopende onderhandelingen. Het kabinet zal zich waar mogelijk constructief
opstellen om deze dossiers af te ronden voor het einde van het huidig mandaat. Hierbij
heeft het kabinet met name aandacht voor het realiseren van de voorstellen om werknemers
te beschermen tegen carcinogenen en de oprichting van een Europese Arbeidsautoriteit.
Overige wetgevende en niet-wetgevende voorstellen waarover nog wordt onderhandeld
zijn het combineren van arbeid en zorg, toegang tot sociale bescherming, het Europees
Sociaal Fonds +, de Richtlijn betreffende de verplichting van de werkgever de werknemer
te informeren over de voorwaarden die op zijn arbeidsovereenkomst of -verhouding van
toepassing zijn en de herziening van de coördinatieverordening sociale zekerheid.
Verder kondigt de Commissie aan met een voorstel te komen om op sociaal terrein vaker
met gekwalificeerde meerderheid te gaan stemmen. Op dit moment is nog onduidelijk
wat het voorstel zal inhouden. Het overgrote deel van de dossiers op sociaal terrein
kent reeds besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid. Voor het kabinet staat
in ieder geval vast dat de bestaande competentieverdeling tussen lidstaten en de EU
op sociaal terrein in stand gehouden dient te worden. Lidstaten dienen ruimte te behouden
om hun sociale stelsel naar eigen inzicht en traditie in te richten, waarbij de Unie
ondersteunend kan optreden.
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Commissiemededeling inzake vermindering van blootstelling aan hormoonverstorende
stoffen was toegezegd voor 2015. Nederland heeft diverse malen aangedrongen op spoedige
publicatie, meest recent bij brief van juli jl. die mede namens 9 andere lidstaten
is gestuurd. Het kabinet verwelkomt dat de Commissie deze mededeling dan nu gaat uitbrengen.
Het kabinet vindt het van essentieel belang dat de Europese regelgeving afdoende bescherming
biedt. Nederland pleit daarbij voor waar mogelijk horizontale werking van regelgeving
inzake hormoonverstorende stoffen. Ook de ontwikkeling van testmethoden om hormoonverstorende
stoffen te kunnen identificeren is van essentieel belang. Het kabinet zal de Commissie
zo nodig vragen om aan de mededeling concrete acties en mijlpalen met datum toe te
voegen. Op die manier is het beter mogelijk om prioriteiten te stellen in het beleid
en de voortgang hiervan te bewaken.
De Commissie is momenteel bezig met het ontwikkelen van een voorstel voor een Europees
uitwisselingsformaat voor elektronische zorgdossiers. Zoals de Minister voor Medische
Zorg en Sport uw Kamer op 12 oktober jongstleden informeerde2, juicht het kabinet deze ontwikkeling in principe toe. Tegelijkertijd wil het kabinet
alert zijn om het in Europa unieke Nederlands zorgstelsel op te zadelen met grote
implementatie-opgaven, bijvoorbeeld omdat een centraal gestuurde infrastructuur verondersteld
wordt. Daarom zet het kabinet stevig in op beïnvloeding van dit initiatief, zodat
het daadwerkelijk patiëntgericht is en de internationale eenheid van taal bevordert
zodat het wederzijds begrip van de zorginhoud stimuleert. Daarbij zet het kabinet
in op stapsgewijze nationale implementatie, gedreven vanuit de belangrijke momenten
in de zorg waar (grensoverschrijdende) overdracht van zorginformatie een grote rol
speelt. De Nederlandse digitaliseringstrategie noemt Europa een cruciaal handelingsniveau.
Net als in veel andere lidstaten is de Nederlandse markt te klein om in het mondiale
speelveld een verschil te kunnen maken. Omgekeerd zouden buitenlandse marktpartijen
op de Nederlandse markt een breekijzer kunnen zijn. Gezamenlijk innovatiebeleid en
een goedwerkende interne markt helpen Nederland en de EU, ook op het gebied van digitale
zorg, succesvol te zijn.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken