Brief regering : Geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken van 19 en 20 november 2018 te Brussel
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 1922
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 november 2018
Inleiding
Hierbij stuur ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de geannoteerde
agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 19 en 20 november aanstaande.
Op 19 november zal de Raad in JUMBO samenstelling bijeen komen en zullen de Ministers
van Buitenlandse Zaken en van Defensie gezamenlijk spreken over het Europese veiligheids-
en defensiebeleid. Hierbij zal naar verwachting onder andere worden ingaan op de permanente
gestructureerde samenwerking (PESCO), het Europees Defensiefonds (EDF), het voorstel
van de Hoge Vertegenwoordiger voor een Europese Vredesfaciliteit (EPF), de Militaire Planning and Conduct Capability (MPCC) en het civiele deel van het Gemeenschappelijke Veiligheids- en Defensie Beleid
(GVDB). Op 20 november zal er vervolgens door de Ministers van Defensie in aanwezigheid
van de secretaris-generaal van de NAVO, de heer Stoltenberg, worden ingegaan op de
samenwerking tussen de EU en de NAVO. Tot slot zal worden gesproken over missies en
operaties.
Voorafgaand aan de vergadering op 20 november vindt de ministeriële Steering Board van het Europees Defensie Agentschap (EDA) plaats, waarin er met name aandacht zal
zijn voor het Trial Run Report inzake de Coordinated Annual Review on Defence (CARD). In deze geannoteerde agenda wordt nader op de genoemde onderwerpen en de Nederlandse
inzet ingegaan.
GEZAMENLIJK DEEL
Permanent gestructureerde samenwerking (PESCO)
De Raad zal een tweede set PESCO-projecten goedkeuren. Daarnaast zal nader worden
ingegaan op de betrokkenheid van derde landen bij PESCO projecten. Gelet op het verloop
van de onderhandelingen zal het Raadsbesluit over derde landen betrokkenheid naar
verwachting niet tijdens de RBZ in november worden genomen.
De Nederlandse inzet blijft erop gericht dat er concrete resultaten worden behaald.
De tweede set PESCO-projecten wordt in dit kader verwelkomd, maar ook zal opnieuw
worden onderstreept dat Nederland nadrukkelijk voorstander is van kwaliteit boven
kwantiteit. Nederland heeft voor deze tweede ronde zelf geen projecten voorgesteld,
maar zal wel aan nieuwe projecten deelnemen. Uw Kamer wordt hierover in het verslag
van de RBZ geïnformeerd. Nederland hecht eraan dat derde landen bij PESCO-projecten
kunnen worden betrokken. Nederland zet daarom in op een zo snel mogelijke aanname
van een Raadsbesluit over betrokkenheid van derde landen bij PESCO-projecten.
Europees Defensiefonds
De Raad zal stilstaan bij de onderhandelingen over de verordening voor het Europees
Defensiefonds (EDF) onder het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK). De onderhandelingen
spitsen zich in dit stadium toe op de voorwaarden voor deelname, het eigenaarschap
van resultaten, de manier waarop met geclassificeerde en gevoelige informatie wordt
omgegaan en de financieringsmethodes. Naar verwachting zal de Raad voor het einde
van dit jaar de Raadspositie vaststellen waarna de triloog met het Europees Parlement
en de Europese Commissie van start kan gaan.
Nederland zet in relatie tot het EDF in op behoud van het onderhandelingsresultaat
zoals bereikt in het European Defence Industrial Development Programme (EDIDP, voorloper van het EDF). Hierbij gaat het om positieve randvoorwaarden voor
de deelname van grensoverschrijdend midden- en kleinbedrijf (MKB), de mogelijkheid
van deelname van in de EU gevestigde ondernemingen met een moederbedrijf gevestigd
in een derde land en het stimuleren van de samenhang tussen het EDF en PESCO door
middel van een bonus voor PESCO-projecten.
Europese Vredesfaciliteit (European Peace Facility – EPF)
De Raad zal naar verwachting spreken over het voorstel van de Hoge Vertegenwoordiger
voor een Europese Vredesfaciliteit (EPF) voor de periode 2021–2027. De onderhandelingen
hierover zullen naar verwachting eind november starten.
Uw Kamer ontving op 17 augustus jl. een BNC-fiche over het voorstel (Kamerstuk 22 112, nr. 2681), die de essentie van de Nederlandse positie bevat. Nederland steunt de algehele
doelstelling van de EPF. Eén instrument biedt kansen voor meer coherentie, synergie
en flexibiliteit tussen de verschillende activiteiten van de EU op het gebied van
veiligheid en defensie. Nederland is echter kritisch over de beperkte financiële onderbouwing
van het voorstel. Daarnaast is onder andere de reikwijdte voor Nederland een aandachtspunt.
Nederland zal in de onderhandelingen benadrukken dat zaken die via de EU-begroting
gefinancierd kunnen worden, zoveel mogelijk daaruit gefinancierd moeten worden. Verder
zal Nederland het belang benadrukken van de samenhang tussen de EPF en andere externe
financieringsinstrumenten, zoals het voorgestelde Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument (NDICI). Nederland beschouwt de onderhandelingen over de EPF als integraal onderdeel
van de onderhandelingen over het nieuwe Meerjarig Financieel Kader.
Military Planning en Conduct Capability (MPCC)
De Raad zal naar verwachting spreken over een rapport van de Hoge Vertegenwoordiger
over de evaluatie en doorontwikkeling van de Military Planning en Conduct Capability (MPCC). De MPCC is opgericht in juni 2017 en is verantwoordelijk voor de planning
en aansturing van militaire EU-trainingsmissies. De Hoge Vertegenwoordiger stelt voor
de MPCC in twee fases te laten doorgroeien. In fase I gaat het om een groei tot een
maximum van 60 VTE permanente staf en 94 oproepbare krachten voor het aansturen van
een beperkt aantal non-executieve missies en een kleine executieve missie. In fase
II zou het gaan om een maximum van 100 VTE permanente staf en 148 oproepbare krachten
ten behoeve van het kunnen aansturen van non-executieve missies en twee executieve
missies.
Nederland is voorstander van de doorontwikkeling van de MPPC, maar wenst geen groot
militair hoofdkwartier. Nederland wil vooral dat de MPCC daadwerkelijk een effectieve
rol kan gaan spelen in de uitvoering van de geïntegreerde benadering die Nederland
voorstaat in de uitvoering van het Europese veiligheids- en defensiebeleid, inclusief
een grotere coherentie tussen bestaande civiele en militaire structuren. In dat kader
heeft Nederland de voorstellen voor fase I gesteund, maar is Nederland niet akkoord
gegaan met de voorstellen voor fase II. Feitelijk gaat het in fase I om het toevoegen
van 20 permanente fte en het gereedmaken van 94 oproepbare krachten. Deze versterking
is volgens Nederland nodig om intensieve coördinatie met de Civil Planning and Conduct Capability gestalte te kunnen geven en ook te kunnen zorgdragen voor versterkte samenwerking
met andere EU stakeholders die van belang zijn in het kader van de geïntegreerde benadering.
Nederland heeft er op ingezet dat de versterking van de MPCC nadrukkelijk hieraan
is gekoppeld.
Compact voor het civiele GVDB
De Raad streeft naar een akkoord over een «Compact» voor het civiele GVDB. De onderhandelingen
hierover zijn nog in volle gang. Een dergelijk «Compact» dient om alle betrokken actoren
(lidstaten, de EU-instellingen en relevante EU-agentschappen) te committeren aan het
bijdragen en verwezenlijken van het civiele GVDB.
Nederland vindt het belangrijk dat alle betrokken actoren (lidstaten, EU-instellingen
en relevante EU-agentschappen) zich expliciet committeren aan de ambities aangaande
de versterking van het civiele GVDB uit de EU Global Strategy. Nederland acht het daarbij van belang dat in het eerste jaar concrete resultaten
kunnen worden geboekt, bijvoorbeeld via pilots met gespecialiseerde teams.
DEFENSIE DEEL
EU-NAVO samenwerking
Naar verwachting zal in het kader van het onderwerp EU-NAVO samenwerking de voortgang
op de gezamenlijke EU-NAVO agenda worden besproken.
Nederland ziet graag dat er meer focus en prioritering wordt aangebracht in de gezamenlijke
EU-NAVO agenda en denkt hierbij vooral aan de onderwerpen militaire mobiliteit, capaciteitsopbouw
in derde landen, cyber en hybride oorlogsvoering. Voorts streeft Nederland een verdieping
van de samenwerking na. Nederland acht het in dit kader van meerwaarde om een dialoog
tussen hoofdsteden te starten om informeel met een groep landen te verkennen wat de
mogelijkheden zijn om een gezamenlijke inzet op bepaalde EU-NAVO dossiers vorm te
geven.
EU missies en operaties
Naar verwachting zal de Raad een brede tour d» horizon maken langs de verschillende
EU missies en operaties. Hierbij zal waarschijnlijk veel aandacht uitgaan naar de
Sahel regio en zal er ook opnieuw worden ingegaan op operatie Sophia.
Nederland zal benadrukken dat er gehecht wordt aan het versterken van de geïntegreerde
benadering in relatie tot de EU missies in de Sahel. Nederland verwelkomt de regionalisering
van de EU-missies in de Sahel en ook de ondersteuning aan de G5-troepenmacht acht
Nederland in dit kader van belang.
Voor wat betreft operatie Sophia geldt dat Nederland blijft hechten aan het belang
van een goed functionerende Libische kustwacht om irreguliere migratiestromen vanuit
Libië naar Europa te controleren en mensenlevens te kunnen redden. Heldere, betrouwbare
en voorspelbare regelingen omtrent ontscheping blijven daarbij een belangrijk aandachtspunt
vormen.
EDA Steering Board
In de EDA Steering Board zal onder andere worden ingegaan op het Three-Year Planning Framework 2019–2021 en het Trial Run Report inzake de Coordinated Annual Review on Defence (CARD) en op een beperkte budgetverhoging die wordt voorgesteld voor 2019. In het
Three Year Planning Framework geeft het EDA aan welke werkzaamheden in de komende
jaren in relatie tot de ontwikkelingen op het Defensie terrein voorzien zijn, welke
prioritering daarin wordt aangebracht en welke output en toegevoegde waarde daarmee
aan de lidstaten geleverd kan worden. Het CARD Trial Run Report dat zal worden besproken biedt tot slot een beeld van de verschillende defensieplanningscycli
van de verschillende lidstaten. Beoogd wordt om door middel van tweejaarlijkse evaluaties
meer transparantie en coherentie in de nationale defensieplanningscycli teweeg te
brengen. Hierdoor kunnen kansen voor defensiesamenwerking en gezamenlijke capaciteitsontwikkeling
in een eerder stadium worden geïdentificeerd. De Trial Run is in 2017 en in 2018 uitgevoerd. De ambitie is dat CARD in de komende jaren input
zal vormen voor de nationale defensieplanningen en projectontwikkeling in het kader
van onder andere PESCO en het EDF.
Nederland steunt de voorgestelde beperkte budgetverhoging die gekoppeld is aan de
intensivering van de Europese Defensiesamenwerking en de ondersteunende rol die EDA
daarin speelt. In relatie tot het Three Year Planning Framework geldt dat Nederland de meerwaarde onderschrijft die het EDA heeft in de ondersteuning
van de lidstaten om de ambities die in de Global Strategy zijn geformuleerd ook daadwerkelijk waar te kunnen gaan maken en resultaten te kunnen
boeken. Nederland ziet de belangrijke, faciliterende en adviserende rol die het EDA
als expertise- en kennis bron in de Europese capaciteitsontwikkeling vervult graag
gecontinueerd. De CARD exercitie acht Nederland van groot belang omdat meer inzicht
in elkaars defensieplannen op termijn kan leiden tot meer gezamenlijke capaciteitsontwikkeling
en samenwerking gericht op gezamenlijk gedefinieerde key priorities & shortfalls. Nederland verwelkomt het CARD rapport in dit kader. Wel blijft Nederland benadrukken
dat een zo goed mogelijke afstemming tussen CARD en het Capability Development Plan enerzijds en het NAVO planningsproces anderzijds noodzakelijk is en dat daarin nog
verbeteringen mogelijk zijn.
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie