Brief regering : Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad van 19 november 2018
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1137 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 november 2018
Met deze brief informeer ik uw Kamer over een aantal zaken.
Ten eerste over de agenda van de Landbouw- en Visserijraad die op 19 november aanstaande
plaatsvindt in Brussel. Tot op heden is er geen definitieve agenda beschikbaar.
Conform toezegging in het AO «Behandelvoorbehoud EU-voorstellen voor het nieuwe GLB»
van 4 september jl. (Kamerstuk 34 965, nr. 4), informeer ik uw Kamer tevens over de stand van zaken rond een aantal aspecten van
het toekomstig Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB):
1. De stand van zaken van de onderhandelingen voor het toekomstig GLB, waarbij ik u informeer
over de zaken die aan bod zijn geweest in de Raadswerkgroepen over dit thema.
2. Mijn inzet op de thema’s Nationaal Strategisch Plan (NSP) en betalingsrechten. Dit
is mede invulling van mijn toezegging om uw Kamer per thema te informeren over de
Nederlandse inzet voor het GLB.
3. Informatie over een onderzoek van Wageningen Economic Research in het kader van het
nieuwe GLB.
Verder informeer ik uw Kamer hierbij over de laatste stand van zaken in de onderhandelingen
over de richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken, conform toezegging in het AO van 11 september
jl. (Kamerstuk 34 953, nr. 4) over het behandelvoorbehoud op het EU-voorstel Oneerlijke Handelspraktijken in de
voedselvoorzieningsketen.
Tot slot maak ik van de gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren naar aanleiding
van mijn toezegging aan het lid Bisschop tijdens het AO van 4 september jl. (Kamerstuk
34 965, nr. 4) voor een terugkoppeling van motie Dijkgraaf c.s. over dubbele bestraffing voor eenzelfde
feit (Kamerstuk 34 300 XIII, nr. 142).
GEAGENDEERDE ONDERWERPEN OP DE RAAD
Vaststellen vangstmogelijkheden 2019 en 2020 voor bepaalde diepzeevissen
Politiek akkoord
De Raad zal naar verwachting een politiek akkoord bereiken over de maximaal toegestane
vangstmogelijkheden (Total Allowable Catches, TAC’s) voor 2019 en 2020 van bepaalde bestanden van diepzeevissen. De Europese Commissie
heeft op basis van biologische adviezen van de Internationale Raad voor het Onderzoek
van de Zee (International Council for the Exploration of the Seas, ICES) voorstellen gedaan voor deze vangstmogelijkheden, waarbij voor diepzeehaaien
alleen in de visserij op zwarte haarstaartvis een zeer geringe bijvangst wordt toegestaan.
De Nederlandse visserijsector heeft geen belangen in de diepzeevisserij. Ik hecht
er wel belang aan dat het beheer van visserijbestanden op duurzame wijze wordt gerealiseerd. Tevens ben ik tevreden dat de voorstellen gebaseerd
zijn op wetenschappelijk advies, waarbij ik er begrip voor heb dat de Europese Commissie
waar mogelijk zogenaamde «verstikkingssoorten» in het kader van de aanlandplicht probeert
te voorkomen.
Toekomst GLB
Voortgang en gedachtewisseling
a) Verordening inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het GLB
Het voorzitterschap presenteert tijdens de Raad een voortgangsrapport over de onderhandelingen
over de verordening inzake de financiering, het beheer en monitoring van het GLB (de
Horizontale verordening). De regels van de huidige horizontale GLB-verordening worden
aangepast aan het nieuwe uitvoeringsmodel c.q. het nieuwe beleidsmodel van het GLB
dat meer vrijheid aan lidstaten beoogt te geven bij de uitvoering van het beleid.
De lidstaten zullen aan de hand van een aantal discussievragen door het voorzitterschap
uitgenodigd worden om van gedachten te wisselen over de voortgang van de onderhandelingen.
Dit rapport is op dit moment nog niet beschikbaar in afwachting van voorbereidende
besprekingen in de Raadswerkgroep Agrifin en het Speciaal Comité voor de Landbouw
(CSA).
Nederland heeft, zowel in de Raadswerkgroepen als in het CSA, de kabinetspositie conform
het BNC-fiche ingebracht. Ook tijdens de Raad zal ik conform de met de Kamer in het
fiche vastgelegde afspraken interveniëren op de voor te leggen vragen.
Nederland is voorstander van het single audit systeem, waarbij de Europese Commissie
zich baseert op de audits door de certificerende instantie van de lidstaat. Ik steun
de voorgestelde wijziging waarbij de Europees Commissie ervan uitgaat dat uitgaven
wettig en rechtmatig zijn als die overeenkomen met de gedeclareerde uitgaven, en deze
gedaan zijn door een geaccrediteerd betaalorgaan overeenkomstig de Europees vereiste
waarborgen. In die opzet zal de Commissie de subsidiabiliteit van interventies in
het nationaal strategisch plan niet meer per begunstigde controleren. Deze bevoegdheid
komt bij de lidstaten te liggen. Zoals vaker met uw Kamer gedeeld juich ik voorstellen
zoals deze, die een grotere bevoegdheid voor lidstaten impliceren, van harte toe.
Om daadwerkelijk een grotere subsidiariteit voor lidstaten te realiseren zijn echter
nog wel verbeteringen nodig van de voorstellen van de Europese Commissie, zoals ook
eerder in het BNC-fiche is aangegeven (Kamerstuk 34 965, nr. 2).
b) Verordening gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten (GMO)
De Raad zal spreken over de voortgang van de onderhandelingen over de GMO-wijzigingsverordening
aan de hand van een aantal door het voorzitterschap opgestelde vragen. De vragen betreffen, naar verwachting, met name de
regelgeving voor wijn, en meer specifiek de voorstellen van de Europese Commissie
tot uitbreiding van de druivenrassen die mogen worden gebruikt voor de productie van
wijn en een voorstel van Portugal voor opname in de GMO-verordening van etiketteringsregels
inzake de voedingswaarde en de ingrediënten van wijn. Daarnaast wordt de Raad gevraagd
in te stemmen met de conclusie dat er geen fundamentele wijziging van de GMO-verordening
nodig is inzake de toepassing van openbare interventie.
Voor zover de uitbreiding van de toegestane wijndruivenrassen betrekking heeft op
de productie van kwaliteitswijnen (wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming, BOB)
steun ik het voorstel van de Europese Commissie. Om kwaliteitswijnen in Nederland
te kunnen produceren is het van belang dat nieuwe rassen kunnen worden gebruikt die
beter bestand zijn tegen veranderende klimaatomstandigheden. Met betrekking tot het
Portugese voorstel heeft Nederland voorkeur voor opname van etiketteringsregels inzake
de voedingswaarde en ingrediënten in de horizontale Voedselinformatieverordening (Verordening
(EU) nr. 1169/2011). Wat de toepassing van de openbare interventie betreft, ben ik
van mening dat de doelmatigheid van het instrument kan worden versterkt. Het heeft
mijn voorkeur dat in ieder geval de huidige automatische openstelling van openbare
interventie voor melkproducten wordt afgeschaft. Daartoe is aanpassing van de GMO-verordening
noodzakelijk.
Ten algemene heeft het kabinet geen bezwaar tegen de meeste door de Commissie voorgestelde
aanpassingen van de GMO-verordening, de horizontale verordening met betrekking tot
BOB- en BGA-producten en de verordening inzake gearomatiseerde wijnbouwproducten.
Het kabinet steunt met name de overheveling van de sectorale steunregelingen van de
GMO-verordening naar de Verordening over de Strategische Plannen, omdat dit bijdraagt
aan meer samenhang tussen de diverse GLB-interventies en zorgt voor een betere afbakening van de rollen van de EU en de lidstaten.
Meer ten algemene, en zoals ook neergelegd in het BNC-fiche voor de nieuwe GLB-voorstellen,
vindt het kabinet de voorgestelde GMO-wijzigingsverordening te weinig ambitieus. Nederland
wenst meer mogelijkheden voor samenwerking in producenten- en brancheorganisaties
op het gebied van duurzaamheid en risicobeheer, en acht het ook noodzakelijk om uitzonderingen
op het Europese mededingingsrecht verduidelijkt en mogelijk verruimd te krijgen. Ik
zal in de Raad ook deze inzet en wensen verwoorden.
Marktsituatie landbouwproducten
Informatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling
De Europese Commissie zal een stand van zaken geven over de marktsituatie van verschillende landbouwproducten. Zij zal daarbij mogelijk stilstaan bij
de gevolgen van de droge zomer in een groot deel van de EU. Ook staat de Europese
Commissie mogelijk stil bij de voortgang van de verkoop van de opgebouwde interventievoorraad
magere melkpoeder en de situatie op de suikermarkt.
In 2018 is flinke vooruitgang geboekt met de verkoop van de opgebouwde interventievoorraad
magere melkpoeder. Verkoop gebeurt door middel van een tenderprocedure. Op deze wijze
is tot eind oktober 2018 ruim 160.000 ton magere melkpoeder verkocht, waardoor de
interventievoorraad die begin 2018 bijna 380.000 ton magere melkpoeder bedroeg, fors
is afgenomen.
De lage suikerprijs dit jaar heeft al enkele keren aandacht gekregen in de Landbouw-
en Visserijraad. Vorige maand nog is hier ook over gesproken naar aanleiding van een
diversen-punt van Italië, zoals ik ook heb aangegeven in het verslag van de Landbouw-
en Visserijraad van 15 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1135). Mogelijk zal de Commissie tijdens de komende Raad opnieuw aandacht besteden aan
de suikermarkt. Inmiddels is het seizoen 2017–2018 afgesloten. De oogst en verwerking
van het seizoen 2018–2019 is gaande. De verwachting is dat in de EU zowel het areaal
als de opbrengst per hectare afneemt ten opzichte van het afgelopen seizoen. Ook uit
andere delen van de wereld komen signalen dat de suikerproductie en -afzet op de wereldmarkt
in het nieuwe seizoen zal afnemen. Dit zou kunnen leiden tot betere prijzen in de
toekomst. Op de termijnmarkt voor suiker zijn de prijzen recent ook gestegen. Desalniettemin
liggen de prijzen momenteel nog steeds op een laag niveau. Ingrijpen in de vorm van
steun voor private opslag lost dit probleem echter niet op, zoals Commissaris Hogan
in de laatste Landbouw- en Visserijraad nadrukkelijk heeft betoogd. Structureel herstel moet komen van
aanpassen van het aanbod aan de vraag. De signalen uit de lidstaten en uit de markt
geven aan dat dit proces gaande is.
Handelszaken landbouwproducten
Informatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling
De Europese Commissie zal een presentatie geven over de stand van zaken van haar werkzaamheden
op het gebied van internationale handel in landbouwproducten. Dit agendapunt komt
regelmatig terug op de Raad. Een achtergronddocument is nog niet beschikbaar.
De Europese Commissie onderhandelt namens de EU-lidstaten met vele handelspartners
over handelsakkoorden. Naar verwachting zal de Europese Commissie de Raad informeren
over de onderhandelingen in de Wereldhandelsorganisatie, de dialoog met de VS en een
aantal lopende onderhandelingen voor handelsakkoorden, waaronder met Mercosur, Australië
en Nieuw-Zeeland. Uw Kamer heeft op 26 oktober 2018 een overzicht ontvangen van lopende
onderhandelingen via de voortgangsrapportage handelsakkoorden (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1913).
Het kabinet steunt de inzet van de Europese Commissie bij het vergroten van de markttoegang,
-uitbreiding en -behoud voor Europese landbouwproducten.
Internationale handel is van belang, onder andere voor de afzet van hoogwaardige Nederlandse
producten. Nederland is voorstander van gebalanceerde handelsakkoorden die de EU-normen
ter bescherming van mens, dier, plant en milieu en een gelijk speelveld vasthouden
en bevorderen.
Taskforce voor het Afrikaanse platteland (TFRA)
Gedachtewisseling
De Europese Commissie zal tijdens de Raad de lidstaten informeren over de voortgang
van de werkzaamheden van de Taskforce voor het Afrikaanse platteland (TFRA). TFRA
is een groep experts die, onder leiding van Commissaris Hogan, met een rapport met
aanbevelingen moet komen ter versterking van de strategische samenwerking en dialoog
tussen de EU en Afrikaanse Unie (AU). Het doel hiervan is om de landbouwsector in
Afrika verder te ontwikkelen en daarmee voedselzekerheid te bevorderen en meer banen
te creëren. Het rapport is nog niet beschikbaar. De presentatie hiervan staat gepland
voor januari 2019.
Nederland heeft als sluitstuk van haar EU-voorzitterschap in 2016 de eerste ministeriële
bijeenkomst tussen de AU en EU georganiseerd en is actief betrokken geweest bij de
organisatie van de tweede ministeriële EU-AU-bijeenkomst in Rome in 2017. Het kabinet
is een voorstander van het initiatief van de Europese Commissie. Ik zal tijdens de
Raad de presentatie van de Commissie aanhoren en het initiatief steunen.
Uitdagingen op het vlak van gewasbescherming
Gedachtewisseling
Het Oostenrijkse voorzitterschap heeft aangekondigd een discussiestuk te willen bespreken
over de huidige uitdagingen in het veld van gewasbescherming. Het discussiestuk is
nog niet beschikbaar, maar zal zich mogelijk richten op het smaller wordende pakket
van gewasbeschermingsmiddelen binnen de landbouw. Dit terwijl er door onder andere
klimaatverandering en mondialisering meer uitdagingen op ons af komen, zoals nieuwe
plantziekten.
Ik zal tijdens de Raad benadrukken dat de huidige verduurzaming van de landbouw, inclusief
gewasbescherming, een noodzakelijke en daarmee onomkeerbare weg is. Daarom werkt Nederland
aan alternatieve maatregelen voor het beschermen van gewassen, zoals preventie van
ziekten en plagen, inzetten op weerbare teeltsystemen en inzetten van slimme technologie.
Deze maatregelen passen binnen het principe van geïntegreerde gewasbescherming waarbij
chemische middelen als sluitstuk van de gewasbescherming fungeren.
Wanneer dan toch gewasbeschermingsmiddelen worden toegepast, dienen de risico’s voor
mens, dier en milieu tot een minimum te worden beperkt. Ik zet mij binnen de EU dan
ook in om meer laag-risico stoffen en middelen op de markt beschikbaar te krijgen.
Hier hebben we al concrete resultaten geboekt in het verbeteren van het toelatingsproces
van deze middelen. Er is echter ook gebleken dat de Gewasbeschermingsverordening momenteel
onvoldoende ruimte biedt om de toelating van laag-risicomiddelen verder te vereenvoudigen.
Ik heb er bij de Europese Commissie op aangedrongen om hier bij de herziening van
de Gewasbeschermingsverordening de EU-regelgeving op aan te passen.
Daarnaast zet ik binnen de EU in op een effectief middelen- en maatregelenpakket voor
kleine hoogwaardige teelten. Hiertoe heeft Nederland aan de wieg gestaan van Europese
samenwerking op het gebied van kleine toepassingen, de «Minor Uses Coordination Facility» (MUCF). Door deze samenwerking met de andere lidstaten wordt de beschikbaarheid
van gewasbeschermingsoplossingen, zowel chemische als niet-chemische voor kleine toepassingen
in heel Europa bevorderd. Het uiteindelijke doel is om te komen tot een Europese geharmoniseerde
toelatingssystematiek van gewasbeschermingsmiddelen voor kleine toepassingen.
Diversen: Uitvoering van het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV)
Informatie van de Europese Commissie
De Europese Commissie maakt zich grote zorgen over de beperkte uitputting van het
budget van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV).
Het zevenjarige programma van het fonds is officieel gestart op 1 januari 2014. Tot
nu toe is een zeer gering percentage van het EFMZV-budget door de lidstaten gedeclareerd
bij de Europese Commissie. Alle lidstaten hadden last van de trage totstandkoming
van de EFMZV-verordening en de complexiteit aan regels, waardoor onderuitputting is
ontstaan. De Commissie wil de lidstaten tot spoed manen om declaraties in te dienen.
Nederland deelt de zorg van de Europese Commissie, met name over de onderuitputting.
Gelukkig is in Nederland al enige tijd een toenemende belangstelling vanuit de visserijsector
in het EFMZV te zien. In 2018 is een grote inhaalslag gemaakt met declareren, waardoor
er in 2018 naar verwachting geen budget zal vervallen. Voldoende benutting van het
EFMZV blijft wel een aandachtspunt voor de komende jaren.
INFORMATIE TOEKOMST GLB
1. Stand van zaken Raadswerkgroepen
Onder het Oostenrijkse EU-voorzitterschap is in de maand oktober de bespreking van
de voorstellen van de Europese Commissie voor het toekomstige GLB voorgezet. In de
Raadswerkgroep Horizontale Vraagstukken betrof dit de bespreking van de verordening
strategische plannen, in de werkgroep Agrifin de horizontale verordening en tenslotte
in de in de Raadswerkgroep Landbouwproducten de GMO-wijzigingsverordening. In deze
bijeenkomsten wisselen de lidstaten in aanwezigheid van de Europese Commissie van
gedachten over het doel, de strekking, achtergrond en samenhang van de artikelen met
als doel dat alle lidstaten hiervan een eenduidig beeld krijgen. Tijdens de in hoofdzaak
technische besprekingen zijn alle artikelen inmiddels de revue gepasseerd.
In de Raadswerkgroep Agrifin, die de afgelopen maand twee keer bijeen is geweest,
is gesproken over de artikelen die tot dan nog niet in detail besproken waren. Daarmee
is in Raadswerkgroepverband nu over alle artikelen van de Horizontale verordening
gesproken. Het voorzitterschap zal de uitkomsten hiervan verwerken in voortgangsrapportage
die tijdens de Raad besproken wordt.
In oktober is de Raadswerkgroep Horizontale Vraagstukken één keer bij elkaar geweest
en is gesproken over de samenhang van de Verordening voor de Strategische Plannen
en de Horizontale Verordening toegespitst op de voorgestelde werking van het nieuwe
beleidsmechanisme. Dit betreft de systematiek die de Europese Commissie voor ogen
heeft om te bewegen van een op naleving gebaseerde implementatie naar een meer op
prestatie gebaseerde implementatie. Verslaglegging, financiële goedkeuring van de
rekeningen, actieplannen bij onderpresteren, financiële correcties en audits kwamen
aan de orde. Ook is gesproken over de mogelijkheden om te voorkomen dat middelen onbenut
blijven.
De Raadswerkgroep Landbouwproducten is in oktober niet bijeengeweest. De laatste keer
dat over de GMO-wijzigingsverordening is gesproken was op 12 september jl. toen de
bepalingen die betrekking hebben op wijn werden behandeld. Met die laatste bespreking
is het voorstel één keer integraal behandeld. Het voorzitterschap zal de uitkomsten
hiervan verwerken in de voortgangsrapportage die tijdens de Raad, aan de hand van
een aantal vragen, besproken wordt.
2. Thematische bespreking inzet: Nationaal Strategisch Plan (NSP) en betalingsrechten
Nationaal Strategisch Plan
Zoals toegezegd wil ik u informeren over de stand van zaken met betrekking tot de
totstandkoming van het Nationaal Strategisch Plan GLB 2021–2027. Hoewel de onderhandeling
in Brussel nog volop gaande zijn, zijn de voorbereidingen van het Nationaal Strategisch
Plan inmiddels ter hand genomen. Dat wil ik in lijn met het Interbestuurlijke Programma
(IBP) in nauwe samenwerking doen met de provincies en andere betrokken overheden.
Daartoe wordt momenteel verkend hoe een gezamenlijke projectorganisatie kan worden
ingericht. Het Nationaal Strategisch Plan moet volgens de huidige voorstellen uiterlijk
31 december 2019 bij de Europese Commissie worden ingediend en uiterlijk voor 31 december
2020 worden goedgekeurd. Ook al is het zeker mogelijk dat dit scenario niet gehaald
wordt, moeten we er vooralsnog wel op voorbereid zijn. Dit geeft een relatief korte
termijn voor het opstellen van het Nationaal Strategisch Plan (NSP). Het NSP staat
niet op zich zelf, maar is logischerwijs goed verbonden met bijvoorbeeld de LNV-visie,
het klimaatakkoord, het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn, de Kaderrichtlijn Water,
de Vogel- en Habitatrichtlijn, en de EU-Biodiversiteitsstrategie. Ook de samenhang met nationale trajecten zoals topsectorenbeleid, deltaprogramma
water, deltaplan biodiversiteit, deltaplan agrarisch waterbeheer wordt in het oog
gehouden. Daarnaast wordt synergie gezocht met andere fondsen zoals EFRO. Ik wil tevens
met de provincies streven naar een robuuste, doeltreffende, effectieve en efficiënte
uitvoering van het NSP, waarbij de administratieve lasten voor de begunstigden en
de uitvoeringslasten zo beperkt mogelijk zijn.
Voorgaande vergt vanaf nu een intensief traject met alle betrokkenen, waarbij belangrijke
keuzen over doelen, indicatoren, streefwaarden en instrumenten en over uitvoering
en cofinanciering gemaakt moeten worden. Voorafgaand aan indiening van het NSP in
Brussel zullen rijk en provincies afspraken moeten maken. Anders dan in de huidige
periode zal het GLB straks geen apart Plattelandsontwikkelingsprogramma meer kennen,
maar zal het Nationaal Strategisch Plan inzet van de beide pijlers van het GLB omvatten.
Deze dienen op basis van een gedegen SWOT-analyse op een samenhangende wijze gekoppeld te worden aan de negen doelen van het
GLB.
Een indicatieve eerste planning is als volgt. In het eerste kwartaal van 2019 zal
de analyse gemaakt worden en besproken worden in een eerste stakeholderconferentie
in maart 2019. Parallel daaraan zullen via een brede internetconsultatie suggesties
worden verzameld voor het NSP. In de periode tot september 2019 vindt nader uitwerking
plaats, afgesloten met een tweede stakeholderconferentie. In het vierde kwartaal zal
een ex-ante-evaluatie plaatsvinden en het NSP worden afgerond voor indiening in Brussel.
Uiteraard zal uw kamer regelmatig over de voortgang worden geïnformeerd.
De voorbereiding van de implementatie van het NSP zal gelijk oplopen met de ontwikkeling
van het NSP en afgerond worden in de periode dat het NSP ter goedkeuring in Brussel
voorligt
Betalingsrechten
In de voorstellen voor het toekomstige GLB van de Europese Commissie wordt aan de
lidstaten de keuze gelaten om de basisinkomenssteun voor duurzaamheid (de huidige
basisbetaling) met of zonder betalingsrechten voort te zetten. Ik ben er voorstander
van dat het aan de lidstaten wordt gelaten hierin een keuze te maken. In dat verband
ben ik voornemens te kiezen voor het systeem zonder betalingsrechten, met name omdat
er vanaf 2019 sprake zal zijn van een «flat rate» voor de betalingsrechten. Dat laatste
betekent dat elk betalingsrecht dezelfde hectarepremie oplevert en historische verschillen
komen te vervallen. De noodzaak van het handhaven van een systeem van betalingsrechten is daarmee feitelijk verdwenen.
Het voordeel van het afschaffen van het systeem van betalingsrechten is dat de administratieve
lasten voor boeren en de uitvoeringslasten voor het betaalorgaan (Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland, RVO.nl) substantieel worden verminderd. Bij afschaffing hoeft
niet langer een register beheerd te worden en hoeft geen beheer van de rechten plaats
te vinden in verband met verhuur, verkoop of splitsing dan wel samenvoeging van betalingsrechten.
Het afschaffen van betalingsrechten is geheel in lijn met mijn inzet om het nieuwe
GLB te vereenvoudigen. Zeker in het eerste jaar van het nieuwe GLB zal dit een vlotte
uitbetaling bevorderen, omdat geen nieuwe rechten hoeven te worden toegekend. Verder
kan de boer elk jaar gemakkelijk steun aanvragen. Bij een systeem van betalingsrechten
moet hij of zij eerst rechten kopen of aanvragen uit de nationale reserve. Omdat de
huidige betalingsrechten een economische waarde vertegenwoordigen c.q. verhandelbaar
zijn, maak ik al mijn bedoelingen kenbaar.
3. Informatie over onderzoeken in het kader van het toekomstige GLB
Uw Kamer heeft mij verzocht om alle onderzoeken die ik in het kader van het nieuwe
GLB laat uitvoeren, ook aan de Tweede Kamer toe te zenden. Als bijlage bij deze brief
treft u een door Wageningen Economic Research uitgevoerde inventarisatie en beknopte
bespreking van (mogelijke) risicobeheersinstrumenten (Asseldonk, M.A.P.M. van, e.a.,
Risicobeheerinstrumenten in het GLB; Bouwstenen voor de Nederlandse positie, Nota
2018–097)1. In deze inventarisatie wordt ingegaan op de bestaande instrumenten uit het GLB,
zijnde het vangnet via interventiemaatregelen en risicobeheer door producentenorganisaties
uit de eerste pijler van het GLB, en verzekeringen, onderlinge fondsen en het instrument
inkomensstabilisatie uit de tweede pijler van het GLB. Daarnaast worden ook de niet
in het GLB opgenomen instrumenten voorzorgsparen en prijs- en termijncontracten behandeld.
Deze instrumenten worden beoordeeld op basis van de criteria: relevantie voor risicobeheer,
coherentie met andere instrumenten, effectiviteit, efficiëntie en geschiktheid van
het instrument voor de Nederlandse context in EU-perspectief. Deze inventarisatie
is opgesteld ter ondersteuning van de discussies in Brussel over risicobeheer in de
nieuwe verordeningen en ter ondersteuning van toekomstige beleidskeuzen over risicobeheersinstrumenten
in het op te stellen Nationaal Strategisch Plan.
RICHTLIJN ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN
Op 25 oktober jl. heeft het Europees parlement (EP) met grote meerderheid ingestemd met het mandaat voor de onderhandelingen met de Europese Commissie
en de Raad over het voorstel voor een richtlijn Oneerlijke handelspraktijken (OHP’s)
in de voedselvoorzieningsketen. Nog dezelfde dag vond de eerste triloog plaats.
Het Oostenrijkse voorzitterschap heeft op 6 november jl. aan het Speciaal Landbouwcomité
(CSA), het voorportaal van de Landbouwraad, een terugkoppeling gegeven van deze eerste
triloogonderhandeling, die vooral gericht was op het krijgen van een beter begrip
van elkaars standpunten. Er is dan ook geen aanleiding om het onderhandelingsmandaat
aan te passen. Ten algemene streven alle betrokken partijen naar overeenstemming voor
het einde van het jaar.
De belangrijkste wijziging die het EP in het voorstel wil aanbrengen is de verruiming
van het toepassingsgebied tot alle schakels in de voedselvoorzieningsketen, leveranciers
én afnemers, ongeacht hun omvang. Bovendien zou de richtlijn volgens het EP ook van
toepassing moeten zijn op afnemers die zich buiten de EU bevinden maar de producten
afzetten binnen de EU. Verder wil het EP naast uitbreiding van het toepassingsgebied
tot alle landbouwgoederen dat bepaalde OHP’s niet alleen betrekking hebben op de verkoop
van die producten, maar ook op «het verrichten van aan de verkooptransactie gekoppelde
diensten in verband met die producten door een leverancier aan een afnemer». Een groot
aantal EP-amendementen heeft betrekking op de lijst van verboden OHP’s. Het merendeel
daarvan betreft meer gedetailleerde dan wel striktere omschrijvingen van verboden
OHP’s die al in het voorstel genoemd worden, of overheveling van OHP’s die nu onder
de categorie vallen «verboden, tenzij zij op duidelijke en ondubbelzinnige wijze zijn
overeengekomen» naar een totaalverbod. Het meest in het oog springende is een verbod
voor afnemers om bovenwettelijke eisen te stellen op het gebied van milieu of dierenwelzijn.
Ten slotte heeft het EP een amendement aangenomen dat voorziet in de mogelijkheid
tot mediation of een alternatieve manier van geschillenbeslechting, en stelt het EP
strengere eisen aan het optreden van de handhavingsautoriteit.
In november zijn nog twee onderhandelingsronden voorzien. Als daar aanleiding toe
is, zal ik u daarover tijdens het AO Landbouw- en Visserijraad van 13 november a.s.
nader informeren.
TERUGKOPPELING MOTIE DIJKGRAAF OVER DUBBELE BESTRAFFING VOOR EENZELFDE FEIT
De motie Dijkgraaf is per brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken van
28 april 2016 (Kamerstuk 34 300 XIII, nr. 171) afgedaan met als conclusie dat er aan het eerste deel van de motie maximaal uitvoering
wordt gegeven, maar dat volledige uitvoering van de betreffende motie vanwege het
Europese stelstel voor steunregelingen niet mogelijk is. Deze conclusie geldt nog
steeds en is nogmaals bevestigd doordat het Hof van Justitie van de Europese Unie
het – in de brief van 28 april 2016 vermelde – beroep dat Nederland had ingesteld
tegen een door de Europese Commissie opgelegde financiële correctie vanwege een te
mild sanctiesysteem inmiddels heeft verworpen (arrest van 29 maart 2017, zaak T-501/15).
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.