Brief regering : Toezegging gedaan tijdens het algemeen overleg Arbeidsmarktbeleid/Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) d.d. 27 juni 2018 inzake contractering
35 074 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, de Wet financiering sociale verzekeringen en enige andere wetten om de balans tussen vaste en flexibele arbeidsovereenkomsten te verbeteren (Wet arbeidsmarkt in balans)
Nr. 5 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 november 2018
In het Algemeen Overleg Arbeidsmarkt/DBA van 27 juni jl. (Kamerstuk 29 544, nr. 840) is het fenomeen contracting ter sprake gekomen. Ik heb uw Kamer toen toegezegd om
                  in de zomer gesprekken te voeren met sociale partners over contracting en hierover
                  uw Kamer te informeren. Met deze brief doe ik de toezegging gestand, zodat de brief
                  kan worden betrokken bij de behandeling van het wetsvoorstel arbeidsmarkt in balans
                  (hierna: Wab, Kamerstuk 35 074).
               
Graag maak ik ook van de gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren dat in week
                  46 (de week van 12 november 2018) voorgenomen lagere regelgeving van het wetsvoorstel
                  arbeidsmarkt in balans gepubliceerd zal worden op www.internetconsultatie.nl.
               
Voor het kabinet staat het belang van een goed werkende arbeidsmarkt vast, waarbij
                  werkenden gelijke kansen hebben. Doel van de regering bij het wetsvoorstel arbeidsmarkt
                  in balans is dat het voor werkgevers aantrekkelijker moet worden om werknemers in
                  (vaste) dienst te nemen, en waarbij werkenden perspectief op zekerheid hebben. Hieronder
                  zal ik eerst in algemene zin ingaan op het fenomeen contracting. Daarna zal ik ingaan
                  op de gesprekken die in de zomer zijn gevoerd met de sociale partners en een appreciatie
                  geven ten aanzien van voornoemd fenomeen. Tot slot, zal ik in deze brief stil staan
                  bij de mogelijkheden die de huidige wet biedt en de maatregelen die genomen zullen
                  worden met de Wab om oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden te voorkomen.
               
Uiteenzetting contracting
Contracting is geen nieuw fenomeen, maar doet zich al voor sinds de jaren «80. Bij
                  contracting worden werkzaamheden uitbesteed, waardoor aangenomen of overgenomen werkzaamheden
                  uitgevoerd worden door werknemers in dienst van een ander bedrijf. Werkgevers kunnen
                  hiervoor kiezen uit verschillende overwegingen, bijvoorbeeld omdat ze zich willen
                  richten op hun kernactiviteiten. Bekende voorbeelden zijn het uitbesteden van beveiliging,
                  schoonmaak, catering en logistieke werkzaamheden.
               
Op zichzelf staat het een bedrijf vrij om te bepalen hoe werkzaamheden worden verricht,
                  welke activiteiten in eigen beheer worden verricht en welke activiteiten door andere,
                  hierin gespecialiseerde, bedrijven worden verricht. Het is immers de vrijheid van
                  een ondernemer om zelf het bedrijf in te richten en daar keuzes in te maken.
               
Mijn ambtsvoorganger heeft uw Kamer in zijn brief uit 20151 uiteengezet, dat de vraag tegen welke arbeidsvoorwaarden de uitbestede of aanbestede
                  werkzaamheden worden verricht, mede afhankelijk is van de vraag of hier sprake is
                  van overgang van onderneming en of de werkgever onder de werkingssfeer valt van een
                  cao of van algemeen verbindend verklaarde bepalingen van een cao.
               
Overgang van onderneming
Indien bij de aanbesteding of uitbesteding de werknemers en/of productiemiddelen worden
                  overgenomen en er sprake is van het behoud van identiteit van de onderneming zal veelal
                  sprake zijn van overgang van onderneming.2 In dat geval gaan de rechten en plichten die de oorspronkelijke werkgever had ten
                  opzichte van zijn werknemers van rechtswege over op de verkrijgende onderneming/werkgever.
                  Dit geldt ook voor de verplichtingen die voortvloeien uit de cao.
               
Indien er geen sprake is van overgang van onderneming is mede bepalend of op deze
                  werkgever een cao van toepassing is. Welke arbeidsvoorwaarden gelden indien er geen
                  cao van toepassing is, is alleen afhankelijk van de afspraken die de nieuwe werkgever
                  met de werknemers maakt in de individuele arbeidsovereenkomsten, waarbij de werkgever
                  en de werknemer zich hebben te houden aan hun wettelijke verplichtingen.
               
Als er geen sprake is van overgang van onderneming, kan het inderdaad zo zijn dat
                  er een verschil is in arbeidsvoorwaarden direct na uit- of aanbesteden. Bijvoorbeeld
                  als een onderneming met een ondernemings-cao bepaalde taken uitbesteedt aan een derde. Hierdoor is de ondernemings-cao van de uitbesteder niet meer van toepassing op de werkzaamheden. Het kan
                  dan voorkomen dat het bedrijf dat de uitbestede werkzaamheden uitvoert niet gebonden
                  is aan een andere cao. Als er geen sprake is van overgang van onderneming, is dit
                  een verschil in arbeidsvoorwaarden dat op grond van de huidige wet mogelijk is. Dat
                  ligt natuurlijk anders indien er sprake is van terbeschikkingstelling van arbeid en
                  niet van uitbesteding.
               
Oneigenlijke vormen van uitbesteden
Sinds 2013 zijn een aantal voorbeelden in de media gekomen, waarbij de vraag was of
                  de keuze om werkzaamheden uit te besteden het gevolg was van overwegingen die relatie
                  hebben met concurrentie op arbeidsvoorwaarden.3 Onlangs ben ik hier ook op ingegaan in mijn reactie op schriftelijke vragen.4 In het rapport van de WRR «Voor de zekerheid» is het fenomeen contracting kritisch
                  onder de loep genomen.5
Er kan sprake zijn van concurrentie op arbeidsvoorwaarden als een constructie in de
                  praktijk een vermomming is voor de situatie waarbij niet de te leveren dienst of het
                  te bereiken resultaat centraal staat, maar het leveren van mensen, uitzendwerk derhalve.6 Het doel van een dergelijke constructie is veelal om de inlenersbeloning in de Wet
                  allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi), of de regelingen voor arbeidsvoorwaarden
                  in één van de uitzendcao’s of in de cao van de inlener te ontlopen. De toepasselijkheid
                  van deze regelingen is namelijk afhankelijk van de vraag of er sprake is van het ter
                  beschikking stellen van arbeidskrachten (uitzenden). Bij uitzenden ligt de verantwoordelijkheid
                  van het houden van het toezicht en leiding bij de inlener. Bij aanneming van werk
                  of van het uitvoeren van werkzaamheden ligt en valt het houden van toezicht en leiding
                  onder de verantwoordelijkheid van het bedrijf dat het aangenomen of uitbestede werk
                  verricht. Er is sprake van een schijnconstructies als de situatie wordt voorgespiegeld
                  alsof er sprake is van uitbesteden van werkzaamheden, terwijl er feitelijk sprake
                  is van uitzenden. Het is in strijd met de wet indien er daadwerkelijk sprake is van
                  het ontduiken van de regelingen voor uitzendkrachten. De werknemers hebben in dat
                  geval recht op de regelingen die gelden voor uitzendkrachten, zoals bijvoorbeeld geregeld
                  is in de Waadi. Dit leidt ook tot oneerlijke concurrentie tussen bedrijven.
               
Uitkomst gesprekken met het veld over contracting
Met de verschillende organisaties, namelijk de vakorganisaties FNV, CNV, VCP en werkgeversorganisaties
                     VNO-NCW MKB Nederland, AWVN, NBBU en ABU zijn gesprekken gevoerd over het fenomeen
                     contracting. Uit de gesprekken komt naar voren dat de partijen verschillende visies
                     hebben op het fenomeen contracting en hoe om te gaan met ongewenste vormen van contracting.
                  
Over de omvang van het fenomeen contracting of de ontwikkeling hiervan zijn bij partijen
                     geen cijfers bekend. Hoewel een eerder rapport7 een toename van contracting voorspelde, zien de werkgeversorganisaties geen sterke
                     toename. In tegenstelling tot de werkgeversorganisaties is naar de mening van de vakorganisaties
                     de laatste jaren echter wel sprake van een toename van (contracting) constructies
                     waarbij contracting in hun ogen wordt gebruikt om te concurreren op arbeidsvoorwaarden,
                     soms opgezet door bv’s die in concernverband gelieerd zijn aan uitzendbureaus. Er
                     zijn gevallen bekend waarin deze bv’s ook gebruik maken van uitzendkrachten in dienst
                     van de zuster-bv. Ook hebben vakbonden signalen gekregen dat contracting een verdere
                     vlucht zal nemen zodra payrolling nader is gereguleerd.
                  
Partijen hebben een verschillende appreciatie van het fenomeen contracting. De verschillende
                  werkgeversorganisaties zijn van mening dat het uitbesteden van werkzaamheden een natuurlijk
                  fenomeen is, dat inherent is aan de ondernemings- en onderhandelingsvrijheid van bedrijven
                  uitbesteding en aanbesteding leidt tot nieuwe vormen van bedrijvigheid en soms tot
                  nieuwe sectoren. Als contracting tot gevolg heeft dat er na de uitbesteding geen cao
                  meer van toepassing is, zijn werkgeversorganisaties van mening dat het aan de sociale
                  partners in de verschillende sectoren en bedrijven is om nieuwe regelingen te treffen
                  voor arbeidsvoorwaarden. Zij zien dan ook geen noodzaak om wettelijk in te grijpen.
               
Voor de werkgeversorganisaties moet in situaties waar feitelijk sprake is van uitzenden,
                  maar waarbij gedaan wordt of er sprake is van contracting wel worden ingegrepen, op
                  basis van de bestaande wetgeving. Het gaat hierbij om een schijnconstructie die moet
                  worden aangepakt om een ongelijk speelveld en oneerlijke concurrentie door ontduiking
                  van cao-voorwaarden te voorkomen. Het uitgangspunt moet duidelijkheid en een level
                  playing field zijn. Door de werkgeversorganisaties wordt opgemerkt dat de grens tussen
                  contracting en uitzenden heldere criteria kent en dat de rechter zo nodig kan ingrijpen.
               
De zorgen van de werknemersorganisaties over het fenomeen contracting zijn echter
                  breder. Zij maken zich in algemene zin zorgen over het gebruik van contracting als
                  daardoor op (de mix van) specifieke werkzaamheden geen cao van toepassing is. De werknemersorganisaties
                  maken zich zorgen dat kernactiviteiten worden uitbesteed, waardoor er geen cao van
                  toepassing is op die activiteiten. Volgens FNV leidt dat tot een ongelijk speelveld
                  en oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden tussen bedrijven. Bovendien maken
                  de werknemersorganisaties zich zorgen dat contracting wordt gebruikt om de regelingen
                  voor uitzendwerk te ontduiken.
               
Daarnaast zien de werknemersorganisaties steeds vaker voorbeelden van contracting
                  en fenomenen als intra-concern uitzenden met doorleenconstructies waarbij een zodanige
                  situatie wordt gecreëerd dat het onduidelijk wordt welke arbeidsvoorwaarden toegepast
                  moeten worden en wie welke verantwoordelijkheid heeft (bijvoorbeeld wie toezicht en
                  leiding over de werkzaamheden uitoefent). Zij zijn van mening dat in veel gevallen
                  feitelijk sprake is van terbeschikkingstelling van arbeidskrachten onder leiding en
                  toezicht van de opdrachtgever. Dit betekent dat daarmee sprake is van uitzenden. Hierdoor
                  zou een werknemer op grond van de Waadi recht hebben op de inlenersbeloning en onder
                  de werkingssfeer van een uitzendcao kunnen vallen. Voor verschillende partijen is
                  het een tijdrovend en arbeidsintensief proces om vast te kunnen stellen of er sprake
                  is van uitzenden of van contracting.
               
Door verschillende partijen is opgemerkt dat het voor private en publieke handhavingsorganisaties,
                  zoals de SNCU en de Inspectie SZW, lastig kan zijn om in de praktijk te achterhalen
                  en aan te tonen dat er feitelijk sprake is van het ter beschikking stellen van arbeid
                  (uitzenden).8 Zo zijn de mogelijkheden voor private paritaire nalevingsorganisaties beperkt om
                  te controleren op de locatie waar de werkzaamheden feitelijk worden uitgevoerd. Voor
                  de individuele werknemer kan het lastig zijn om een schijnconstructie door te prikken.
               
Appreciatie
Zolang contracting in eigenlijke zin (waarbij het gaat om uit- of aanbesteden van
                  werkzaamheden) plaatsvindt, acht ik dat een toegestane activiteit. Het staat bedrijven
                  vrij om te bepalen hoe werkzaamheden worden verricht. Dit behoort tot de verantwoordelijkheid
                  van de ondernemer.
               
In het algemeen is het aan sociale partners om te bepalen hoe ver de werkingssfeer
                  van hun cao reikt en of de cao onder omstandigheden ook van toepassing dient te zijn
                  op werkzaamheden die uitbesteed worden. Ook kunnen in cao’s afspraken gemaakt worden
                  over de (correcte) toepassing van de cao bij uitbesteding van werkzaamheden, of bij
                  overgang naar een ander bedrijf bij heraanbesteding van werkzaamheden. Voorbeelden
                  hiervan zijn te vinden in de Cao Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf en de Cao Bouw
                  & Infra. Kortom, het is in eerste instantie aan de cao-partijen om te bepalen op wie
                  of welke werkzaamheden de cao van toepassing is.
               
Anders is het, als constructies worden opgetuigd om wettelijke verplichtingen te omzeilen
                  en op die manier werkenden slechtere arbeidsvoorwaarden te bieden. In het regeerakkoord
                  is daarom ook opgenomen dat oneerlijke concurrentie voorkomen moet worden, zodat bedrijven
                  die fatsoenlijk met hun werknemers omgaan geen concurrentienadeel ondervinden van
                  bedrijven die constructies bedenken om onder hun wettelijke verplichtingen uit te
                  komen. Deze situatie doet zich voor indien er constructies worden opgetuigd om te
                  doen voorkomen dat er sprake is van contracting (aanneming van werk of het uitbesteden
                  van werkzaamheden), terwijl er feitelijk sprake is van het ter beschikking stellen
                  van personeel, en dus van uitzenden.
               
Huidige wettelijke mogelijkheden
Nu zijn er reeds, op grond van de huidige regelgeving mogelijkheden om dergelijke
                  constructies aan te pakken. In de eerste plaats hebben de nalevingsinstanties van
                  sociale partners hierbij een belangrijke rol. Op basis van hun onderzoek heeft de
                  rechter bij bepaalde constructies geoordeeld dat er feitelijk sprake is van uitzenden
                  en dat er nabetaling moet plaatsvinden indien er te weinig loon is betaald.9
Indien de werknemer niet het loon heeft ontvangen waar hij recht op heeft, dan kan
                  de betrokken werknemer daarnaast, zowel in het geval er sprake is van aanneming van
                  werk als van uitzenden, een loonvordering instellen en zijn werkgever of de (directe)
                  opdrachtgever aanspreken op voldoening van het loon (de zgn. ketenaansprakelijkheid
                  voor loon).10
Ook de Inspectie SZW kan, bijvoorbeeld op verzoek van sociale partners of van de werknemer,
                  onderzoek doen naar de toepasselijkheid en de naleving van de Waadi. Zij zal na een
                  onderzoek verslag uitbrengen als naar haar oordeel de wet is overtreden. Dit verslag
                  wordt gedeeld met onder andere de partij die om het onderzoek heeft verzocht.11 De betrokken werknemers en eventueel de betrokken vakbond kunnen in dat geval een
                  vordering voor nabetaling doen, inclusief een vordering tot wettelijke verhoging ex
                  artikel 7:625 BW bij te late loonbetaling.
               
De huidige Waadi voorziet in waarborgen tegen het ontduiken van de wettelijke verplichtingen
                  door verschillende bv’s en tussenaannemers in te schakelen, terwijl de uiteindelijke
                  inlener toezicht en leiding uitoefent over de werkzaamheden. Op grond van de huidige
                  Waadi geldt het recht op hetzelfde loon en overige vergoedingen zoals deze gelden
                  voor werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in dienst van de onderneming
                  waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt (ongeacht tussenschakels). Dit hoeft niet
                  degene te zijn met wie de formele werkgever een contract heeft. Dit is ook het geval
                  indien er gebruik is gemaakt van doorlening via zuster-bv’s. De rechter heeft geoordeeld
                  dat er dan sprake is van uitzenden, waardoor het recht op de inlenersbeloning in de
                  Waadi van toepassing is.12
Zo bezien constateer ik dat er al veel mogelijkheden zijn voor de werknemer en sociale partners om naleving en handhaving van de Waadi te borgen en voor de
                  Inspectie SZW om onderzoek te doen naar de toepassing van de Waadi ter ondersteuning daarvan. Wel ben ik voornemens om een verkenning
                  te starten of de bovenstaande geschetste huidige mogelijkheden voldoende zijn of dat
                  versterking van de mogelijkheden tot optreden bij niet-naleving en handhaving van
                  de Waadi wenselijk zou zijn.
               
Maatregelen in de Wab
In de Wab zijn maatregelen opgenomen die de verplichtingen en mogelijkheden in de
                  Waadi aanscherpen. Zo zijn in de Wab maatregelen voorgesteld om te voorkomen dat payrolling
                  gebruikt kan worden om te concurreren op arbeidsvoorwaarden. Voorkomen moet worden
                  dat bedrijven die wel vaste contracten aangaan concurrentie op arbeidsvoorwaarden ondervinden door werkgevers die gebruik maken van constructies om de kosten
                  te drukken en/of risico’s af te wentelen en rechten van werkenden te omzeilen. Kortom,
                  de Wab bevat maatregelen om ongewenste situaties te voorkomen. Zo is onder andere
                  in het voorstel ten aanzien van payrolling geregeld dat voor het bepalen van de arbeidsvoorwaarden die gelden het niet van belang is of er wordt doorgeleend. Ook verdient
                  vermelding dat met de Wab het toezicht door de Inspectie SZW zal worden versterkt,
                  doordat de Inspectie na onderzoek naar de naleving van de Waadi in alle gevallen een
                  verslag zal uitbrengen, ongeacht of de Inspectie heeft kunnen constateren of er sprake
                  is van een overtreding of niet.
               
Wel ben ik voornemens om een verkenning te starten of de bovenstaande geschetste huidige
                  mogelijkheden voldoende zijn of dat versterking van de mogelijkheden tot optreden
                  bij niet-naleving en handhaving van de Waadi wenselijk zou zijn.
               
Conclusie
Naar aanleiding van gesprekken met sociale partners kan worden geconcludeerd dat het
                  fenomeen contracting en de vraag hoe om te gaan met ongewenste vormen van contracting
                  dus door de partijen divers wordt gewaardeerd. In deze brief heb ik uitgebreid stilgestaan
                  bij de mogelijkheden die de huidige wet biedt en de maatregelen die genomen zullen
                  worden met de Wab om oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden te voorkomen. Ik
                  meen dat er momenteel voldoende mogelijkheden zijn voor betrokken werknemers en sociale
                  partners om tegen oneigenlijke vormen van contracting op te treden. Dat laat onverlet
                  dat ik een verkenning zal starten of de huidige mogelijkheden tot optreden bij niet-naleving
                  van de Waadi verder versterkt kunnen worden. Ik wil vooralsnog niet op de conclusie
                  van deze verkenning vooruitlopen. Ik vertrouw erop uw Kamer hiermee voldoende te hebben
                  geïnformeerd.
               
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
                  W. Koolmees
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid