Brief regering : Uitvoering moties Luchtvaartbeleid
31 936 Luchtvaartbeleid
Nr. 520 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2018
Graag wil ik u informeren over de uitvoering van de moties van de leden Paternotte
en Bruins (Kamerstuk 29 665, nr. 325), de leden Bruins en Paternotte (Kamerstuk 31 936, nr. 460) en het lid Paternotte c.s. (Kamerstuk 31 936, nr. 497). In de laatste twee moties wordt gevraagd om uw Kamer te informeren voorafgaand
aan de begrotingsbehandeling van het ministerie.
In de moties wordt verzocht om:
– In, overleg met Schiphol, te komen tot differentiatie in luchthavengelden op basis
van klimaatimpact;
– De mogelijkheden te onderzoeken om vliegtuigen met de meeste geluids- en milieuhinder
te ontmoedigen, bijvoorbeeld door een heffing;
– In overleg te treden met Schiphol over het opnemen van een stop op hoofdstuk 3 vliegtuigen
in de eerstvolgende preconsultatie voor nieuwe tarieven;
– Inzet voor de uitbreiding van EU-brede geluid gerelateerde exploitatiebeperkingen
ten aanzien van lawaaiige vliegtuigen;
– Te pleiten voor uitbreiding van de nationale bevoegdheden in relatie tot exploitatiebeperkingen
in bovengenoemde EU verordening.
Schiphol is verantwoordelijk voor de vaststelling van de luchthaventarieven. De Autoriteit
Consument en Markt ziet erop toe dat de luchthaventarieven non-discriminatoir, redelijk,
objectief en transparant zijn. Ik heb Schiphol verzocht om met voorstellen te komen
om via de luchthaventarieven invulling te geven aan de moties van de leden Paternotte
en Bruins (Kamerstuk 29 665, nr. 325) en Bruins en Paternotte (Kamerstuk 31 936, nr. 460), en mij hierover uiterlijk 15 november a.s. te informeren.
De nieuwe tarieven zijn op 31 oktober jl. vastgesteld. Hieruit blijkt dat er een sterkere
differentiatie is in de luchthaventarieven dan voorgaande jaren waardoor de tarieven
voor vliegtuigen met een grotere geluidbelasting meer dan evenredig stijgen. De verwachting
is dat dit leidt tot een stillere vloot op Schiphol.
In het kader van de vliegbelasting wordt ook gekeken naar de mogelijkheid van een
heffing op lawaaiige en vervuilende vliegtuigen. Het Ministerie van Financiën heeft
hierbij het voortouw. In een later stadium zal uw Kamer geïnformeerd worden over de
keuzes omtrent de invoering van de vliegbelasting.
Het is niet mogelijk om via de luchthaventarieven een stop op te nemen op hoofdstuk
3-vliegtuigen. Voor exploitatiebeperkingen voor vliegtuigen met een bepaalde geluidbelasting
gelden Europees vastgestelde kaders. Deze kaders vereisen een weging van belangen
(Balanced Approach) waarbij aannemelijk gemaakt moet worden dat een exploitatiebeperking de enige redelijke
maatregel is om het beoogde doel te bereiken. Door wettelijk vastgelegde procedures
moet worden gerekend op een proceduretijd van 9 maanden tot de totstandkoming van
een exploitatiebeperking. Daarna dient de Nederlandse regelgeving nog te worden gewijzigd.
Vanaf juni 2020 biedt de Europese verordening de mogelijkheid om toestellen met een
cumulatieve marge van minder dan 10 EPNdB1 van Schiphol te weren (onderkant Hoofdstuk 3 vliegtuigen). Hoewel de verwachting
is dat het aantal vliegtuigen in deze categorie de komende jaren zal afnemen door
de tariefmaatregelen wil ik de mogelijkheid benutten om deze vliegtuigen «actief»
te weren. Daarom ga ik de voorbereidingen treffen voor het opleggen van een exploitatiebeperking
voor deze categorie vliegtuigen.
Uiterlijk juni 2021 dient de Europese Commissie verslag uit te brengen aan het Europees
parlement over de verordening die de kaders stelt voor de exploitatiebeperkingen.
Dit verslag kan gepaard gaan met voorstellen tot aanpassing van de verordening. De
periode voorafgaand aan dit verslag is het juiste moment om uitbreiding van de nationale
bevoegdheden op dit terrein te bepleiten. Daarom zal ik een studie laten uitvoeren
naar de effecten van het aanscherpen van geluidsnormen in Europees verband en naar
de toepassing van meer nationale bevoegdheden, zodat ik de resultaten hiervan in dit
traject kan gebruiken.
In de brief over duurzame luchtvaart die in het kader van het Klimaatakkoord wordt
opgesteld zullen in breder perspectief mijn ambities op het gebied van duurzaamheid
binnen het luchtvaartdomein geschetst worden.
Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat