Brief regering : AOW-leeftijd in 2024
32 163 Verhoging AOW-leeftijd
Nr. 47 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 november 2018
In de Algemene Ouderdomswet (AOW) is de stapsgewijze verhoging van de AOW-gerechtigde
leeftijd vastgelegd. Vanaf 2022 is de AOW-gerechtigde leeftijd automatisch gekoppeld aan de ontwikkeling van de levensverwachting.
Daartoe is in de wet vastgelegd dat een eventuele verdere verhoging van de AOW-gerechtigde
leeftijd jaarlijks wordt bepaald aan de hand van de gemiddelde resterende levensverwachting
op 65-jarige leeftijd. De verhoging op basis van de resterende levensverwachting wordt
telkens vijf jaar van tevoren aangekondigd. Vorig jaar is de AOW-gerechtigde leeftijd
voor 2023 vastgesteld op 67 jaar en drie maanden. Voor 2024 zal deze op 67 jaar en
drie maanden blijven.
Het CBS heeft heden de raming van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige
leeftijd voor 2024 en 2030 bekendgemaakt. Het CBS gaat in de nieuwe prognoses uit
van een gemiddeld resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd van 20,63 jaar
in 2024 en van 21,30 jaar in 2030. Op grond van artikel 7a, tweede lid, van de Algemene
Ouderdomswet en deze prognose voor 2024 wordt de AOW-leeftijd vastgesteld. Dit gebeurt
aan de hand van de formule die in dit wetsartikel staat. Deze formule in de wet voorziet
in een opwaartse koppeling bij stijging van de resterende levensverwachting. De resterende
levensverwachting neemt in 2024 wel toe (t.o.v. eerdere jaren), maar is voor dat jaar
onvoldoende om de AOW-leeftijd verder te verhogen. De betreffende mededeling zal in
de Staatscourant worden gepubliceerd.
De pensioenrichtleeftijd is op een vergelijkbare wijze gekoppeld aan de levensverwachting.
Op grond van artikel 18a, achtste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 en de prognose
van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd in 2030 blijft
de pensioenrichtleeftijd ook in 2020 68 jaar.
Mede namens de Staatssecretaris van Financiƫn,
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid