Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de berichtgeving in NRC Handelsblad d.d. 21 september 2018 dat de Adviescommissie afgesloten strafzaken (ACAS) meestal negatief adviseert
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 463 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 oktober 2018
Met deze brief reageer ik op het verzoek van de Vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
van 26 september 2018 te reageren op de berichtgeving in NRC Handelsblad d.d. 21 september
2018 dat de Adviescommissie afgesloten strafzaken (ACAS) meestal negatief adviseert
en daarbij tevens aan te geven of het onderzoek naar justitiële dwalingen, zoals verzocht
in de motie-Van Nispen c.s. (Kamerstuk 34 550 VI, nr. 41), nog voor de begrotingsbehandeling aan de Kamer kan worden gestuurd.
De vraag van uw Kamer of nog voor de begrotingsbehandeling uitvoering kan worden gegeven
aan de motie van Nispen kan ik bevestigend beantwoorden. Enkele weken geleden is het
evaluatieonderzoek naar de Wet hervorming herziening ten voordele van de Erasmus Universiteit
Rotterdam opgeleverd. Zoals eerder toegezegd zijn in dit evaluatieonderzoek de vragen
meegenomen die onderdeel uitmaken van de motie. Het is mijn voornemen nog voor de
begrotingsbehandeling het rapport van het evaluatieonderzoek vergezeld van een kabinetsreactie
naar uw Kamer te zenden.
Het bericht in het NRC volgt op het verschijnen van het jaarverslag 2017 van de Adviescommissie
afgeronde strafzaken (ACAS) waarin de commissie onder meer reflecteert op de afgelopen
vijf jaar van haar bestaan. De ACAS is bij Besluit adviescommissie afgesloten strafzaken
van 12 september 2012 ingesteld (Stb. 2012, nr. 405) tegelijk met de publicatie van het Besluit tot vaststelling van het tijdstip van
inwerkingtreding van de Wet hervorming herziening ten voordele (Stb. 2012, nr. 404).
De Wet hervorming herziening ten voordele van 11 oktober 2012 (Staatsblad 2012, nr. 275) heeft onder meer de hiernavolgende wijzigingen in de regeling van de herziening
aangebracht:
(1) Wanneer het gaat om een veroordeling wegens een misdrijf waarop een gevangenisstraf
van twaalf jaar of meer staat en de rechtsorde door dit misdrijf ernstig is geschokt,
kan de advocaat van een veroordeelde ter voorbereiding van een herzieningsaanvraag
bij de procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden (pgHR) een verzoek indienen
tot het verrichten van een nader onderzoek naar de aanwezigheid van een grond voor
herziening als bedoeld in artikel 457, lid 1, onder c Sv. Vereist is dat er voldoende
aanwijzingen zijn dat mogelijkerwijs sprake is van een grond tot herziening en dat
het verzochte onderzoek in dat kader noodzakelijk is.
(2) De pgHR kan – en is bij veroordelingen tot gevangenisstraf van zes jaren of meer daartoe
verplicht – advies vragen aan de ACAS als bedoeld in artikel 462, eerste lid Sv. Afhankelijk
van de resultaten van dit onderzoek kan daarna een aanvraag of een vordering tot herziening
bij de Hoge Raad volgen.
Terecht wordt in het NRC-bericht geconstateerd dat de ACAS in de meeste gevallen negatief
adviseert over het uitvoeren van een nader onderzoek onder auspiciën van de pgHR.
Daaraan mag zeker niet de conclusie worden verbonden dat de ACAS te restrictief is
in haar advisering. De ACAS kijkt altijd met open vizier naar de zaken, laat zich
doorgaans niet beperken tot hetgeen door de verzoeker wordt aangevoerd en maakt waar
nodig gebruik van haar onderzoeksbevoegdheden.
De ACAS zet in haar jaarverslag uiteen wat de redenen zijn om de pgHR te adviseren
geen nader onderzoek te doen. In eenentwintig zaken1 is negatief advies gegeven omdat naar het oordeel van de commissie de gedane verzoeken
niet kunnen leiden tot een (potentieel) novum.2 De redenen die de commissie daarvoor noemt zijn onder andere dat de verzoeken voor
nader onderzoek zien op:
• bepaalde feiten en omstandigheden die bij de behandeling van de zaak bij de rechtbank,
het hof en/of de Hoge Raad reeds aan de orde zijn geweest,
• een betwist bewijsmiddel waarvan het weglaten hiervan de bewijsconstructie niet aantast,
en/of
• een nieuw gegeven dat (een belangrijk deel van de) andere voor de bewezenverklaring
relevante gegevens niet accommodeert of ontkracht,
In zeven zaken heeft de ACAS de pgHR geadviseerd wel een nader onderzoek in te stellen.
Tot op heden is nadien al dan niet mede naar aanleiding van de uitkomsten van het
nadere onderzoek in twee zaken een herzieningsaanvraag ingediend. In beide zaken heeft
de Hoge Raad de aanvraag tot herziening afgewezen.
De ACAS vraagt in haar jaarverslag onder meer aandacht voor de verzoeken waarin de
ACAS na bestudering van de zaak tot de slotsom komt dat hoewel een nader onderzoek
niet tot een (potentieel) novum kan leiden er wel sprake is van een (potentieel) onveilige
veroordeling in de zaak.3 In mijn beleidsreactie op de evaluatie van de Wet hervorming herziening ten voordele
ga ik nader in op dit door de commissie genoemde aandachtspunt. Alsdan geef ik in
samenhang met de bevindingen die uit deze evaluatie naar voren komen een oordeel over
de wenselijkheid van maatregelen.
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming