Brief regering : Veranderopgave Inburgering
32 824 Integratiebeleid
Nr. 238
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 oktober 2018
Inburgering gaat op de schop. Vlak voor het zomerreces heb ik u een hoofdlijnenbrief
gestuurd over de Veranderopgave Inburgering1 (VOI) waarin centraal stond waarom verandering nodig is. Ik heb u in het AO van 4 juli jl. (Kamerstuk 32 824, nr. 235) toegezegd een Uitwerkingsagenda op te stellen samen met de belangrijkste stakeholders.
In deze brief ga ik in op deze Uitwerkingsagenda, hoe deze tot stand is gekomen en
hoe we verder gaan in het proces naar een nieuwe Wet Inburgering. In deze brief ga
ik ook in op de plannen die er zijn voor de periode totdat de nieuwe wet in werking
treedt en op de stand van zaken rond de toezeggingen uit het AO van 4 juli 2018.
Hoofdlijnen van het nieuwe inburgeringsstelsel
Iedereen doet mee, het liefst via betaald werk en daar moet de inburgering aan bijdragen.
Dat is waar de inzet van de inburgeraar, de overheden en andere (maatschappelijke)
partners op gericht is. Om deze doelstelling te bereiken wordt inburgering gepositioneerd
als onderdeel van het brede sociaal domein. De regierol van gemeenten over de uitvoering
wordt vastgelegd in de wet.
Het nieuwe stelsel zet in op een doorlopende lijn vanuit de opvang. De regierol van
gemeenten hierin begint met een brede intake. Leren en participeren gaan hand in hand
en beide aspecten worden in een persoonlijk plan opgenomen. Ontzorgen is gericht op
zelfredzaamheid en helpt om de focus van inburgeringsplichtigen bij aanvang bij inburgering
en participatie te leggen.
Er komen drie leerroutes in het nieuwe stelsel:
• Onderwijsroute: gericht op het behalen van een Nederlands schooldiploma voor een goede
startpositie op de arbeidsmarkt. Jonge inburgeraars worden daarom zo snel mogelijk
doorgeleid naar een Nederlandse opleiding.
• Reguliere B1 route: om het mogelijk te maken dat de meeste inburgeraars zo snel mogelijk,
maar maximaal binnen drie jaar, taalniveau B1 behalen en hun perspectief op de arbeidsmarkt
vergroten, is het van belang dat het leren van de taal gecombineerd wordt met (vrijwilligers)werk.
• Voor mensen voor wie de onderwijs- of B1-route buiten bereik ligt, komt er een speciale
leerroute zodat iedereen leert zich in de maatschappij te redden. Er worden geen ontheffingen
op basis van aantoonbaar geleverde inspanning meer verleend.
We werken hiermee aan een stelsel dat robuust en adaptief is met een centrale plaats
voor monitoring en evaluatie. Het nieuwe stelsel moet ruimte bieden om te leren en
mee te bewegen met opgaven die zich aandienen
Uitwerkingsagenda: van hoofdlijnen naar beleid en wetgeving
De zomerperiode is gebruikt om in beeld te brengen welke vragen centraal staan om
de hoofdlijnen uit de Kamerbrief te vertalen naar beleid en wetgeving. Dit heeft geresulteerd
in een Uitwerkingsagenda waarin centraal staat wat er moet gebeuren en wat daarbij
prioriteit heeft, wie we daarbij betrekken en wanneer wat moet gebeuren in het komende
half jaar.
De Uitwerkingsagenda is, net zoals de hoofdlijnenbrief, tot stand gekomen in samenwerking
met een groot aantal betrokkenen. Zij hebben, ieder vanuit hun eigen perspectief en
expertise én in de volle breedte, meegedacht over de hoofdpunten van de Veranderopgave
Inburgering en de concretisering van vragen die in de komende fase beantwoord moeten
worden. Dit heeft geresulteerd in een Uitwerkingsagenda met beleidsinhoudelijke en
overkoepelende thema’s die in de Taskforce Werk & Integratie2 bij SZW op 8 oktober jl. is besproken. De Taskforce heeft daarbij waardering uitgesproken
voor de werkwijze, inzet en de opbrengst, zoals die verpakt is in de Uitwerkingsagenda.
Beleidsinhoudelijke thema’s
Overkoepelende thema’s
1 Doorlopende leerlijn vanaf de opvang
2 Brede intake & Plan inburgering en participatie (PIP)
3 Ontzorgen van asielstatushouders
4 Inkoop
5 Onderwijsroute
6 B1-route
7 Z-route
8 Modernisering examenstelsel
9 Handhaving
10 Financiën en bekostiging
11 Monitoring en evaluatie
12 Informatie- en gegevensuitwisseling
13 Toezicht op kwaliteit van het inburgeringsonderwijs
14 Wet Inburgering en relatie met andere wetgeving
15 Tussenperiode1
X Noot
1
De «Tussenperiode» voeg ik in overleg met de Taskforce Werk & Integratie als thema
toe aan de Uitwerkingsagenda.
In de Uitwerkingsagenda is voor alle thema’s bepaald wie trekkers zijn en wie betrokken
moeten worden, welke kaders er al liggen, wat de opgave is en wat de prioritaire vragen
zijn die op korte termijn beantwoord moeten worden om begin volgend jaar tot een conceptwetsvoorstel
te kunnen komen. Het gaat dan onder meer om:
– welke onderdelen er in de brede intake moeten zitten,
– bepalen welke kaders aan de inkoop van inburgeringsvoorzieningen moeten worden gesteld,
– hoe de keten eruit gaat zien bij informatie- en gegevensuitwisseling,
– welke criteria er nodig zijn voor deelname aan welke leerroutes en schakelen tussen
leerroutes,
– hoe inburgeringsplichtigen voldoen aan examenonderdelen die in het nieuwe stelsel
gedecentraliseerd worden,
– hoe de financiering vorm wordt gegeven,
– op welke wijze ontzorgen optimaal kan bijdragen aan snelle participatie,
– hoe handhaving, centraal en decentraal, vorm moet krijgen etc.
Vervolgproces
Naast een uitwerking van prioritaire vragen voor beleidsontwikkeling en uitwerking
voor de nieuwe wet op de verschillende thema’s, bevat de Uitwerkingsagenda ook een
beschrijving van de werkwijze en samenwerking met andere departementen en stakeholders.
Daarbij is het een uitdaging om deelnemers zoveel mogelijk te betrekken en tegelijkertijd
het tempo hoog te houden.
De Taskforce Werk & Integratie heeft op 8 oktober jl. steun uitgesproken voor deze
werkwijze en bijbehorende planning. Het draagvlak voor de voorgestelde wijzigingen
in het inburgeringsstelsel is groot maar er ligt een forse opgave. Door leden van
de Taskforce is erop geattendeerd dat de planning ambitieus is. In het eerste kwartaal
van 2019 zal ik u zoals toegezegd tijdens het AO van 4 juli, informeren over de voortgang
en de (inhoudelijke) uitwerking van de prioriteiten. Dan moet ook duidelijk zijn of
de gestelde planning die gericht is op inwerkingtreding medio 2020 haalbaar is.
Stap
Planning
Tweede Kamer informeren over voortgang
1e kwartaal 2019
Wetsconcept gereed
Januari-februari 2019
Consultatie en uitvoeringstoetsen, WKB-toets, advies Raad van State, etc.
Maart-augustus 2019
Verzending Tweede Kamer1
September 2019
Publicatie wet
1 april 2020
Beoogde datum inwerkingtreding wet
1 juli 2020
X Noot
1
Deze planning gaat uit van behandeling van het wetsvoorstel in Tweede en Eerste Kamer
tussen September 2019 en februari 2020.
Ik wil gebruik maken van kennis en ervaring van inburgeraars en ga hier conform een
advies van Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) een klankbordgroep voor inrichten. Hier
vindt reflectie plaats door inburgeraars vanuit hun perspectief. De klankbordgroep
gaat nog in 2018 van start. Het proces van uitwerking van prioriteiten wordt ondersteund
door deze klankbordgroep nieuwkomers.
Tussenperiode in aanloop naar de nieuwe wet
We weten uit onderzoek wat er niet goed gaat in het huidige inburgeringsstelsel. Recent
heeft ook de Nationale ombudsman daarover een onderzoek gepubliceerd3. Daarom is het vervolgtraject erop gericht om het nieuwe stelsel zo snel als mogelijk
in wetgeving te verankeren en in werking te laten treden. Het is voor een goede start
van het nieuwe stelsel van belang dat gemeenten zich goed en tijdig voorbereiden op
de inwerkingtreding van de nieuwe wet en dat de overgangsproblematiek zo klein mogelijk
is op het moment dat het nieuwe stelsel in werking treedt.
Inburgeringsplichtigen: wat kunnen gemeenten nu al?
Er zijn door gemeenten en regio’s verschillende goede initiatieven in gang gezet die
zich richten op efficiëntere inburgering en de koppeling met participatie en werk
voor de groep die onder het huidige stelsel valt. Door verschillende gemeenten en
regio’s wordt daarbij goed gebruik gemaakt van de ruimte en taken die er nu al zijn.
Ik wil ook andere gemeenten stimuleren gebruik te maken van die mogelijkheden want
inburgeraars zijn ook nu al gebaat bij goede begeleiding.
Dit sluit aan bij de motie Özdil 4 die vraagt te onderzoeken op welke manier gemeenten inburgeringsplichtigen die nog
niet hebben voldaan, kunnen ondersteunen bij het vinden van een passende taalaanbieder.
Het gaat daarbij om inburgeraars die onder het huidige stelsel vallen. Binnen de huidige
kaders kan begeleiding bijvoorbeeld gericht zijn op de keuze van een inburgeringscursus
of op activering en participatie en daarmee bijdragen aan betere kansen op de arbeidsmarkt.
Gemeenten zijn zich daarvan bewust en willen daarmee aan de slag, ook al hebben zij
voor het voeren van regie op dit moment geen wettelijke taak. Dat hoeft ook geen belemmering
te zijn om de mogelijkheden te benutten die er nu al zijn:
– Gemeenten hebben in het kader van de maatschappelijke begeleiding een actieve rol
in het begeleiden van inburgeraars naar een passende cursus. In het Besluit Inburgering
is voor maatschappelijke begeleiding5 expliciet opgenomen dat de begeleiding in ieder geval bestaat uit het waar nodig
bieden van hulp bij het vinden van een inburgeringscursus tot en met praktische hulp
bij het inschrijven. Daarnaast is een vast onderdeel gericht op coaching van statushouders
op het terrein van participatie en integratie. Hiervoor ontvangen gemeenten al middelen
vanuit het Rijk. Het is van belang dat gemeenten deze ruimte gebruiken.
– Per 1 oktober 2017 moeten inburgeringsplichtigen het Participatie verklaringstraject
(PVT) doorlopen als onderdeel van de inburgering. In het traject staan de kernwaarden
van de Nederlandse samenleving centraal. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering
van het PVT. Via het PVT kunnen gemeenten al snel in contact komen met inburgeraars
(het traject moet binnen 1 jaar na reguliere vestiging doorlopen zijn). Extra meerwaarde
kan worden gecreëerd door het traject te verbinden met op participatie en integratie
gerichte activiteiten, zoals een bezoek aan vrijwilligersorganisatie.6
– Bij huisvesting van statushouders krijgen gemeenten een melding via het Taakstellingsvolgsysteem
(TVS) over wie vanuit de AZC’s in de gemeente wordt gehuisvest. Als de koppeling bekend
is, kunnen gemeenten in contact treden met de statushouders die nog in het AZC verblijven
om zo het inburgerings- en participatieproces snel te laten starten. Er kunnen bijvoorbeeld
gesprekken plaatsvinden, ter voorbereiding op vestiging in de gemeente maar ook kan
al een plan worden opgesteld gericht op inburgering en werk. Meerdere gemeenten zijn
hiermee al aan de slag.
– Door toepassing van de Taaleis in de Participatiewet is het voor de gemeente mogelijk
om de voortgang van het leren van de taal bij inburgeringsplichtige bijstandsgerechtigden
te monitoren en daarmee zicht te krijgen op de voortgang van het inburgeringstraject.
– Via de Participatiewet kunnen gemeenten ook mensen die zijn ontheven van de inburgeringsplicht
alsnog een verplichting opleggen om hun taalniveau te verbeteren ex artikel 18b. Daarnaast
kan vanuit de Participatiewet ook een re-integratietraject worden opgelegd aan bijstandsgerechtigden
als dit bijdraagt aan arbeidsinschakeling. Dit geldt voor iedere bijstandsgerechtigde
op basis van maatwerk en ongeacht of een persoon bijvoorbeeld in bezit is van een
inburgeringsdiploma.
Analyse van de populatie
Gemeenten hebben behoefte aan een analyse van de populatie inburgeringsplichtigen
in hun gemeente sinds 2013. Het gaat dan om wie er geslaagd is, ontheffing heeft gekregen
of om zicht op de voortgang in het inburgeringstraject van wie nog bezig is zodat
waar nodig mensen kunnen worden ondersteund. Het totaalbeeld ontbreekt. Met DUO wordt
gekeken wat er binnen de kaders van de privacywetgeving mogelijk is om te zorgen dat
gemeenten hiermee verder kunnen.
Een specifieke groep die mij zorgen baart zijn inburgeraars die (bijna) aan het eind
zitten van het maximale bedrag dat geleend mag worden (maximaal 10.000 euro), maar
nog niet aan de inburgeringsplicht voldoen. Mogelijke oorzaken kunnen zowel liggen
bij de complexiteit die wordt ervaren rond het stelsel als bij de inspanning door
inburgeraars zelf. Ik ga nader onderzoeken wat de oorzaken zijn van stagnatie die
optreedt en hoe hiermee om te gaan.
Kennisdeling en monitoring
Samen met de VNG en DIVOSA werk ik uit hoe de gemeenten die aan de slag gaan met een
aanpak die aansluit bij de nieuwe wet hierbij goed worden ondersteund. Ik wil daarnaast
een monitoringsonderzoek opzetten voor de ontwikkelingen in die gemeenten die al belangrijke
wijzigingen in gang hebben gezet. Het gaat dan bijvoorbeeld om een intake en begeleiding
voor inburgeringsplichtigen, een combinatie van inburgering en werk of het aanbieden
van ontzorgen voor statushouders. Door deze werkwijze nauw te volgen kunnen daaruit
belangrijke lessen worden getrokken voor het nieuwe stelsel.
Pilots
Zoals gesteld ga ik de periode tot aan inwerkingtreding van de nieuwe wet goed benutten.
De grote lijnen zijn uitgezet maar er moet nog veel uitgewerkt worden. Pilots kunnen
hieraan een belangrijke bijdrage leveren omdat we daarmee kunnen uittesten welke werkwijzen
en instrumenten wel of niet werken, zodat hiermee rekening kan worden gehouden bij
de verdere inrichting en implementatie van het nieuwe stelsel. Ik ben in overleg met
de VNG, Divosa en gemeenten over een kader voor de invulling van de pilots.
Een belangrijk uitgangspunt is dat er al bij de start van elke pilot een concreet
monitorings- en evaluatiekader beschikbaar is, zodat monitoring gedurende de looptijd
van de pilot kan plaatsvinden en de resultaten snel na afloop van de pilot beschikbaar
zijn. Dit is van belang om de resultaten van de pilots mee te kunnen nemen bij de
verdere inrichting van het nieuwe stelsel. Ik stel een kader op waarin ook wordt vastgelegd
op welke thema’s pilots van belang zijn. Tijdens een bijeenkomst met VNG, Divosa en
gemeenten die op 2 oktober jl. heeft plaatsgevonden, is hiervoor een inventarisatie
gedaan.
Ook prioritaire vragen uit de Uitwerkingsagenda die zich hiervoor lenen worden in
dit kader meegenomen. Om nieuwe werkwijzen en instrumenten daadwerkelijk te kunnen
testen geldt voor een aantal thema’s, dat deze eerst nog verdere inhoudelijke uitwerking
behoeven; denk bijvoorbeeld aan de leerroutes. Zoals ik heb toegezegd in mijn brief
van 2 juli jl. (Kamerstuk 32 824, nr. 223) zal de integratie van vrouwelijke nareizigers in ieder geval een pilot-thema worden.
Ik verwacht het kader ten aanzien van de pilots in december gereed te hebben. Daarna
zal worden geïnventariseerd welke gemeenten of overige partijen interesse hebben in
deelname aan een pilot binnen het vastgestelde kader, waarna er vervolgens een selectie
kan plaatsvinden. De pilots kunnen dan naar verwachting in het eerste kwartaal 2019
van start gaan.
Tot slot
Zoals toegezegd tijdens het AO op 4 juli jl. heb ik de Staatssecretaris van Justitie
en Veiligheid verzocht om u per brief te informeren over de naturalisatieprocedure
van staatloze Palestijnen, al dan niet afkomstig uit Syrië. In verband met nog lopend
onderzoek naar de omvang en achtergrond van deze groep, wordt u hierover uiterlijk
voor het einde van het jaar door Staatssecretaris Harbers geïnformeerd.
Ik informeer u in het eerste kwartaal van 2019 over de uitwerking van de prioriteiten
uit de Uitwerkingsagenda. Ik zal zoals toegezegd ook aandacht besteden aan evaluatie-indicatoren,
handhaving en sancties en ingaan op het ontzorgen. Op mijn verzoek doet de Inspectie
SZW onderzoek naar hoe ontzorgen nu al wordt ingezet door gemeenten. Daarbij zal de
Inspectie ook kijken waar gemeenten in de praktijk tegenaan lopen. Ik heb ook toegezegd
om u te informeren over de mogelijkheden voor inburgeraars met een visuele beperking.
Hierover is contact gelegd met VISIO, het expertise- en opleidingscentrum voor mensen
met een visuele beperking die ervaring heeft met deze kleine doelgroep die zeer afhankelijk
is van taalbeheersing en niet geholpen is met een ontheffing van de inburgeringsplicht.
Ik zal u begin 2019 hierover verder informeren. Dit maakt deel uit van de Veranderopgave
Inburgering.
Het verbeteren van de randvoorwaarden waarbinnen inburgeraars de komende periode moeten
inburgeren blijft onverminderd mijn aandacht behouden. Ik zal daarbij in overleg met
DUO kijken naar de kwaliteit van de dienstverlening ten aanzien van de inburgering
en de aanbevelingen betrekken die onlangs door de Nationale ombudsman onder de aandacht
zijn gebracht.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Indieners
-
Indiener
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid