Brief regering : Toekomst van de Europese interne markt
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2703 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 oktober 2018
Met deze brief ga ik in op het verzoek van het lid Wörsdörfer (brief commissie van
7 juni 2018) om uw Kamer een nadere uitwerking te sturen van de stappen ter verbetering
van de Europese interne markt op economisch gebied, waarop het kabinet in Europees
verband inzet. Ook worden de vragen zoals gesteld in het SO RvC van 21 september jl.
geadresseerd. Tevens is deze brief een vervolg op de brief van maart jl. (Kamerstuk
22 112, nr. 2506). Met die brief stuurde ik uw Kamer een overzicht van maatregelen ter verbetering
van de interne markt en meldde ik dat het kabinet inzet op een toekomstgerichte en
eerlijke interne markt die klaar is voor het digitale tijdperk, bijdraagt aan de Europese
concurrentiekracht en kansen biedt aan industrie, ondernemers en burgers. Deze inzet
geldt nog steeds. In deze brief ga ik nader in op de inzet die het kabinet kiest om
het vrij verkeer van goederen en diensten te verbeteren, en de stappen die op dit
gebied in de nieuwe Commissieperiode genomen moeten worden. Het kabinet bepleit een
nieuwe aanpak, gericht op het beter implementeren en handhaven van internemarktregelgeving
en het directer adresseren van behoeften van ondernemers en consumenten door het bieden
van maatwerk, specifiek voor de dienstenmarkt.
Vooraleer deze nieuwe aanpak nader toe te lichten, hecht ik eraan de inzet in zijn
context te plaatsen. Het kabinet vindt een goed werkende interne markt voor goederen
en diensten één van de belangrijkste instrumenten van de Europese Unie voor welvaart
en banen. Deze biedt niet alleen kansen voor ondernemers en consumenten, maar is ook
essentieel voor het concurrentievermogen van Nederland en de EU ten opzichte van andere
delen van de wereld. Tegelijkertijd kunnen de vruchten van de interne markt alleen
worden geplukt in een stabiel macro-economisch klimaat en met het juiste flankerende
Europees en nationaal beleid dat bedrijven en burgers in staat stelt te floreren op
die interne markt.
Het kabinet hecht eraan dat een verbeterde interne markt ook een duurzamere, eerlijkere
en inclusieve interne markt is. Duurzamer omdat een verbeterde interne markt kan bijdragen
aan de circulaire economie en verduurzaming in den brede. Nieuwe en bestaande wetgeving,
bijvoorbeeld rond afvaltransport en -verwerking of CO2, dient hier zo adequaat mogelijk aan bij te dragen en helderheid te bieden aan ondernemers
over waar ze in de EU aan dienen te voldoen. Tegelijk is het belangrijk dat iedereen
in Europa kan profiteren van de kansen die de interne markt biedt. Om tot een diepere
en eerlijkere interne markt te komen die een gelijk speelveld biedt voor alle EU-burgers,
is het versterken van de sociale dimensie van Europa van belang. Hiertoe is al een
aantal stappen gezet met de aanpassing van de regels rond grensoverschrijdende arbeid,
zoals de Handhavingsrichtlijn, Detacheringsrichtlijn en de oprichting van het platform
zwartwerk. Het kabinet is van mening dat verdere voortgang mogelijk en nodig is. Daarom
heeft het kabinet de SER verzocht begin 2019 een advies te presenteren over een diepere
en eerlijkere interne markt. Het streven is dat rond de kabinetsreactie op het SER-advies
ook de zienswijze van het kabinet op een sociaal Europa aan uw Kamer zal worden aangeboden.
Daarbij zal het kabinet tevens ingaan op de verhouding tussen de EU en de lidstaten
op het sociale domein, zoals de Minister van SZW heeft toegezegd tijdens het AO WSBVC
van 7 maart jl. (Kamerstuk 21 501-31, nr. 480).
Zoals aangegeven in bovengenoemde brief van maart jl. is het toerusten van de interne
markt op het digitale tijdperk een prioriteit voor Nederland. Tegelijkertijd heeft
het kabinet geconcludeerd dat dit vraagstuk niet los te trekken is van de bredere
uitdagingen op het gebied van Europees digitaal beleid, waarbij juist een integrale
aanpak belangrijk is. Dat sluit ook aan bij de gekozen integrale aanpak in de Nederlandse
digitaliseringsstrategie (Kamerstuk 26 643, nr. 541). Richting de toekomst zien we dat digitalisering een steeds fundamentelere rol in
alle delen van de economie en maatschappij gaat spelen. Digitalisering kent een sterk
grensoverschrijdend karakter en in het mondiale speelveld hebben we de slagkracht
van gezamenlijk Europees beleid en een goed functionerende interne markt nodig om
concurrerend te blijven. Een goed functionerende Europese digitale markt is dan ook
een kabinetsambitie uit het regeerakkoord. Het kabinet zal zich ervoor inzetten dat
er in de nieuwe Commissieperiode gewerkt wordt aan een Europees digitaal beleid dat
integraal de uitdagingen en kansen rond digitalisering tegemoet treedt. De breedte
van deze uitdaging reikt echter te ver voor deze brief om in detail op in te gaan.
Het vervolg van deze brief zal ingaan op de nieuwe aanpak die het kabinet bepleit
op het gebied van het vrij verkeer van goederen en diensten. Mede op basis van de
ervaringen in de huidige Commissieperiode wordt de gewenste aanpak voor de toekomst
uiteengezet. Tot slot worden de Nederlandse acties en vervolgstappen in Europa geschetst.
Deze brief gaat niet in op de Kapitaalmarktunie of de Energie Unie.
Europese Interne Markt Strategie 2015–2019
Eind 2015 presenteerde de huidige Commissie haar Interne Markt Strategie om de interne
markt te verstevigen en optimale randvoorwaarden daarvoor te scheppen (zie ook Kamerstuk
22 112, nr. 2029). Nu de verschillende onderdelen van deze strategie zich in een afrondende fase bevinden,
kan de balans worden opgemaakt. Op diverse punten zijn positieve resultaten bereikt,
zoals de Single Digital Gateway1, geoblocking en het verbeteren van het principe van wederzijdse erkenning van goederen.
Nederland heeft aangedrongen op afronding van de Strategieën en hier een centraal
punt van gemaakt tijdens het Nederlandse EU-Voorzitterschap, maar al met al zijn op
belangrijke terreinen als handhaving en het beter laten functioneren van de dienstenmarkt
in de huidige Commissieperiode maar beperkte stappen gezet. Voorstellen voor een e-kaart
(diensten) en de Single Market Information Tool (handhaving) bleken niet aan te sluiten
bij de behoeften van ondernemers en van lidstaten. Over deze voorstellen wordt inmiddels
ook niet langer onderhandeld. Tegen deze achtergrond is het Ministerie van EZK sinds
begin dit jaar actief bezig een nieuwe balans op te maken van wensen en behoeften
binnen Nederland. De aanloop naar de Europese verkiezingen in 2019 en de nieuwe Commissieperiode
creëert immers momentum voor de vorming en het uitdragen van beter gefundeerde ideeën
over de toekomst van de interne markt.
Een gefundeerde aanpak: meer inzicht in feiten en behoeften
Om een gegrond antwoord te vinden op de vraag hoe de interne markt verder te verbeteren,
en om toekomstig beleid meer vraaggestuurd en doelgericht te maken, onderzoekt het
Ministerie van EZK de ambities van en belemmeringen ervaren door ondernemers. Het
ministerie heeft onderzoek uitgezet bij het Centraal Bureau voor de Statistiek om
inzicht te krijgen in de Nederlandse dienstensector (met name de diverse subsectoren)
en de import- en exportpatronen. Op basis van de eerste cijfers is een aantal brancheorganisaties
en sectoren geselecteerd waarmee, ook met ondernemers, gesprekken zijn gevoerd. Daarnaast
is via het ondernemerspanel van de Kamer van Koophandel een enquête uitgezet om beter
inzicht te krijgen in de ambities en ervaringen van ondernemers op de interne markt.
Over het algemeen heerst tevredenheid over de interne markt bij ondernemers. Handelen
op de interne markt is significant eenvoudiger dan buiten Europa. Uiteraard ervaren
ondernemers nog wel belemmeringen. Deze zijn divers van aard en verschillen per (sub)sector.
Naast algemene belemmeringen die worden ervaren door taal- en cultuurverschillen,
gaat het bij een zakelijke dienstverlener bijvoorbeeld om verschillende eisen qua
aansprakelijkheid, reclame of vestiging, in de transportsector bijvoorbeeld om een
gebrek aan uniforme implementatie en handhaving, of verschillende tolsystemen. Ook
verschillen kansen en belemmeringen per lidstaat of grensregio waarmee gehandeld wordt.
Er is onder stakeholders geen brede roep om nieuwe horizontale Europese wetgeving. Wel wordt breed gedeeld dat verschillen tussen lidstaten
in de implementatie en handhaving van bestaande regelgeving verminderd moeten worden.
Zo lopen ondernemers er regelmatig tegenaan dat autoriteiten uniforme Europese regels
verschillend interpreteren. Nederlandse mkb’ers geven aan juist behoefte te hebben
aan een gelijk Europees speelveld waarin regels in elke lidstaat op dezelfde wijze
toegepast en gehandhaafd worden. Toezichthouders in verschillende lidstaten weten
elkaar momenteel nog onvoldoende te vinden. Andere punten die door ondernemers uit
allerlei sectoren genoemd worden, zijn het gebrek aan informatie over geldende regelgeving
in andere lidstaten, complexe procedures en gebrek aan kennis van de markten en netwerken
in andere lidstaten. Dit zijn zogenaamde zachte (niet regelgevende) belemmeringen
waar meer aandacht voor nodig is. Verschillen in nationale regelgeving, bijvoorbeeld
op het gebied van btw of vestigingseisen, worden desgevraagd door ondernemers ook
genoemd, maar worden veelal niet als belangrijkste obstakel gezien.
Met het naderende einde van de huidige Commissieperiode bepleit het kabinet derhalve
een andere aanpak. Daarin moet enerzijds een betere implementatie en handhaving van
huidige regelgeving meer centraal gezet worden. En daarin moeten anderzijds meer gericht
daadwerkelijk ervaren problemen worden opgelost door een maatwerkaanpak per (sub)sector
of regio. Betere informatievoorziening kan daar ook een rol bij spelen. Zo komen we
tot een doelgerichter beleid met een breder palet aan instrumenten om de interne markt
beter te laten functioneren. Deze inzet is reeds betrokken bij de Nederlandse standpuntbepaling
over het Commissievoorstel voor een verordening voor een programma voor de interne
markt (als onderdeel van het toekomstig MFK) waarover u bent geïnformeerd bij BNC-fiche
(Kamerstuk 22 112, nr. 2647).
Implementatie, uitvoering en handhaving
Het kabinet zet voor de nieuwe Commissieperiode in op een betere, transparantere en
objectievere implementatie, uitvoering en handhaving van internemarktregelgeving:
het echt laten werken van wat we met elkaar afgesproken hebben. Hiertoe moet in eerste
instantie gekeken worden naar het verbeteren van het governance-systeem. Dit begint
met meer transparantie over de prestaties van zowel de lidstaten als de Commissie,
bijvoorbeeld door middel van een verbeterd Single Market Scoreboard2. Op basis daarvan is belangrijk dat in Raadsverband gesproken wordt over een betere
handhaving, opdat er meer politieke druk en aandacht komt voor naleving van EU-regels.
Ook zal het kabinet de Commissie oproepen vaker een actieve en faciliterende rol te
spelen richting lidstaten, met als doel dat Commissie en lidstaten gezamenlijk kunnen
werken aan een betere uitvoering en handhaving van regels. Binnen de nieuwe Commissie
zelf zou het handhavingsmandaat nadrukkelijker en onafhankelijker belegd kunnen worden
met het oog op een politiek neutralere handhaving. Om te werken aan een betere implementatie,
en meer uniforme toepassing en handhaving van EU-regels door lidstaten, kunnen daarnaast
meer praktische stappen genomen worden. Zo is een betere samenwerking tussen autoriteiten
in verschillende lidstaten gewenst. Nederland zal de Europese Commissie oproepen om
deze samenwerking te faciliteren. Tot slot dient vanuit de Better Regulation-agenda in een nieuwe Commissieperiode verder gekeken worden naar het vereenvoudigen
en beter uitvoerbaar en handhaafbaar maken van regelgeving.
Maatwerkaanpak en informatievoorziening
Specifiek de dienstenmarkt in al zijn diversiteit lijkt meer gebaat bij een sectorale
of regionale aanpak dan bij (enkel) nieuwe horizontale Europese wetgeving. Het is
effectiever en kansrijker als meer specifiek binnen sectoren wordt gekeken naar wat
de belangrijkste belemmeringen zijn en deze gericht worden aangepakt. Daarbij is het
goed te beseffen dat meer dan driekwart van de dienstenexport van Nederland binnen
de Europese interne markt blijft, en hiervan zijn Duitsland, België, Frankrijk en
het Verenigd Koninkrijk weer goed voor gemiddeld meer dan 80% van de export per sector.
Verdere afspraken over het leveren van diensten met deze landen zouden voor veel dienstenverleners,
waaronder het mkb, van grote waarde zijn. De nieuwe Commissie zou zich moeten richten
op het faciliteren van specifieke oplossingen op een bepaalde plek in een bepaalde
sector. Daarmee wordt de gereedschapskist om aan de interne markt te werken verbreed.
Dat gebeurt ook door extra inzet op een betere informatievoorziening en ondersteuning
voor ondernemers die grensoverschrijdend werken. Veel zaken zijn op papier al goed
geregeld, maar in de werkelijkheid valt het soms tegen, omdat regels slecht vindbaar
zijn, of alleen in andere talen, en procedures complex en onoverzichtelijk zijn. Met
meer maatwerk en een toegankelijker informatievoorziening wil het kabinet beter inspelen
op behoeften van ondernemers. Daarmee kan worden aangesloten op bestaande initiatieven
vanuit de private sector en brancheorganisaties, om bijvoorbeeld informatievoorziening
aan ondernemers of erkenning van beroepskwalificaties te verbeteren.
Inzet en vervolgstappen in Europa
Sinds het begin van dit jaar heeft het kabinet, gelijktijdig met het verder onderzoeken
en ontwikkelen van de Nederlandse inzet, diverse stappen gezet om de toekomstige interne
marktagenda van de Commissie te beïnvloeden. In maart van dit jaar werd op Nederlands
initiatief en samen met 16 andere lidstaten een tekstvoorstel ingestuurd voor de conclusies
van de Europese Raad (ER) op de interne markt. Dit leidde tot ER-conclusies waarin
de Commissie werd uitgenodigd om voor de ER van december a.s. met een analyse te komen
over belemmeringen en kansen op de interne markt, alsmede de stand van zaken bij implementatie,
toepassing en handhaving. Deze analyse moet wat het kabinet betreft dienen als solide
basis voor een gesprek over de toekomst van de interne markt in de ER van december,
waar in het kader van de Leaders» Agenda gesproken zal worden over dit onderwerp.
Het is nu aan de Commissie om gevolg te geven aan dit verzoek. De Commissie zal naar
verwachting in november a.s. een Mededeling uitbrengen. Het kabinet ziet dit overigens
niet als een eenmalige exercitie. Als het aan het kabinet ligt, wordt een dergelijke
analyse in de toekomst jaarlijks herhaald – al dan niet in de vorm van een «staat
van de interne markt» rapportage of in combinatie met een verbeterd Single Market
Scoreboard.
Nederland levert deze inzet niet alleen. In juli jl. is namens 16 lidstaten een brief
gestuurd naar de Commissie over de toekomst van de interne markt. In aanvulling op
de kern van traditionele gelijkgestemde lidstaten op de interne markt, is ook hier
een groot aantal andere lidstaten aangehaakt. Daarnaast heeft Nederland met vele lidstaten,
ook buiten de traditionele gelijkgestemde lidstaten, bilateraal gesproken over de
toekomst van de interne markt. Binnen deze landen is zowel met ministeries als met
stakeholders gesproken. Op basis van deze gesprekken ontstaat het beeld dat er veel
steun lijkt voor de Nederlandse benadering en dat veel lidstaten naar Nederland kijken
om het voortouw te nemen op de interne markt.
De Nederlandse inzet zal zijn om op de ER van december een basis te leggen voor een
nieuwe aanpak voor de toekomst van de interne markt. Op basis van het werk dat sinds
begin dit jaar op dit gebied is verzet, valt te concluderen dat de voorgestelde inzet
goede kansen biedt voor het uitbreiden van onze gelijkgestemde coalitie. Nederland
kan voor een brede groep landen een serieuze en constructieve partner zijn. Naar verwachting
zullen er vervolgens in 2019 diverse momenten komen waarop de ER zal proberen nader
richting te geven aan de Europese agenda voor de volgende Commissieperiode, onder
meer via de informele top in Sibiu in mei 2019. Uw Kamer zal ook in de aanloop naar
deze bijeenkomsten over de inzet worden geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat