Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van het lid Diederik van Dijk ter vervanging van nr. 8 over het ook als mensenhandel beschouwen als iemand wordt geworven om in een ander land in de prostitutie te werken
36 547 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van mensenhandel en de introductie van de zelfstandige strafbaarstelling van ernstige benadeling en van voordeeltrekking (Wet modernisering en uitbreiding strafbaarstelling mensenhandel)
Nr. 12
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID DIEDERIK VAN DIJK TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT
ONDER NR. 8
Ontvangen 21 mei 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel C, wordt aan het voorgestelde artikel 273f een lid toegevoegd,
luidende:
8. Met dezelfde straf als op mensenhandel is gesteld wordt gestraft degene die een persoon
onder de in het derde lid bedoelde omstandigheden aanwerft, meeneemt of ontvoert met
het oogmerk die persoon in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen
tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling.
II
In artikel II, onderdeel A, wordt aan het voorgestelde artikel 286f een lid toegevoegd,
luidende:
8. Met dezelfde straf als op mensenhandel is gesteld wordt gestraft degene die een persoon
onder de in het derde lid bedoelde omstandigheden aanwerft, meeneemt of ontvoert met
het oogmerk die persoon in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen
tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling.
Toelichting
Met de door het kabinet voorgestelde wijziging van artikel 273f Sr moet ook het «oogmerk
van uitbuiting» bewezen worden. Juridisch is dit beduidend ingewikkelder en het impliceert
dat het OM opzet en dwang moet bewijzen. Het huidige artikel 273f, eerste lid, onderdeel
3, Sr wordt in de jurisprudentie zo uitgelegd dat de veronderstelling dat de vrouw
in kwestie als prostituee zou worden uitgebuit volstaat. Toevoeging van een vergelijkbare
bepaling als het huidige artikel 273f, eerste lid, onderdeel 3, Sr is noodzakelijk
ingeval een buitenlandse vrouw naar Nederland is gehaald voor de prostitutie, meer
dan de helft van haar inkomsten afstaat en niet zelf bepaalt met wie en hoe vaak ze
seks heeft. Het OM moet dan ook dwang bewijzen, waarvoor het vaak is aangewezen op
een verklaring van het slachtoffer. Deze wil echter uit angst voor represailles meestal
niet praten met de politie. Schrijnende mensenhandelzaken zullen hierdoor mislukken
of vaker worden afgedaan als mensensmokkelzaken – een minder zwaar misdrijf met een
veel lagere straf.
In gevallen waarbij politie en justitie aanwijzingen hebben van uitbuiting, maar nog
geen hard bewijs, is de toevoeging van het huidige eerste lid, onderdeel 3, noodzakelijk
om tot een veroordeling van mensenhandel te kunnen komen. Doorgaans zijn uitgebuite
vrouwen in de prostitutie volledig afhankelijk van hun pooier en staan zij meer dan
de helft van hun inkomsten af aan hem. Bovendien is voor een veroordeling via deze
route het niet noodzakelijk dat het «dwangmiddel», zoals gebruik van geweld, is bewezen.
D. van Dijk
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Diederik van Dijk, Tweede Kamerlid