Amendement : Amendement van het lid Flach over motiverings- en overlegeisen voor instructieregels
36 512 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Huisvestingswet 2014, de Omgevingswet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Woningwet in verband met de versterking van de regie op de volkshuisvesting en met het oog op enkele andere met de volkshuisvesting samenhangende maatregelen (Wet versterking regie volkshuisvesting)
Nr. 22
AMENDEMENT VAN HET LID FLACH
Ontvangen 24 april 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel III, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel 2.33, tweede lid, onderdeel
e, voor «als dat nodig is» ingevoegd «na op overeenstemming gericht overleg, als dat
deugdelijk gemotiveerd wordt gedaan en».
II
In artikel III, onderdeel C, wordt in de in artikel 2.34, tweede lid, voorgestelde
onderdelen f, g en h, steeds voor «als dat nodig is» ingevoegd «na op overeenstemming
gericht overleg, als dat deugdelijk gemotiveerd wordt gedaan en».
Toelichting
De Wet versterking regie volkshuisvesting biedt het Rijk en de Provincies de mogelijkheid
om instructieregels te geven aan gemeenten over het volkshuisvestingsprogramma. Concreet
gaat het dan om de mogelijkheden die de voorgestelde artikelen 2.33 lid 2 sub a en
2.34 lid 2 sub f, g, en h bieden.
In de memorie van toelichting wordt aangegeven dat «met instructieregels en instructies
kan worden gezorgd voor een effectieve juridisch bindende doorwerking van beleid naar
decentrale overheden.» Ook wordt benoemd dat «met een instructie heel specifieke opdrachten
[kunnen] worden gegeven aan een individuele gemeente.» De instructieregels kunnen
dus vergaand voorschrijven wat gemeenten in hun lokale volkshuisvestingsprogramma
moeten opnemen.
De indiener begrijpt het doel van de instructieregels met het oog op het verstevigen
van de regierol van het Rijk. Daarvoor is het soms nodig om, met het oog op een evenwichtige
samenstelling van de woningvoorraad, instructieregels te geven. Tegelijk acht de indiener
het wenselijk dat de positie van gemeenten niet onnodig ondermijnd wordt. Met dit
amendement wordt beoogd de positie van gemeenten te borgen, indien er overgegaan wordt
tot het geven van instructieregels gericht op gemeentelijke volkshuisvestingprogramma’s.
Concreet wordt met dit amendement formeel geregeld dat de instructieregels gepaard
moeten gaan met een deugdelijke motivering vanuit het Rijk dan wel de Provincie. Daarnaast
wordt de eis gesteld dat, voordat een instructieregel gegeven wordt, er een op overeenstemming
gericht overleg moet zijn geweest tussen de gemeente waar de instructieregel aan gericht
is en het Rijk dan wel de Provincie.
In artikelen 2.33 en 2.34 Omgevingswet wordt reeds aangegeven dat bij het geven van
instructieregels de grenzen van artikel 2.3 Omgevingswet in acht genomen moeten worden.
Daarin wordt echter niet gesproken over een deugdelijke motivering en is ook niet
formeel vastgesteld dat er vooraf overleg moet zijn gevoerd.
In de praktijk zal het veelal voorkomen dat voorafgaand aan een instructieregel reeds
overleg is gevoerd en dat de instructieregel gemotiveerd wordt. Met dit amendement
wordt deze werkwijze formeel vastgelegd en worden deze twee vereisten voortaan wettelijk
verplicht. Daardoor wordt de gemeentelijke betrokkenheid beter geborgd en hun positie
verstevigd.
Flach
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
André Flach, Tweede Kamerlid