Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van het lid Koops ter vervanging van nr. 49 over het meteen motiveren in het eindvonnis als is afgeweken van een uitdrukkelijk voorgedragen standpunt
36 327 Vaststelling van het nieuwe Wetboek van Strafvordering (Wetboek van Strafvordering)
Nr. 76
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID KOOPS TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 49
Ontvangen 25 maart 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 4.3.22, vierde lid, vervalt.
II
In artikel 4.3.23, derde lid, wordt na «behoeven» ingevoegd «, onverminderd artikel
4.3.22, derde lid,».
Toelichting
Met dit amendement beoogt indiener ervoor te zorgen dat de strafrechter, indien in
afwijking van een uitdrukkelijk voorgedragen standpunt tot een bewezenverklaring wordt
gekomen, dit moet motiveren in het oorspronkelijke vonnis en niet in de aanvulling
op het vonnis. Het huidige wetsvoorstel geeft de strafrechter de ruimte deze motivering
pas te geven in de aanvulling op het vonnis, zoals bedoeld in voorgesteld artikel
4.3.23, derde lid.
Indiener wijst erop dat deze aanvulling pas wordt opgemaakt indien een gewoon rechtsmiddel,
in dit geval hoger beroep, tegen het vonnis wordt ingesteld. Dat betekent dus dat
pas na het instellen van hoger beroep voor de verdachte bekend wordt waarom een door
hem of haar gevoerd uitdrukkelijk onderbouwd verweer is verworpen en waarom de strafrechter
tot een bewezenverklaring is gekomen. Indiener is principieel van oordeel dat dit
vanaf het begin aan de veroordeelde bekend moet zijn.
In de visie van indiener worden veel hoger beroepen vanuit de kant van de verdachte
ingesteld juist omdat niet duidelijk is waarom een bepaald verweer is verworpen. Dit
zou voorkomen kunnen worden door de strafrechter te verplichten hier meteen in het
oorspronkelijke vonnis deugdelijk op te reageren, mits het een uitdrukkelijk voorgedragen
standpunt betreft.
Het wetsvoorstel is op zo’n manier ingericht dat deze ruimte voor de strafrechter
om de motivering later pas te geven slechts bestaat indien aan de verdachte niet een
onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel van
meer dan een jaar wordt opgelegd. Indiener is van oordeel dat ook vonnissen waarin
dergelijke straffen niet aan de orde zijn, zeer ingrijpend kunnen zijn en dat ook
in die zaken in het oorspronkelijke vonnis aan de veroordeelde bekend moet worden
gemaakt waarom uitdrukkelijk voorgedragen standpunten worden verworpen. Onder het
huidige wetsvoorstel kan de strafrechter er in zaken waarin een rechtspersoon terechtstaat
bovendien altijd voor kiezen om de motivering over uitdrukkelijk voorgedragen standpunten
later pas te geven. Deze kunnen immers geen vrijheidsstraf opgelegd krijgen.
Volgens indiener kan het instellen van een deel van de hoger beroepen voorkomen worden
door de strafrechter te verplichten in het oorspronkelijke vonnis te reageren op uitdrukkelijk
voorgedragen standpunten, ook in de zaken waarin verkort vonnis wordt opgemaakt zoals
bedoeld in artikel 4.3.23, derde lid.
Koops
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Willem Koops, Tweede Kamerlid
Stemmingsuitslagen
Verworpen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
PVV | 37 | Voor |
GroenLinks-PvdA | 25 | Tegen |
VVD | 24 | Tegen |
NSC | 20 | Voor |
D66 | 9 | Tegen |
BBB | 7 | Tegen |
CDA | 5 | Tegen |
SP | 5 | Tegen |
ChristenUnie | 3 | Tegen |
DENK | 3 | Tegen |
FVD | 3 | Voor |
PvdD | 3 | Tegen |
SGP | 3 | Tegen |
Volt | 2 | Tegen |
JA21 | 1 | Tegen |