Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van het lid Sneller ter vervanging van nr. 12 over het beperken van de toepassing van voorlopige hechtenis
36 327 Vaststelling van het nieuwe Wetboek van Strafvordering (Wetboek van Strafvordering)
Nr. 40
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID SNELLER TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR.
12
Ontvangen 3 maart 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel 2.5.27, eerste lid, wordt na «gegeven» ingevoegd «indien dit bevel strikt
noodzakelijk is, gelet op de gedragingen, feiten of omstandigheden, waaronder de persoonlijke
omstandigheden van de verdachte, en».
Toelichting
De toepassing van voorlopige hechtenis in Nederland krijgt zowel nationale als internationale
kritiek.1 Het wordt te vaak en te gemakkelijk toegepast, terwijl alternatieven middels de schorsing
onder voorwaarden onvoldoende benut worden (gedragsinterventies, huisarrest, contactverbod,
borgsom, elektrisch toezicht). Uit onderzoek van de Europese Commissie blijkt dat
een derde van de Nederlandse gevangenispopulatie in voorlopige hechtenis zit, aanzienlijk
meer dan het Europese gemiddelde van 25%.2 Vaak blijkt voorlopige hechtenis achteraf onnodig, te herleiden uit het aantal toegekende
schadevergoedingen aan ex-verdachten ter compensatie van de onterecht doorgebrachte
tijd in voorarrest.3 Net als voor reguliere korte detenties geldt voor korte detenties in het kader van
voorlopige hechtenis dat deze detentieschade veroorzaken en dat recidivecijfers na
detentie hoog liggen.4 De indiener onderschrijft derhalve de ambities van de regering om tegemoet te komen
aan de kritiek. Net als de Afdeling advisering van de Raad van State5 vraagt indiener zich echter af of het nu voorliggende voorstel voldoende effectief
is om deze ambities waar te maken en stelt zich daarom het voorliggende amendement
voor.Met dit amendement beoogt de indiener een betere inbedding van het ultimum remedium-karakter van voorlopige hechtenis. Dit adresseert de kritiek dat voorlopige hechtenis
in Nederland te vaak en te gemakkelijk wordt toegepast, terwijl alternatieven middels
de schorsing onder voorwaarden relatief weinig worden benut. Zoals de Afdeling advisering
van de Raad van State in haar advies benadrukt, volgt de verplichting voor rechters
om altijd te onderzoeken of schorsing van voorlopige hechtenis mogelijk is, reeds
uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Derhalve
komt de voorgestelde wettelijke regeling de kritiek onvoldoende tegemoet. Om dit te
verbeteren worden aanbevelingen 14 en 15 van de Europese Commissie (C(2022) 8987)6, waarin wordt gesteld dat voorlopige hechtenis als ultimum remedium moet gelden expliciet
in de wet opgenomen.
Sneller
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Joost Sneller, Tweede Kamerlid